Na de Notarisbarometer komt nu ook Statbel, het Belgische statistiekbureau, met de vastgoedcijfers voor het volledige jaar 2023. Die zijn gebaseerd op de verkoopaktes die worden geregistreerd bij het kadaster en bevestigen de trend: de daling van het aantal verkopen leidt niet tot een daling van de huizenprijzen. In Vlaanderen zijn die prijzen zelfs met 4,6 procent gestegen voor gesloten en halfopen bebouwing, en met 3,8 procent voor vrijstaande huizen. Appartementen zijn 4,3 procent duurder.

In Wallonië en Brussel stabiliseren de prijzen wel, met lichte stijgingen onder het procent. Opmerkelijk is dat in Brussel de mediaanprijs voor een vrijstaande villa gedaald is met 18,9 procent, van 1.150.000 euro in 2022 tot 932.500 euro in 2023.

Brussel blijft het duurste gewest. Huizen in gesloten of halfopen bebouwing kosten er 495.000 euro, appartementen 256.500. In Wallonië gaat het om respectievelijk 176.000 euro en 180.000 euro. De mediaanprijs voor een vrijstaand huis bedraagt er 290.000.

In het Vlaams Gewest kosten huizen in gesloten of halfopen bebouwing 298.120 euro, voor huizen in open bebouwing ligt het prijsniveau op 410.000 euro en voor appartementen op 245.000. Limburg is de goedkoopste provincie in het Vlaams Gewest en Vlaams-Brabant de duurste. In het Waals Gewest is de goedkoopste provincie Henegouwen en de duurste Waals-Brabant.

De duurste gemeenten zijn Knokke-Heist en Sint-Martens-Latem. Daar gaan de mediaanprijzen boven de 700.000 euro. Ze worden gevolgd door rijke Brusselse randgemeenten als Kraainem, Wezenbeek-Oppem, Sint-Genesius-Rode of Overijse, waar de mediaanprijzen rond 600.000 euro schommelen. Dat is vier keer duurder dan in de goedkoopste gemeente Menen, waar een woning 180.000 euro kost. De andere hekkensluiters zijn Ronse, Lo-Reninge, Wervik en Izegem. (ls)

Lees ook

 Belgen kochten 15 procent minder huizen in 2023