Kan Van der Poel wel winnen in Luik? ‘Na 200 kilometer zullen de klimmers frisser zijn’

Mathieu van der Poel droomt van Luik-Bastenaken-Luik, maar is dat niet te hoog gegrepen? De kasseispecialist begeeft zich zondag op het terrein van de klimmers, die makkelijk 10 tot 15 kilogram lichter wegen.

Lichtere renners hoeven minder gewicht mee te torsen tegen de zwaartekracht en dat is een groot voordeel. Van der Poel beseft dat. “Ik zal mijn niveau van het WK in Glasgow moeten halen om Luik-Bastenaken-Luik te winnen”, verkondigt hij al weken. Versta: hij heeft zijn beste vorm ooit nodig. Die had hij in de Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix te pakken, maar is dat nog altijd zo? Na de Amstel Gold Race vertelde hij zelf dat de benen niet zo goed waren als de weken voordien. De voorbije week trainde hij in mooi weer in Spanje.

De strijd lijkt ongelijk. De scherpste Van der Poel weegt 75 kilo, Pogacar weegt 66 kilo, Pidcock 58, Hirschi 61, Skjelmose 65 en Van Gils 63. Zowat het hele Ardennen-peloton is lichter dan de wereldkampioen. De gemiddelde deelnemer van de voorbije tien jaar in Luik-Bastenaken-Luik woog 66,6 kilo. Het gemiddelde gewicht van de mannen op het podium in die periode lag nog lager: 63,6 kilo.

Ter vergelijking: in de Ronde en Roubaix weegt de gemiddelde renner 73,4 en 74,1 kilo. Zelfs met Milaan-Sanremo, waar Van der Poel vorig jaar won, is er een aanzienlijk verschil: 70,7 kilo.

Zware opeenvolging

De Poggio valt dan ook niet te vergelijken met de elf zware Ardennen-hellingen. Greg Van Avermaet probeerde het ooit in Luik. Hij had niet het talent van Van der Poel, maar hij reed wel in dezelfde gewichtsklasse (74 kilo) en weet hoe het verschil tussen een Vlaamse en Ardense klassieker voelt. Van Avermaets beste resultaten in Luik zijn een zevende en elfde plaats.

“In het begin van de koers rijdt iedereen even snel bergop, maar Luik is de optelsom van een reeks beklimmingen. Die gaan op den duur doorwegen. Met zijn gewicht zal Van der Poel de opeenvolging minder goed verteren dan de lichtgewichten. Na 200 kilometer zullen de klimmers normaal frisser zijn.”

Geldt die wet ook voor Van der Poel, de superman van de koers? Deze keer zal hij echt moeten toveren. In het moderne wielrennen, gerekend vanaf 2000, slaagden slechts vijf renners van 70 kilo en meer erin om op het podium te eindigen in Luik: van Ivan Basso in 2002 tot Wout van Aert in 2022. Die laatste is wellicht de beste referentie en kan zondag als inspiratie dienen.

Van der Poel zelf reed Luik één keer, in coronajaar 2020. Dat was geen slechte ervaring: hij werd zesde en won de spurt van een tweede groepje op veertien seconden van Primoz Roglic en co. Zijn voorbereiding was toen niet ideaal. Van der Poel had weinig parcourskennis en had de dag voordien nog 50 kilometer solo voorop gereden in de slotrit van de BinckBank Tour.

Er is dus hoop. Alleen, toen stond er geen Pogacar aan de start. De Sloveen is ook een superman, maar dan op zijn terrein: de klimkoersen. Analist Jan Bakelants had al zijn twijfels op de dag dat Van der Poel bekendmaakte dat hij Luik wilde rijden. “Als Pogacar doortrekt, wordt het heel moeilijk voor Van der Poel om te volgen. Alles zal extreem goed in de plooi moeten vallen om te scoren.”