6 op de 10 werkgevers zijn bereid om mobiliteitsbudget in te voeren

Met het mobiliteitsbudget kunnen werknemers die een bedrijfswagens ter beschikking hebben, deze inruilen voor een milieuvriendelijker model. En met het geld dat ze hiermee uitsparen, kunnen ze kiezen voor duurzamere alternatieven: een abonnement voor de trein of de bus. Maar ook een fiets of een motorfiets of een budget om een taxi, een deelauto of een deelstep te nemen. Ook kunt u dertig dagen per jaar een auto huren om op vakantie te gaan. Of treintickets kopen om met het gezin op vakantie te gaan in Europa.  Wie binnen een straal van vijf km van het werk woont, kan ook huurgeld of de interesten van een hypothecaire lening financieren met zijn mobiliteitsbudget. Wat overblijft, krijg u in cash. 

Op die manier wordt het wagenpark groener. En worden werknemers gestimuleerd om minder op automatische piloot in de auto te stappen, en meer na te denken over duurzamere alternatieven.

Een onderzoek van Acerta leert nu dat zes op de tien werkgevers van plan zijn om het mobiliteitsbudget aan hun personeel aan te bieden. Uit een gelijkaardig onderzoek van vorig jaar bij werknemers bleek dat ook meer dan de helft van de werknemers bereid is om de auto in te ruilen voor cash, een kleinere of ecologischere wagen of extra vakantie. "Nu blijkt dus ook dat werkgevers er ook voor openstaan", zegt Annelies Baelus van Acerta. Werkgevers zijn het meest enthousiast (66 procent) over het mobiliteitsbudget voor die gevallen waar de wagen vereist is voor de job en dus het minst een pure salariswagen is. "Maar ook in de gevallen waar de auto duidelijk een onderdeel van de verloningspolitiek is, acht 56 procent het mobiliteitsbudget een relevant alternatief."

Het mobiliteitsbudget is voor beide partijen vrijwillig. Dat betekent dat een werkgever niet verplicht is om het aan te bieden. Maar ook een werknemer die er niet wil op ingaan en zijn bedrijfswagen wil behouden, kan dat doen.