© Inge Kinnet

Klaus Vanhoutte (48), de nieuwe directeur van Payoke: “Patsy opvolgen is als een muis vragen om het kostuum van een olifant aan te trekken”

Payoke en Patsy Sörensen (65): jarenlang waren het synoniemen. Maar nu heeft de organisatie die zich inzet voor slachtoffers van mensenhandel een nieuw gezicht. Klaus Vanhoutte (48) gaf een job als directeur van een privé-kliniek in Brugge – drie minuten rijden van zijn thuis – op om in Antwerpen een monument op te volgen. “Patsy laat zéér grote schoenen na om te vullen. Maar ik ben er trots op dat ze in mij de ideale opvolger zag.” Eerste opdracht: de strijd tegen tienerpooiers opvoeren.

Sacha Van Wiele

Payoke komt al decennia op voor de rechten van sekswerkers en slachtoffers van mensenhandel. De organisatie, gevestigd op de rand van de prostitutiewijk in Antwerpen, heeft een reputatie met internationale weerklank. De wissel van de wacht bij Payoke verliep buiten de schijnwerpers. Niet bewust, het was gewoon nogal druk, vertelt Klaus Vanhoutte.

STANDPUNT: “Seksuele uitbuiting van kwetsbare vrouwen en meisjes is een probleem dat in telkens nieuwe vormen blijft ­opduiken”

Hoe wordt de directeur van een privé-kliniek baas van een organisatie als Payoke?

Ik ontmoette Patsy Sörensen tien tot twaalf jaar geleden. Mijn echtgenote is als magistrate actief rond smokkel en mensenhandel. De problematiek waarrond Patsy werkt, was mij dus niet onbekend. We zaten direct op dezelfde golflengte. In 2013 heb ik samen met Payoke een project opgezet om goedkoop plastische chirurgie uit te voeren bij slachtoffers die verwondingen hadden in hun gelaat.

Ik denk dat Patsy, behalve mijn zin voor analyse en ervaring als leidinggevende, vooral mijn onafhankelijkheid op prijs wist te stellen. Ik ben volkomen apolitiek, en zo ook Payoke. Mijn loyaliteit ligt eerst en vooral bij die organisatie, haar fundamentele ideeën en de slachtoffers. Bovendien heb ik aan mijn dagen als verslaggever voor het federaal parlement, lang geleden, een goed ontwikkelde ‘bullshitradar’ overgehouden. Een niet onbelangrijke competentie. Niet zozeer binnen Payoke zelf, want ik beschik over een fantastisch team van medewerkers, maar daarbuiten kom je wel eens in aanraking met de gestructureerde verkoop van gebakken lucht.

Ik ben eerst als freelancer bij Payoke begonnen, om Patsy te ondersteunen in bijvoorbeeld het geven van voordrachten en cursussen. De raad van bestuur vroeg mij in februari 2017 om als projectmanager aan de slag te gaan. Drie maanden later werd ik adjunct-directeur en zag ik de bui al hangen (lacht).

© PDR

Payoke en Patsy Sörensen zijn nauw met elkaar verbonden. Zij beschikt over een stevige reputatie. Schrikt dat u niet af?

Patsy opvolgen bij Payoke is als een muis vragen om het kostuum van een olifant aan te trekken. Dat heb ik op het feestje voor haar pensioen letterlijk zo gezegd. Ik geef toe dat de geschiedenis die aan haar verbonden is mij wat beangstigde. Ze laat zéér grote schoenen na om te vullen. Maar we weten allemaal dat Patsy dit niet eeuwig kon blijven doen. Ik ben er wel trots op dat ze in mij de ideale opvolger zag.

Veel mensen zijn zich er onvoldoende bewust van hoe belangrijk Patsy is geweest in de strijd tegen mensenhandel, op Europees en wereldvlak. Ik mag nu meesurfen op de reputatie van Payoke en Patsy. Dat maakt het iets makkelijker voor mij. Bovendien verdwijnt ze niet. Ze is met pensioen, maar ze blijft lid van het dagelijks bestuur en de raad van bestuur. Bovendien is er nog steeds het ervaren team van Payoke-medewerkers. Patsy was het gezicht van de organisatie, maar die mensen zijn de motor.

Payoke leiden is niet zonder gevaren. Sörensen moest soms rondrijden in een gepantserde wagen en met lijfwachten.

Ik heb geen kristallen bol en ik kan alleen maar mijn best doen. En als ik daarbij risico’s moet nemen, dan is dat zo. Ik ben er toe bereid. Patsy heeft in de jaren 90 het hoofd geboden aan grote criminele organisaties, wat gevaarlijk was voor haar en haar familie. De tijden zijn gelukkig veranderd. De risico’s zijn in België sterk verminderd.

Nu, ik weet natuurlijk niet hoe de strijd tegen de tienerpooiers zal verlopen. Dat daar eentje tussenzit die mij ooit wil opzoeken, is niet uit te sluiten. Maar dat ik in Brugge woon, is toch een voordeel (lacht). In het buitenland zijn de risico’s voelbaarder.

Het wordt een ander leven.

Ik lever heel wat in voor mijn engagement bij Payoke. In mijn vorige job woonde ik drie minuten van mijn werk, nu is mijn reistijd 4,5 uur. Ik ben zeven dagen op zeven 24 uur op 24 beschikbaar voor de slachtoffers, net zoals Patsy dat was. Ja, het vraagt dus best wat engagement. Maar ik ben 48 jaar, dan moet je al eens keuzes maken. Ik ben ontzettend fier dat ik dit engagement bij Payoke mag opnemen.

© Inge Kinnet

Hoe ziet u Payoke evolueren?

Naast het dagelijks bestuur van alle onderdelen van Payoke – lokaal, nationaal en internationaal – zal het er vooral op aankomen om de betekenis en de impact van Payoke te bestendigen op lange termijn. De strijd is jammer genoeg nog lang niet gestreden. Telkens opnieuw moet er aandacht gevraagd worden voor deze problematiek, en gewezen worden op de nood aan gespecialiseerde begeleiding voor meerderjarige én minderjarige slachtoffers van mensenhandel.

We zien de ‘eerstelijnsdetectie’ van slachtoffers steeds vaker falen, met alle gevolgen van dien. Constante opleiding en vorming is op dat vlak aan de orde. Ook financieel zijn er na dertig jaar nog steeds geen zekerheden. De fondsen die we van de overheid ontvangen zijn absoluut ontoereikend. Ik kan er niet eens onze loonkost van betalen, om van de abominabele toestand van onze kantoren maar te zwijgen. De zoektocht naar extra fondsen blijft een jaarlijks terugkerende hoofdtaak als we Payoke performant willen houden. Als ik na afloop van mijn ‘termijn’ de erfenis van Patsy de zekerheid en waardering die haar toekomt heb kunnen geven, zal ik tevreden zijn.

Samen met Child Focus legde u afgelopen weekend het actieplan tegen tienerpooiers van minister Vandeurzen (CD&V) over de knie. U houdt een pleidooi voor de specifieke opvang van slachtoffers van tienerpooiers of loverboys.

We zijn ervan overtuigd dat een specifiek opvanghuis voor die slachtoffers nodig is, omdat de huidige aanpak niet werkt. Alleen: dat kost veel geld. Veel hangt af van de politiek. Maar als ik de eerste reactie van minister van Welzijn Jo Vandeurzen (CD&V) lees, koester ik niet te veel hoop. De overheid blijft haar manier van aanpak verdedigen. Als het niet via de officiële weg kan, zullen we waarschijnlijk zélf op zoek moeten gaan naar geld om het project op poten te zetten.

Wat maakt de aanpak van die slachtoffers zo specifiek?

Het succes van de begeleiding hangt af van de breuk die je kan bewerkstelligen tussen slachtoffer en dader. Met Payoke hebben we al een vluchthuis voor slachtoffers van mensenhandel. Het gaat om meerderjarigen die daar vrijwillig naartoe komen. Als je dat concept zou hanteren voor Belgische slachtoffers van loverboys en op basis van vrijwilligheid, dan zou iedereen binnen het uur weten waar de slachtoffers zitten. Die mensen hebben opvang nodig met fysieke isolatie en een verbod op elke vorm van communicatie, om de emotionele afhankelijkheid van de dader te doorbreken. Dan kom je al snel uit bij een locatie in een verloren gat ergens in de Ardennen. Dat is niet evident.

Het gaat ook om een zeer complex gegeven. Een minderjarige kan je nog plaatsen, maar eenmaal 18 jaar, kan je iemand niet meer dwingen. Of je moet wetgevend een apart statuut creëren voor deze slachtoffers, zodat je ze daadwerkelijk voor een bepaalde periode kan plaatsen. Je komt dan echter ook op het terrein van het medische en pathologische. Je zou dus moeten denken in de richting van wat we nu al kennen met de collocatie. Deze meisjes functioneren geestelijk niet meer als gevolg van misbruik op jonge leeftijd.

De slachtoffers blijven de tienerpooiers vaak weer opzoeken.

Er is sprake van een afhankelijkheidsproblematiek. Hoewel de meisjes op heldere momenten beseffen dat de situatie niet normaal of optimaal is, zoeken ze na een tijdje toch weer hun ‘vriendje’ op. Hetzelfde fenomeen zie je ook bij slachtoffers van intrafamiliaal geweld.

En opvang in de bestaande jeugdinstellingen, werkt dat dan echt niet?

Je mag niet vergeten dat dit slachtoffers zijn. Wat gebeurt er nu? Ze komen in de jeugdinstelling in Mol of Beernem terecht en zitten daar dan als dader tussen andere daders. Zo krijgen die meisjes nog meer binding met hun pooiers.

Ondertussen wordt er gewerkt aan wetgeving om bepaalde misdrijven te laten vervallen als ze zijn gepleegd onder impuls van iemand anders. Maar dan gaat het alleen over meerderjarigen. Blijkbaar is men nog niet zo ver dat men dat ook nodig acht voor minderjarigen. Slachtoffers van loverboys worden veroordeeld omdat ze andere meisjes hebben aangezet om zich te prostitueren. Zo werken loverboys. Ze rekruteren kwetsbare meisjes van 13 of 14 jaar. Als die 16 zijn, trekken ze ook andere meisjes aan. Voor de wet worden de slachtoffers dan daders. We hebben het hier trouwens over pubers. Ze kunnen er weinig aan doen. ‘Als ik een dader ben, dan zal ik mij ook maar gedragen als een dader’, denken ze dan.