Direct naar artikelinhoud
Column

Voetballers zoals Ziyech of Amrabat, hebben het over Marokko als ‘mijn land’, alsof ze er altijd geleefd, gewoond en belasting betaald hebben

Hassan Bahara

In stadspark Romanovski in de zuid-Russische stad Voronezj klinken uit een twintig- a dertigtal kelen Marokkaanse voetballiederen.

En dan, tussen het Arabisch gezang door, hoor je opeens plat Marokkaans-Amsterdams. ‘Ey broer.’ En: ‘Ik zweer je wollah.’

Stadspark Romanovski is overgenomen door Marokkaanse Nederlanders, grotendeels de maten van Ajaxvoetballer Hakim Ziyech. Onder hun is ook Ziyech’s beste vriend Aziz Kallah, een kickbokser die het Marokkaanse elftal overal achterna reist in Rusland.

Kallah en de anderen zetten Voronezj op stelten, maken duidelijk dat ze trotse Marokkanen zijn. ‘Dima maghreb!’ brullen ze. ‘Altijd Marokko!’

Op een foto op zijn Instagramaccount staat Kallah ergens op een Russisch vliegveld met een Marokkaanse vlag tegen zijn lippen gedrukt. Hashtag: #supportmycountry

‘Mijn land.’

Het blijft gek om die woorden – ‘mijn land’ – op te tekenen uit Marokkaans-Nederlandse monden. Voetballers zoals Hakim Ziyech of Sofyan Amrabat, wier wieg in het Nederlandse Dronten of Huizen stond, die vaak Arabisch noch Berbers spreken, hebben het over Marokko als ‘mijn land’ alsof ze er altijd geleefd, gewoond en belasting betaald hebben.

Haking Ziyech begroet Alireza Jahanbakhsh.Beeld ANP

Geen groteske romantisering is ze daarbij te veel. Marokko is het land waar zogenaamd ‘niets dan waardering’ – dixit Ziyech – uit de lucht komt vallen. Maar natuurlijk. ‘Niets dan waardering’ vind je alleen in tot niets verplichtende vakantielanden.

Lastiger – maar oneindig veel knapper – is het om je ware geboortegrond met al zijn onvolkomenheden te omarmen. Om een nest proberen te bouwen op een stormachtige plek waar het hele spectrum aan beoordelingen uit de lucht komt vallen: waardering en kritiek, racistische drek en onversneden liefde.

Enfin. Ondertussen lijkt spits Ayoub El Kaabi – een van de weinige Marokkaanse internationals in dit team die wel geboren en getogen is in Marokko en er nog altijd voetbalt – steeds meer met zijn ziel onder zijn arm te lopen in de wedstrijden en op de trainingen. Is dat omdat hij overduidelijk niet mee kan komen op dit mondiale voetbalniveau? Of maakt hij zo’n verloren indruk omdat hij zich een vreemde eend in de bijt voelt binnen dit team waar de camaraderie in het Frans, Engels of het Nederlands wordt beklonken?

Ook El Kaabi’s ouders maken een eenzame indruk in Rusland. Een van de trainingen van het Marokkaans elftal in Voronezj mocht bijgewoond worden door familie en vrienden van de voetballers. Die aanhang bestond vooral uit bloedmooie, blonde voetbalvrouwen en stoere jongens met grote, dure zonnebrillen op. In een hoekje op de publieke tribune – ver weg van de rest – zaten de ouders van El Kaabi. Simpele mensen uit Casablanca die heel ongemakkelijk leken met al die hippe Europese jongens en meisjes om zich heen die in allerlei vreemde talen met elkaar aan het kakelen waren.

Daar, op de publieke tribune, kwam opeens alles bij elkaar wat dit Marokkaans elftal tot zo’n raar geval maakt. De ouders van El Kaabi als buitenstaanders die niet op hun plek lijken, terwijl zij misschien het wel meeste recht hebben om over Marokko te praten als ‘mijn land.’ En dan de Europeanen die beslag hebben gelegd op het Marokkaans elftal en alle bijbehorende nationale symboliek, terwijl ze Marokko hooguit als toerist kennen.

Hoe langer je daar over nadenkt, hoe gekker het wordt.