Direct naar artikelinhoud
Achtergrond‘Hier en toen’

Zij en haar vriendinnen redden honderden soldaten in WO II: ‘Ze heeft geleefd als een cycloon’

Andrée De Jongh ontvangt de George Medal op Buckingham Palace, 12 februari 1946.Beeld TopFoto

Op grotendeels nooit eerder vrijgegeven beelden vertelt de Brusselse Andrée De Jongh, stichtster van verzetsgroep Comète die tijdens de Tweede Wereldoorlog 350 mensen naar Spanje smokkelde, wat de groep zo sterk maakte: ‘We hebben enorm veel gelachen.’

Lachen is ook wat je Andrée De Jongh (1916-2007) woensdag onophoudelijk zal zien doen op de uit 1983 daterende en voor het grootste deel nooit uitgezonden beelden in de tweede aflevering van de reeks Hier en toen op Canvas. Comète werd hoofdzakelijk gerund door vrouwen. “De meesten waren heel jong en dat zorgde binnen het netwerk voor een atmosfeer van vrijheid en vrolijkheid”, vertelt ze. “Wij waren verbonden door onze lach. We hebben enorm veel gelachen.”

Bij de VRT lijkt niemand te kunnen verklaren waarom de meeste van de beelden, ook van eeuwig dankbare Britse piloten, ook uit 1983, niet eerder zijn uitgezonden.

“Binnen de groep had iedereen een bijnaam”, zegt historica Marie-Pierre d’Udekem d’Acoz, die in 2016 een biografie publiceerde over Andrée De Jongh. “Zij had er twee, Dédée en le petit cyclone. Ze heeft geleefd als een cycloon. Ze raasde overal doorheen. Dédée is als verzetsheldin erkend door alle officiële instanties, maar het publiek kent haar amper. Ik hoopte dat mijn boek naar het Nederlands zou worden vertaald. Dat is niet gebeurd. Terwijl Dédée in Groot-Brittannië de George Medal heeft gekregen. Ze is daar veel bekender dan hier.”

Andrée De Jongh was 24 toen ze met haar ontsnappingsroute startte. Tussen 1941 en 1944 reisden daarlangs zo’n 350 mensen naar Groot-Brittannië, onder wie ook 288 ontsnapte Britse krijgsgevangenen en boven België gevallen piloten of crewleden van de Royal Air Force (RAF). “Dédée is 22 keer de Pyreneeën overgegaan”, zegt d’Udekem d’Acoz. “Tochten van zestien uur. ’s Nachts. Op espadrilles, en vaak in de sneeuw.”

'Dédée is 22 keer de Pyreneeën overgegaan. Tochten van zestien uur. ’s Nachts. Op espadrilles, en vaak in de sneeuw'
Marie-Pierre d’Udekem d’AcozHistorica

‘Imbecielen’

In de jaren zeventig van de vorige eeuw keek Vlaanderen massaal naar de BBC-reeks Secret Army, en later ook naar ’Allo Allo!, de satirische versie. “Van die reeksen heeft Dédée nooit wat gezien”, zegt d’Udekem d’Acoz. “Ze is na de oorlog met een vriendin naar Afrika getrokken om er lepralijders te verzorgen. Na wat zij allemaal had doorgemaakt kon het leven daarbuiten niet spannender meer worden. (lacht) Na hun leven in Belgisch Congo, Senegal, Kameroen en Ethiopië zijn ze in 1981 naar Brussel teruggekeerd. Daar heb ik Dédée vanaf 2004 meerdere keren gesproken. Ik herinner me nog dat ze zich ooit opwond over een Franstalige documentaire waarin haar arrestatie door de Gestapo werd nagespeeld. De actrice sloeg tijdens haar ondervraging de ogen neer. Dédée zei: ‘Zo is het niet gegaan! Je sloeg nooit, jamais, je ogen neer voor Duitsers!’”

Andrée De Jongh groeide op in Schaarbeek. Haar vader was leraar en een bewonderaar van Edith Cavell en Gabrielle Petit, twee heldinnen uit de Eerste Wereldoorlog, de één als verpleegster, de andere als spionne en leidster van een ontsnappingsroute voor soldaten naar Nederland. “Dat was in die tijd voor veel schoolkinderen een gebruikelijke jaarlijkse activiteit, bloemen gaan leggen op het graf van Gabrielle Petit”, zegt d’Udekem d’Acoz. “Het is duidelijk wie Dédée heeft geïnspireerd.”

Op 8 juni 1940 kwam ze per trein aan in Brugge om als vrijwilligster bij het Rode Kruis gewonde geallieerde soldaten te verzorgen in de Minnewaterkliniek. Ze ervaarde dat als frustrerend. Eenmaal genezen, werden de soldaten op treinen gezet met bestemming Duitse krijgsgevangenkampen. Terug in Brussel hielp De Jongh soldaten door ze te voorzien van kleren, eten en onderduikadressen. “Eigenlijk waren wij imbecielen”, zei ze in 1983. “Zij die de piloten in huis haalden, riskeerden hun leven. Dat had geen enkele zin.”

Midden 1941 waren op Andrée De Jongh en Arnold Deppé na alle andere leden van de groep gearresteerd. Deppé was een ingenieur die een tijdje in Saint-Jean-de-Luz heeft gewoond, een Frans kustplaatsje aan de voet van de Pyreneeën. Hij kende de regio, en ook het Belgische echtpaar Albert en Elvire De Greef, dat in Anglet woonde en kamers genoeg had voor de voorbereiding op de oversteek van de Pyreneeën. De plannen werden gesmeed in een café op het Sint-Gillisvoorplein in Sint-Gillis. In plaats van soldaten te verstoppen gingen ze hen naar Bilbao smokkelen, waar er een Brits consulaat was.

Tante Go

In juli 1941 ondernam De Jongh haar eerste tocht, die ongeveer tien dagen zal duren. Ze begeleidde samen met Deppé een groep van elf mannen en vrouwen, allemaal met valse papieren. “In die tijd was een Franse identiteitskaart makkelijk na te maken”, legt ze uit. “De stempel tekenden we na. Met de hand. Dat werkte heel goed. Met Franse of Belgische papieren geraakte je makkelijk voorbij de eerste grens.”

Marie-Pierre d’Udekem d’Acoz: “In het begin was de grootste hindernis de Somme, in het Franse plaatsje Corbie. De Somme oversteken moest ’s nachts, met een bootje, maar die eerste keer was er geen bootje.”

Het moest allemaal snel, want om het kwartier kwam een Duitse bewaker langs gefietst. Ter plekke bleek dat zes van de elf mensen niet kunnen zwemmen. Arnold Deppé wist rond twee uur ’s nachts bij een lokale boer een een autoband en een touw te scoren. De Jongh moest uiteindelijk twaalf keer heen en weer zwemmen om de hele groep aan de overkant te krijgen. “Naïef als we waren dachten we dat we het in een kwartier konden doen”, legt ze uit. “We hebben er anderhalf uur over gedaan. Ik snap nog altijd niet hoe, maar de Duitsers zijn niet gepasseerd.”

Andrée De Jongh (l.), Micheline Ugeux (m.) en Elvire de Greef , ex-leden van Comète, worden ontvangen door de Britse luchtmachtbaas Sir Charles Elworthy, 6 januari 1967.Beeld TopFoto

In Corbie nam het gezelschap de trein naar Parijs. In de Gare d’Austerlitz stapte de groep in de trein naar Bayonne, en van daaruit ging het verder naar Anglet, waar Albert en Elvire De Greef later van hun Britse gasten de bijnamen ‘Uncle Dick’ en ‘Auntie Go’ kregen.

Elsie Maréchal

Het vliegtuig van RAF-piloot Jack Newton werd op 5 augustus 1941 neergeschoten boven Deurne. Hij en zijn drie maten verstopten zich in hooimijten. Daarin bleven ze zich een dag lang verstoppen, zonder een idee over hoe nu verder moest.

“Wij droegen onze pilotenkleding nog en overal waren er Duitsers”, vertelt Jack Newton in 1983. “Een van ons besloot hulp te zoeken in een boerderij, maar werd meteen aangesproken door een fietser. Hij vroeg of wij Britse piloten waren. Die man zei: ‘Blijf waar jullie zijn, ik kom terug en zal jullie helpen als het donkerder is.’”

Als de Duitse bezetter een vliegtuig uit de lucht haalde, werd dat gemeld op de radio. Zodra ze hoorde waar ongeveer, stuurde Andrée De Jongh er meteen haar mensen op af. “Het waren gewone mensen”, zegt Jack Newton. “Toen zij ons zeiden dat ze zouden proberen ons terug naar Engeland te brengen, konden wij niet geloven dat we zoveel geluk konden hebben.”

Via allerlei tussenstations werden de vier naar Brussel gestuurd, waar ze een na een werden afgeleverd op een bankje in de Sint-Jozefskerk aan de Frère-Orbansquare. Daar kwam vanuit het niets een 17-jarig meisje naast hen zitten. Het was Elsie Maréchal, dochter van een Belgisch-Brits echtpaar dat actief was binnen Comète. Haar Engels was perfect. Ze kon Britse accenten koppelen aan regio’s.

“Ze stelde je vragen waar enkel een piloot op kon antwoorden”, zegt Australiër Ian Davies. “Ze legde een boekje op je schoot en vroeg je wat ‘TM’ betekende. Dan zei je natuurlijk ‘training manual’, en dan was ze gerustgesteld.”

Comète werd meerdere keren geïnfiltreerd door Engelstalige Duitsers die zich voordeden als Britten, en dan leidde dat tot collectieve arrestaties. “Maar zelfs als er maar één iemand meer over was, dan bouwde die Comète terug op”, zegt De Jongh.

Andrée De Jongh. 'De Duitsers geloofden haar niet toen ze zei dat zij de leidster van Comète was, waar zij al zo lang naar op zoek waren.'Beeld RV

De piloten moesten in de kerk persoonlijke spullen tonen aan Elsie Maréchal. Trouwboekjes, foto’s van het thuisfront. Al die info werd doorgebeld met de Britse geheime dienst MI9, die Andrée De Jongh drie weken na de volstrekt uitgesloten gewaande terugkeer van de Schot James Cromar vanuit Londen was gaan financieren.

Elsie Maréchal zou later worden gearresteerd en urenlang gefolterd door de Gestapo. “Er is geen woord over haar lippen gekomen”, zegt Andrée De Jongh.

156 mensen zouden tijdens de oorlog hun rol bij Comète met de dood bekopen, onder wie 55 vrouwen. Door executie of door ontbering in een concentratiekamp.

Ian Davies: “Het waren jonge meisjes, vijftien tot tweeëntwintig jaar oud. Zij waren het die de grootste risico’s namen. Voor mij is Dédée een heilige, zij is de geweldigste persoon die ik mijn hele leven tegenkwam. Zij heeft meer moed in één vinger dan ik in mijn hele lichaam.”

'Voor mij is Dédée een heilige, zij is de geweldigste persoon die ik mijn hele leven tegenkwam. Zij heeft meer moed in één vinger dan ik in mijn hele lichaam'
Ian DaviesAustralische piloot

Dodenmars

Andrée De Jongh werd op 15 januari 1943 met de rest van haar groep gearresteerd. De Gestapo was getipt door een buurman van een onderduikadres in het Frans-Baskische kustplaatsje Urrugne.

Marie-Pierre d’Udekem d’Acoz: “De Duitsers geloofden haar niet toen ze zei dat zij de leidster van Comète was, waar zij al zo lang naar op zoek waren. Haar vader leefde op dat ogenblik ondergedoken in Parijs, van waaruit hij de opvang van de geallieerde bemanningsleden organiseerde. Ze wist dat ook hij werd gezocht en ervan werd verdacht de leider te zijn. Ze wou hem beschermen.”

Op 7 juni 1943 vernam Andrée De Jongh in de gevangenis van Fresnes van een Duitse militair dat haar vader in Parijs is gearresteerd door de nazi’s. “Ik heb geprobeerd om niet in tranen uit te barsten”, citeert d’Udekem d’Acoz haar in haar boek. “Ik wou niet wenen voor hem, voor geen goud ter wereld. Hij vertelde me dat onze ploegen in Brussel, Parijs en Bayonne allemaal zijn ontmanteld.”

Dat was zo, maar er liep er nog eentje vrij rond: de net 24 geworden Luxemburger Jean-François Nothomb. Hij nam meteen de leiding over. In minder dan een maand creëerde hij een nieuwe route. En toen ook hij in januari 1944 werd gearresteerd stond er meteen een nieuwe generatie klaar.

Er waren in totaal meer dan tweeduizend vrijwilligers actief bij Comète, gaande van de Brusselse arts die stiekem de verwondingen van piloten verzorgde tot Florentino Goikoetxea, een volgens Andrée De Jongh bij haar eerste kennismaking stomdronken Baskische smokkelaar. Hij gidste groep na groep door de bossen over de Pyreneeën.

“Ik heb voor een vorig boek veel verzetslui gesproken die in concentratiekampen hebben gezeten”, zegt d’Udekem d’Acoz. “Daar kwamen vaak traantjes bij te pas. Niet bij Dédée. Zij is op 30 november 1943 in Ravensbrück aangekomen. Ook toen ze daarover vertelde deed ze dat aan de hand van anekdotes. Zoals over hoe ze hun bedplanken hadden opgestookt om zich te verwarmen en door hun bedden zakten: ‘Wat hebben we toen toch gelachen!’ Terwijl zij, en ook Nadine Dumon (met haar 101 jaar het enige nog levende lid van Comète, DDC), daarna nog op dodenmars is gestuurd. Ze zijn na de oorlog wekenlang verzorgd in een Zwitsers ziekenhuis. Voor Nadine Dumon heeft het echt weinig gescheeld.”

“Ik begrijp ergens wel dat de publieke erkenning voor deze vrouwen, en voor heel veel verzetsmensen, er nooit is gekomen. De helden na een oorlog, dat zijn de doden. De overlevenden van Comète worstelden met het gegeven dat zij het hadden overleefd. Zoveel jonge vrouwen van Comète zijn achtergebleven in Ravensbrück. Hoe voel je je dan, als jij de oprichtster bent geweest? Bij elke gelegenheid waar men Dédée in de bloemetjes zette, herhaalde ze: ‘Alleen had ik helemaal niks kunnen doen.’ Nadine Dumon publiceerde in 2022 een boek. De titel was Je ne vous ai pas oubliés. Ik ben jullie niet vergeten.”

De Britten wat Frans bijbrengen is bij geen van hen ooit gelukt. Dumon redde als passeur ooit het leven van een van hen toen die de vraag van een douanier naar zijn papieren beantwoordde met het aanreiken van een luciferdoosje. “Hij is doof en stom”, zei ze. Daarom begeleid ik hem.”

Marie-Pierre d’Udekem d’Acoz: “Op die lange treinreizen door Frankrijk deden ze ook wel eens alsof ze een jong koppeltje waren. Dat wekte geen argwaan. Of de piloot irritant luid op een appel laten kauwen, waardoor de andere mensen op de trein geen contact zochten. Dédée zei me altijd: ‘Wat wij deden was iets positiefs. Het was geweldloos verzet.’ Ze hielden vijandige autoriteiten voor de gek, en dat was altijd grappig.”

Hier en toen: Comète: vrouwen in het verzet, Canvas, 24 april, 21.30 u.