Het recentste feit dateert van 25 december 2017. De beklaagde had een vrouw in een pitazaak leren kennen. Hij zei dat hij ‘Rachid’ heette en was mee naar haar appartement gegaan om nog iets te drinken. Hij zou haar daar verkracht hebben.

De vrouw vertelde aan een kennis wat er gebeurd was en die wist waar ‘Rachid’ woonde. De beklaagde kon zo geïdentificeerd worden.

Hij vertelde de politie dat de vrouw niet alleen had ingestemd met de seks, maar dat ze het enkele dagen later nog een keer gedaan hadden. De vrouw zei dat de beklaagde inderdaad was langsgekomen en dat ze met hem over de feiten wilde praten. Hij had zich toen nogmaals aan haar vergrepen. De dertiger ontkent echter dat hij haar gedwongen had.

Via zijn DNA kon de dertiger aan nog twee oudere feiten gelinkt worden. In 2011 werd een zwakbegaafde vrouw in de ondergrondse parking aan de Franklin Rooseveltplaats verkracht en in 2013 werd een vrouw verkracht in een winkelportaal op de Mechelsesteenweg.

In beide gevallen werd DNA aangetroffen dat van de beklaagde bleek te zijn, maar hij kan er zich niets meer van herinneren.

“Hij had vroeger de kwalijke gewoonte om in het weekend een cocktail van alcohol, cocaïne en medicatie te nemen. Dat bracht hem in een toestand waarin hij dingen deed die hij zich later niet meer kon herinneren. Hij was geschokt toen hij de verklaringen van die slachtoffers in het strafdossier las en heeft veel spijt”, pleitte zijn advocaat.

Vonnis op 3 april.