Direct naar artikelinhoud
Rubriek

Ik noem de naam van de nieuwe trainer. Ik meen te kunnen zien dat ik goed zit

Ik noem de naam van de nieuwe trainer. Ik meen te kunnen zien dat ik goed zit

Het leven is wat je gebeurt terwijl je andere plannen maakt, behalve bij Almere City FC. De manier waarop het nieuws over het vertrek van coach Alex Pastoor naar buiten kwam, getuigde van een strakke regie. Geen slaande deuren of gedoe, maar weloverwogen en in goede harmonie.

Zelf had ik best wel zin in wat drama. Iets onverwachts, een wending. Mensen hebben nu eenmaal behoefte aan verhalen om door te vertellen, aan anekdotes om van te smullen.

Maar daar dachten ze bij Almere City anders over. De provincie van de rechte lijnen en de strakke kavels heeft een eredivisieclub waar ze niets aan het toeval overlaten. De samenleving is maakbaar, in ieder geval in het Yanmar-stadion.

Over de auteur
Historicus Eva Vriend is geboren en getogen in Flevoland en schrijft voor de Volkskrant over de verrichtingen van Almere City in de eredivisie. 

Het afscheid van de hoofdtrainer werd vorige week maandag aangekondigd – de dag na het nipte thuisverlies tegen Sparta (3-2), het begin van de competitiepauze vanwege de bekerfinale. Het mediateam had het geijkte ‘Alex, bedankt’-filmpje al klaar staan. Het grote interview met Pastoor was reeds geschreven en stond de volgende dag in deze krant, inclusief met-hond-op-strandfoto’s. De spelers hadden twee dagen vrij, het stof daalde neer, de focus verschoof naar de competitiewedstrijd van vanavond, uit bij FC Twente.

‘I love it when a plan comes together’, zie ik technisch manager Johan Hansma denken als ik hem ernaar vraag. Fantaseer de dikke sigaar er maar bij. Ik spreek mijn plaatsgenoot uit Emmeloord in de lobby van de WTC-toren in het centrum van Almere. Hij is druk, enorm druk met de selectie voor het nieuwe seizoen. Veel gesprekken, veel bellen en appen. En uren beelden kijken van interessante spelers.

Van het huidige team zal een tiental overblijven. Zijn keuzes stemt hij idealiter af met de nieuwe hoofdtrainer. Zo deed hij dat ook met Pastoor. Hij stelde een speler voor, Pastoor ging ermee in gesprek en als het dan beviel, volgde een telefoontje: ‘Binnen hengelen, Jo.’

‘Hij noemde mij altijd Jo,’ zegt Hansma. Hij is écht al met volgend seizoen bezig. Over Pastoor praat hij per ongeluk in de verleden tijd.

Maar hij heeft dus al een nieuwe trainer? Als het vertrek van de oude coach geen smeuïg verhaal oplevert, kan de nieuweling mogelijk een draadje bieden. Hansma kijkt de lege lobby in. Vermijdt hij oogcontact, omdat hij niet wil liegen?

Hij legt uit dat de nieuwe hoofdcoach moet passen bij het langetermijnplan van de club. Nu met vechtvoetbal het eerste eredivisiejaar is doorstaan, kan het spel zich verder ontwikkelen. Wat zal blijven: de teamspirit, de intensiteit, het lef.

Tevreden constateert Hansma dat ook voetballers uit Nederland interesse krijgen voor de club die door alle analisten een laatste plaats werd voorspeld. Nederlandse spelers verkozen teams die in de eerste divisie gingen strijden voor promotie, ook omdat die een hoger loon boden dan Hansma. Hij wierf noodgedwongen veel onbekende buitenlandse spelers met ‘een krasje’. Voor volgend seizoen heeft hij meer budget. Spelers bellen nu wel terug.

Als er geen verhaal is, zorg dan in ieder geval voor een cliffhanger, denk ik als ons gesprek op zijn einde loopt. En ik noem de naam van de man die volgens mij de nieuwe trainer wordt. Aan de ogen van mijn plaatsgenoot meen ik te kunnen zien dat ik goed zit.