Direct naar artikelinhoud
column

Mijn kleindochter is een teletijdmachine. Ze klutst mijn verleden en heden door elkaar

Mijn kleindochter is een teletijdmachine. Ze klutst mijn verleden en heden door elkaar
Beeld Eric de Mildt

Hilde Van Mieghem, acteur, regisseur en auteur, neemt u mee in haar leefwereld.

Gloria, mijn kleindochter, is één jaar oud geworden. Ik kan het niet geloven. Een heel jaar is voorbij sinds die nacht dat ik het bericht kreeg dat mijn jongste ­dochter naar het ziekenhuis vertrokken was wegens nog maar een paar minuten tussen elke barenswee in.

Ademloos kijk ik naar dat kleine ding dat niet alleen mijn huiskamer op zijn kop zet, maar mijn hele wereld

Uiteindelijk duurde het toch nog lang, want Gloria bleek een sterrenkijkstertje te zijn. Nooit eerder had ik dat gehoord: het baby’tje kijkt naar boven, naar de hemel, in plaats van kop in kas te trekken en daardoor kan een bevalling lang duren. Heel lang. Pas na 20 uur dacht Gloria: nu heb ik lang genoeg gewacht op die sterrenhemel die maar niet opdoemt, ik heb het gehad, en ze boog haar hoofdje naar haar borst toe. Een ­kwartier later was de klus geklaard.

Of ze tijdens haar lange tocht naar de wereld sterren zag weet ik niet, maar dat ze sterren in haar ogen heeft is ontegensprekelijk het geval. Ze fonkelen en ­bruisen van pure levenslust en nieuwsgierigheid. Glinsterende vijvers van ­plezier. En ik verdrink er graag in.

Mijn kleindochter is een teletijd­machine. Ook dat. Ze katapulteert me terug de tijd in. Elke keer weer merk ik hoe zij mijn verleden en heden door elkaar klutst. Dan vergeet ik dat Gloria Gloria is. Ik zie mijn kleine Marie die vrolijk op knieën en handjes door het huis kruipt en ik ben weer de jonge moeder die ik toen was.

Dan vergeet ik dat Gloria Gloria is. Ik zie mijn kleine Marie die vrolijk op knieën en handjes door het huis kruipt en ik ben weer de jonge moeder die ik toen was

Die grote ogen die me vrolijk aankijken, gunnen me een blik in wat voorbij is en voorspellen wat nog komen zal. Ademloos kijk ik naar dat kleine ding dat niet alleen mijn huiskamer op zijn kop zet, maar mijn hele wereld. Ze roept herinneringen op die in geen fotoalbum terug te vinden zijn. Lang vervlogen ­tijden herbeleef ik, niet in beelden, maar voelbaar, fysiek. Mijn stem verjongt en zingt ineens een octaaf hoger. Kinder­liedjes die ik al lang vergeten was, borrelen moeiteloos in me op. In een klein stationnetje, twee handjes op de tafel, alle eendjes zwemmen in het water, hoedje van papier: je kunt het zo gek niet bedenken of ik zing het. Alles glashelder, woord voor woord. Ik merk hoe ik, als ik Gloria optil en op mijn heup draag, weer 25 ben. Tot we langs een spiegel lopen. Dan schrik ik, ik ben wel degelijk 59.

Dat heen en weer hoppen in de tijd verwart me. Het pletsen van haar handjes op de vloer klinkt precies zoals het 34 jaar geleden klonk. Is alles misschien één grote zinsbegoocheling? Wie ben ik en wie is zij? Zijn wij voortdurend elkaar? Zijn we altijd wie we waren en dus ook al wie we zullen zijn?

Het pletsen van haar handjes op de vloer klinkt precies zoals het 34 jaar geleden klonk

Een hoge gil van Gloria haalt me uit mijn gemijmer. Ze heeft een vogel gezien en kraait ernaar terwijl ze hem aanwijst voor mij. Ja, een vogel, zeg ik, en wat doet de vogel? De vogel fluit. Ze luistert geconcentreerd naar mijn gefluit en ernstig tuit ze haar lippen, in gedachten fluit ze mee. Dan schatert ze het uit. Laat zich weer op de knieën zakken en kruipt naar weer een nieuwe ontdekking. Stilzitten vindt ze oninteressant. Dat ken ik.

Ontelbare keren tijdens de zwangerschap sprak ik de hoop uit dat mijn toekomstige kleinkind niet mijn temperament zou hebben. Waarop steevast het antwoord kwam: en waarom niet, wat is er mis met jouw temperament? Ach, zoveel, zuchtte ik dan. Om te beginnen is het vermoeiend, dat eeuwig impulsieve, dat passioneel opbranden, die kinderlijke spontaniteit. Van kleins af aan werd ik voortdurend terechtgewezen; ik zie de vele afkeurende gezichten nog zo voor me. Maar hoe ik ook mijn best deed, het lukte me niet om te zijn zoals van me verwacht werd. Mocht ik nu nog een ­jongen geweest zijn…

Ach mama, de tijden zijn veranderd, wierp mijn dochter tegen. Je vergist je, antwoordde ik, de wereld houdt niet van luidruchtig vrouwelijk geluk.