Direct naar artikelinhoud
Wielrennen

Elke seconde rennersinformatie: zijn big data de redding van de koers?

In Heverlee werd Conamo alvast al eens uitgetest bij de jonge veldrijders. De innovatieve oplossing combineert hardware en software voor draadloze communicatie en realtimedata-analyse van imec, UAntwerpen, UGent en VUB, met softwaretoepassingen van Energylab, VRT en Rombit.Beeld Tim Dirven

Hoeft Michel Wuyts tijdens het volgende WK niet meer te speuren naar de whereabouts van de Belgen in het peloton? Een nieuwe imec-innovatie moet het straks mogelijk maken de positie, de hartslag of de snelheid van wielrenners seconde na seconde op te volgen. Toch blijven data en koers een moeilijk huwelijk.

Ergens in de wielergeschiedenis moet er een moment geweest zijn waarbij de eerste renner de aankomststreep passeerde, op het televisiescherm een gemiddelde snelheid verscheen, en de wielerfan kirde van plezier. Zo makkelijk is het niet meer. Van een gedetailleerd profiel van de laatste beklimming in een Giro-etappe worden we niet warm meer, de kijker wil van elke meter in real time het stijgingspercentage aflezen op het scherm. ‘22 procent, zie ze eens harken.’

Bakje

“En hopelijk komt er straks ook een einde aan het eeuwige vraagstuk: waar zitten de Belgen?”, knipoogt onderzoeker Bart Braem (imec/UAntwerpen) naar het veelgehoorde commentaar tijdens wielerkampioenschappen. 

‘Ook voor recreanten kan het leuk zijn om te zien dat iemand twee haarspeldbochten hoger zit, en hoe snel die trapt’
Bart Braem, onderzoeker

Met de technologische toepassing Conamo – voluit Continuous Athlete Monitoring – moet het mogelijk worden op elk moment de prestatie en de positie van renners te zien. “Dat kon nog niet. Met apps als Strava krijg je na de rit wel een rapport met leuke statistiekjes, maar tijdens het fietsen wordt die info niet geanalyseerd. Of je moet stoppen, de sensoren uitlezen en weer vertrekken.”

De toepassing, ontwikkeld door onder meer imec, UAntwerpen, UGent en VUB, is in feite een bakje dat onder het zadel bevestigd wordt en dat vooral voor de coaching verschillende perspectieven biedt. Zo kunnen trainingsschema’s niet na, maar tijdens de rit aangepast worden. “Ook voor recreanten kan het leuk zijn om te zien dat iemand twee haarspeldbochten hoger zit, en hoe snel die trapt.”

Helikopterbeeld

Maar ook in de sportverslaggeving zijn ze natuurlijk tuk op big data. Sporten als voetbal en basketbal worden overstelpt met heatmaps en statistieken. “En hoewel het wielrennen als televisieproduct vrij lang duurt, gebruikt het dat soort data veel minder”, ziet Sporza-commentator Ruben Van Gucht nog veel groeimarge. 

Links en rechts wordt dat al voorzichtig gebruikt. Denk aan de hartslagen die Velon, een organisatie van professionele wielerteams, onder meer tijdens de Tour live beschikbaar stelde. “Maar ook de snelheid kan interessant zijn: het tellertje dat in real time meeloopt tijdens de spurt of het gewriemel in de voorbereiding”, zegt Van Gucht.

Het verbaast dan ook niet dat de VRT al aan de slag ging met een visualisatie van Conamo, om de kijkervaring van de koers in de toekomst een extra dimensie te geven. 

‘Als te veel strategische informatie wordt vrijgegeven, gaan de ploegen natuurlijk afhaken’
Luk Overmeire, lid innovatieafdeling VRT

Op het militair domein van Heverlee krijgen we een kleine demonstratie met beloften en junioren van het nationale veldritteam. Na een paar haperingen zien we op het scherm precies waar Thibaut Nys, ergens in de bossen verscholen, zich bevindt op het uitgetekende parcours. Met de technologie fijn gesteld – en de ploegen en de UCI op één lijn – moet dat in de toekomst dus de smeekbede om een overzichtelijk helikopterbeeld overbodig maken.

Kleine verhaaltjes

Volgens Luk Overmeire van de innovatieafdeling van de VRT wordt het vooral de uitdaging om “van al die data kleine verhaaltjes te maken, die het publiek iets verrassends vertellen”. 

De wielersport kampt al langer met een imagoprobleem: de koers zit langer op slot, de Sky-trein serveert saaie scenario’s dankzij het gebruik van vermogensmeters, en de mensen voor de buis zijn vooral vijftig plus. 

“Het is bovendien een vrij conservatief publiek; we kunnen die look niet plotseling keihard veranderen”, twijfelt Van Gucht of meer data ook meer kijkcijfers betekenen.

Het nationale juniorenteam veldrijden onder leiding van Sven Vanthourenhout (vooraan) testte het systeem al uit.Beeld Tim Dirven

“En als te veel strategische informatie wordt vrijgegeven, gaan de ploegen natuurlijk afhaken”, weet Overmeire. Niet alleen de kijker, ook de ploegleiders van andere teams kijken mee naar bijvoorbeeld de hartslagen en de wattages. 

Gaan die leuke kleine dataverhaaltjes het grote plaatje – het koersverloop – niet nóg wetenschappelijker maken, en dus voorspelbaarder? Van Gucht maakt zich niet te ongerust: “Ach, een hartslag op zich vertelt weinig over hoe diep een wielrenner gaat.”