Direct naar artikelinhoud
ReportageMovement on the ground

Johnny de Mol en Adil Izemrane herdefiniëren vluchtelingenhulp op Lesbos

Johnny de Mol en Adil Izemrane.Beeld Ivo van der Bent

Met hun nieuwe, ‘disruptieve’ manier van hulp aan vluchtelingen op Lesbos zijn de vrienden Johnny de Mol en Adil Izemrane sneller dan de VN. ‘Wie voor niets of niemand opkomt, is gewoon een flapdrol.’

Voor het echt begon, waren er twee jongens en een papegaaienpak. Ze heten Adil Izemrane en Johnny de Mol. Tien jaar geleden: Johnny is nog vooral de bekende acteur en miljonairszoon uit de gouden tv-familie.

Adil is makelaar. Zijn vader kwam naar Nederland als gastarbeider en werd na een avondstudie een van de eerste Marokkaanse opbouwwerkers van Nederland.

Johnny organiseert dan nog grote feesten voor een hippe Amsterdamse crowd. Als het thema een keer ‘piraten’ is, komt daar Adil aanlopen, in schitterend verenpak. Die avond begint hun vriendschap.

‘Samen zijn wij de puurste vorm van rock-’n-roll’, verklaart Adil ernstig.

Johnny: ‘Wij gaan altijd aaaaall the way.’

Kamp Moria

Het Griekse eiland Lesbos, de derde week van september dit jaar. Adil Izemrane is de man ter plaatse voor de hulpstichting Movement On The Ground die Johnny de Mol met hem en nog wat vrienden oprichtte. En als Izemrane een pasje regelt, dan gaan alle hekken open, tot in het strengst beveiligde binnenste van uitpuilend vluchtelingenkamp Moria.

Hier hebben ze een sportprogramma, met FC Barcelona, zegt Izemrane, in de zwaar betraliede ‘veilige zone’, een soort mensenkennel voor alleenreizende kinderen. Veel rusteloze tieners, nu gestrand. De jongste is pas 8. ‘Elke ochtend halen we er veertig op om buiten te gaan voetballen, dat scheelt ruzies.’

In Moria hangt een zware lucht van gebrek aan riolering en duizenden slecht gewassen lichamen. Wc’s worden met zeventig personen per toilet gedeeld, maar niet ’s nachts, want dan blijven veel vrouwen in hun tent, uit angst te worden verkracht. Sommigen doen dan luiers aan.

Adil Izemrane (wit shirt) verplaatst samen met inwoners van de Olive Grove een heteluchtkanon bedoeld om tenten te verwarmen in de winter.Beeld Joris van Gennip

Hier bivakkeren op dat moment negenduizend vluchtelingen en migranten, onder wie tweeduizend kinderen. Drie keer meer dan na de Turkijedeal van begin 2016 de bedoeling was. Ruim een kwart slaapt al noodgedwongen in kleine tentjes, pal buiten het officiële kamp, op een helling die Olive Grove wordt genoemd. Sinds mei mochten vijfduizend vluchtelingen weliswaar naar het Griekse vasteland, maar er kwamen alweer zesduizend nieuwe mensen over zee bij.

De laatste week van september zal de Griekse overheid een kleine tweeduizend vluchtelingen van Lesbos naar het vasteland overbrengen – nog niet genoeg.

Eilanders die aanvankelijk immens gastvrij waren, steken nu banden lek van de eilanders die nog steeds willen helpen. Wanhopige asielzoekers slachten wel eens een schaap van dorpsbewoners. En extreemrechtse aanhangers van de Gouden Dageraad vallen op het eiland vluchtelingen aan. Deutsche Welle bericht over IS-sympathisanten die in het kamp zouden zitten en Artsen zonder Grenzen zegt dat kinderen er zelfmoordpogingen doen.

Alessandro Barberio, hoofd psychiatrie van Artsen zonder Grenzen op Lesbos, zegt dat het vooral om automutilatie onder tieners gaat, ‘dat komt hier vaak voor en een zelfmoordpoging kan dan in het verlengde liggen’.

Barberio behandelt maandelijks honderdvijftig psychotische patiënten uit het kamp, ‘een abnormaal hoog gemiddelde op negenduizend’. En mensen mishandelen en verkrachten elkaar daar: ‘Dit zie je overal ter wereld waar je verschillende etnische of religieuze groepen dwingt samen te leven in een te kleine ruimte.’ Het Europese idee van het creëren van ‘hotspots’ met een paar grote vluchtelingenkampen, na de Turkijedeal, moet volgens Barberio dan ook ‘onmiddellijk’ worden losgelaten.

Adil Izemrane en een inwoner van Olive Grove halen een container leeg.Beeld Joris van Gennip

In deze omstandigheden zit in het kamp een stille twintiger gehurkt tegen een hek. Hij knikt even. Boven zijn bestofte broek draagt hij een kraakhelder, perfect gestreken overhemd. Een kunstwerk, op deze plaats. Een overhemd om niet te vergeten wie hij was.

Blaricum

Nederland een week eerder: een restaurant op de hei bij Blaricum, de nieuwe woonplaats van Johnny de Mol, sinds hij in april een zoontje met de naam Johnny kreeg en op zijn 39ste wil ‘settelen’. De tv-presentator zegt dat het hem niet gaat om het toelaten van vluchtelingen, ja of nee: ‘Ik begrijp best dat niet iedereen in Europa kan blijven en dat sommigen terug zullen moeten naar hun eigen land. Maar ik wil iedereen wel menswaardig behandelen. Wij gaan niet eerst kijken of mensen dat wel verdienen.’

Achter de schermen wordt dan zijn huwelijk voorbereid, in de eerste week van oktober in de Portugese Algarve. Alles strikt geheim, showmedia jagen op iedere snipper informatie. ‘Bohemian style’, staat later bij de foto’s van bruidegom en bruid, de zangeres Anouk van Schie.

Johnny de Mol is enigszins overvallen door het idee voor dit verhaal over zijn hulpverlenerswerk: gaat hij een Angelina Jolie van de lage landen worden? En is dat terecht? Maar hij beantwoordt appjes met nieuwe vragen prompt, tussen bomvolle draaidagen, een reis naar Argentinië en zijn huwelijk. Het laatste gesprek met De Mol is een week daarna, telefonisch, op zijn laatste dag in de Algarve.

Zelf nam hij trouwens altijd liever een voorbeeld aan acteur en klimaatactivist Leonardo di Caprio, grijnst De Mol in Blaricum, ‘maar die is daarin een beetje doorgeslagen’. Dan parafraseert hij de Australische stand-upcomedian Jim Jefferies, ook een rolmodel. ‘Die zegt: je moet waar je voor strijdt heel serieus nemen, maar jezelf niet.’

Portugal

Het huwelijk van Johnny de Mol en Anouk van Schie wordt in Portugal gesloten door de Amsterdamse ‘dominee van de Zuidas’ Ruben van Zwieten (35): voormalig voorzitter van de Leidse studentenvereniging Minerva, studeerde rechten en theologie en werd daarna een succesvol ‘sociaal ondernemer’ en predikant.

Van Zwieten maakte enige furore als welbespraakt ceo-fluisteraar op het gebied van zingeving, hij sluit nogal wat huwelijken aan de top van het Nederlandse bedrijfsleven. Tegen al die multimiljonairs zegt hij: ‘Jullie zijn rijk gezegend. Maar wat doe je daarmee?’

Van Zwieten gelooft niet zomaar in een god, zegt hij een dag voordat hij in het vliegtuig naar de Algarve stapt, maar in ‘bijbels humanisme’. Vraag hem dit in twee zinnen uit te leggen en hij maakt er één van: ‘De erkenning dat de bijbel een antireligieus boek is, waarbij een mensengod wil dat alle mensen waarachtig mens kunnen zijn.’

Johnny de Mol adviseerde vooral langs Ruben van Zwieten te gaan, want die hielp hem zijn ‘tone of voice’ te vinden: ‘Alle Menschen werden Brüder, ken je dat? Ruben heeft me de tekst laten lezen: dáár gaat het om.’

Drie avonden lang bestudeerden Johnny de Mol en zijn verloofde ter voorbereiding van hun huwelijk ook de bijbel met Van Zwieten, die foto’s van Johnny’s aantekeningen laat zien in hun gezamenlijke appgroepje (genaamd ‘Biblically aaaall the way’). Van Zwieten wijst op een leeg flesje Corona bij Johnny’s gestriptekende samenvatting van het scheppingsverhaal. ‘Zie je dat? Biertje erbij, hahaha!’

Kinderen spelen in het nieuwe kamp Kara Tepe.Beeld Joris van Gennip

Johnny de Mol blijkt, in typisch Nederlandse domineestraditie, bovendien te werken aan een theatertournee om zijn ideeën per onemanshow te gaan uitdragen. Er wordt ook gepraat met Carré. Johnny’s motto, in zijn woorden: ‘Wie helemaal voor niets of niemand opkomt, is gewoon een flapdrol.’

Maar het wordt ook om te lachen. Johnny de Mol wil ondanks alles wél een beetje rock-’n-roll blijven.

Van Ibiza naar Lesbos

Dat er een vluchtelingencrisis gaande was, hadden ze trouwens niet bar snel in de gaten. Johnny de Mol en Adil Izemrane planden in het najaar van 2015 net een feestvakantie naar Ibiza, toen de foto van de verdronken Syrische peuter Alan Kurdi op het strand de wereld over ging. Ze zegden Ibiza af en vertrokken naar Lesbos. Adil ook wel ‘wat beschaamd’, omdat de volle omvang van het drama op de Middellandse Zee al sinds april van dat jaar bekend was, maar nu pas echt tot hun partycrowd doordrong.

Met vijf man waren ze. Huurden drie busjes, kochten een Lidl half leeg aan hulpgoederen en reden naar het vissersdorp Molyvos in het noorden, waar de Australische eigenares van restaurant The Captain’s Table vluchtelingen opving, recht uit zee. Toen ze daar aankwamen, kwam prompt een reddingsboot aanvaren met tientallen drenkelingen. Ze konden direct aan de slag en dat bleef dagen zo.

Johnny de Mol en Adil Izemrane.Beeld Ivo van der Bent

Erg onder de indruk raakten ze van de ouders die hun kleuters vol vertrouwen in hun armen duwden en vervolgens van pure vermoeidheid min of meer buiten westen raakten, soms voor uren. Johnny de Mol: ‘Dat je niet meer voor je eigen kind kan opkomen, dat doet toch niemand voor zijn lol?’

Toen moest hij naar huis om Holland’s Got Talent op te nemen. ‘En het eerste wat ik wilde was weer terug.’ Hij reisde die eerste maanden zo vaak heen en weer dat zijn directe omgeving vreesde dat Johnny de Mol fulltimehulpverlener wilde worden. ‘Mijn toenmalige baas Erlan Galjaard heeft dat uit mijn hoofd gepraat’, zegt Johnny. Ook zijn manager overtuigde hem zijn tv-carrière niet op te geven – zo kon Johnny de Mol ook meer mensen voor de vluchtelingenzaak bereiken.

Toen de vluchtelingen die ze die eerste maanden op het eiland leerden kennen later in Nederland aankwamen, logeerden sommigen een tijdje bij De Mol in huis, ‘om op gang te komen’. Zoals Nouri Aziz uit Irak, nu een vriend, die in het Nederlands aan de telefoon zegt: ‘Tot ik in Nederland aankwam, had ik geen idee hoe bekend Johnny was. Dat is ook niet meer zo belangrijk.’

Molyvos

The Captain’s Table ligt aan de kop van de haven van Molyvos. Eigenares Melinda McRostie, een hartelijke roodharige in witte bermuda, zag de bootvluchtelingen in 2015 recht op zich afkomen. De Australische woont op het eiland sinds ze 3 is, haar man Theo is een Griek.

Zij richtte een eigen stichting op om vluchtelingen te helpen, de Starfish Foundation. Huurde een parkeerplaats voor de eerste opvang, want er was nog niets. Sliep maanden drie uur per nacht en hield ‘een beetje ptss’ over aan die tijd. Ze huilt snel, ook nu, en hoort continu ‘een soort gerinkel’ in haar hoofd. ‘Ik word in het dorp niet meer uitgenodigd op verjaardagen, nooit meer.’ Dat de vluchtelingen maar niet weggaan van het eiland, vinden ze hier nu ook háár schuld.

McRosties parkeerterrein werd het eerste geïmproviseerde vluchtelingenkamp, kamp Oxi. ‘Het was een doorgangskamp, de eerste uitrustplaats tijdens de piek, duizenden nieuwe mensen per dag en het werd winter. Maar Johnny en Adil gingen ons helpen.’

Johnny de Mol en Adil Izemrane keken door de bril van het leven dat ze kenden en dachten: dit doen muziekfestivals beter. Ze haalden hun vriend Marnix Bal erbij, de organisator van festival Loveland. Of die even kon adviseren.

Niet veel later kwamen er containers vol spullen aan en zag kamp Oxi eruit als een festivalterrein, inclusief partytenten en polsbandjes om de boel te structureren. Dankzij lichtmasten en luchtverwarmers van Loveland werd Oxikamp het eerste ‘winterproof’ kamp van Lesbos. Adil Izemrane, trots: ‘Vóór de UNHCR.’

Adil dacht ook aan foodtruckjes voor het eten. Keek op Marktplaats en daar stond toevallig net ‘de grootste foodtruck van Europa’ te koop – goed voor zesduizend maaltijden tegelijk. Vriend Charlie MacGregor, ceo van The Student Hotel, wilde die truck wel betalen. Hij zou medeoprichter worden van Movement On The Ground.

Charlie MacGregor is een Schot uit Amsterdam – Johnny de Mol kent hij via vrienden ‘van avondjes op de Playstation’. Tussendoor bouwde hij Student Hotels van Groningen tot Maastricht, MacGregor zag de hausse aan buitenlandse studenten al vroeg aankomen. In 2015 bood hij 10 procent van zijn studentenkamers gratis aan bij wethouders en op ministeries, om Syrische vluchtelingen te huisvesten. ‘Maar men hield het af, het moest centraal.’ MacGregor begon net gefrustreerd te raken, toen hij hoorde wie er op Lesbos zaten. ‘Dat je er ook gewoon naartoe kon gaan: dat had ik nog helemaal niet bedacht!’

Zangeres Laura Jansen, ook een vriendin van Johnny, stond al Syrische vluchtelingen met soep op te vangen bij het Centraal Station in Amsterdam. Zij meldde zich eveneens op Lesbos, bedacht met de anderen de naam ‘Movement On The Ground’ en zou twee jaar voor de stichting op het eiland blijven – ze heeft zich nu tijdelijk in Berlijn teruggetrokken om aan een nieuw album te werken.

Drie jaar later hebben ze drie medewerkers in loondienst. Adil Izemrane (41) liquideerde zijn eigen zaak en bleef op Lesbos wonen, na de chaos van het begin vastbesloten de ‘vastgeroeste ideeën’ over vluchtelingenkampen te veranderen.

Het vluchtelingenkamp Olive Grove Zuid, dat is onder handen genomen door Movement On The Ground.Beeld Joris van Gennip

Olive Grove

Pal buiten de hekken van kamp Moria ligt geïmproviseerd Olive Grove, door hulpverleners verdeeld in Noord en Zuid. Noord oogt als de voormalige ‘jungle’ van Calais. Net als Moria volledig volgestouwd met pop-uptentjes en soort-van-tentjes, zelfgebouwd met van hogerhand verstrekt plastic, bedrukt met EU-vlaggetjes. Kleding droogt in de struiken, een paar dreumesen graven in het zand, soms ploffen ze even op hun luier.

Zuid is anders. Hier liet Movement On The Ground op de steile heuvel horizontale terrassen met kiezelstenen aanleggen: geen hopeloze modderstromen meer zoals in Noord, als het gaat regenen. Zeshonderd alleenstaande mannelijke vluchtelingen en migranten, van veertien nationaliteiten, zijn daarop door hen ordelijk verdeeld in strakke groepstenten voor twaalf personen, gedoneerd door het Rode Kruis. Waarom zij wel? Omdat de mannen, toen er buiten Moria nog niets was, als eersten bereid waren het kamp te verlaten om hier zelf in het zand te gaan zitten en zo in Moria ruimte voor gezinnen te maken, zegt Adil Izemrane.

Hij begroet iedereen afzonderlijk met ‘Salaam Aleikum (‘Vrede zij met u’) and hello my friend!’ Izemrane sprak van huis uit al Arabisch, een groot voordeel op Lesbos. Johnny de Mol is het aan het leren en heeft dat met enige trots laten horen: ‘Ik spreek nu genoeg om mensen gerust te stellen.’

Izemrane zit namens Movement On The Ground regelmatig aan tafel met de burgemeester van Lesbos en directeur Janis Balbakakis van kamp Moria, die volgens hem echt zijn best doet, maar ook afhankelijk is van de Griekse overheid. Die opzettelijk weinig lijkt te doen met de miljoenen aan EU-subsidie voor een beter kamp. Het lijkt eerder de bedoeling dat vluchtelingen in Moria naar huis bellen, zeggen ervaren hulpverleners, en vertellen hoe verschrikkelijk Moria is.

Bekende organisaties, zoals Artsen zonder Grenzen en de Stichting Vluchteling, trokken zich uit protest dan ook formeel terug uit het officiële Moria, maar geven onder de radar nog steeds hulp. ‘We hebben na een brand een keer tenten vervangen’, zegt directeur Tineke Ceelen, later in Nederland. ‘Maar het eerste wat we nu doen is ons logo eraf halen.’

In Olive Grove Zuid heeft Movement On The Ground een afdak laten plaatsen met wat bankjes, waar wat Afrikanen nu lange kerkdiensten in het Frans houden, met kabbelende preken. Een door Movement ingehuurde Griekse leraar geeft verderop Engelse les: wie kent er woorden met de letter T?

‘Territory’. ‘Taxi.’ ‘Territory.’ ‘Tourists.’ ‘Territory.’

Olive Grove Zuid heeft wifi. En Adil Izemrane heeft bedongen dat deze mannen niet stuk voor stuk voor het door het Griekse leger verstrekte eten in Moria in de rij hoeven te gaan staan, waar vaak vechtpartijen uitbreken, maar dat er één persoon per tent alle maaltijden tegelijk mag halen. ‘Dat scheelt opstoppingen, agressie en schept een band tussen tentgenoten.’

Ze noemen hun filosofie ‘van kamp naar campus’. In Izemranes woorden: ‘Sluit je mensen op als beesten, dan worden sommige mensen beesten. Maar als je in ze investeert in een helende, schone en ordelijke omgeving, dan gaan veel mensen zich daarnaar gedragen en kan community ontstaan.’ Bij Movement On The Ground heet niemand vluchteling, maar ‘resident’: inwoner.

Adil en een inwoner van de Olive Grove halen een container leeg.Beeld Joris van Gennip

Moria-directeur Janis Balbakakis heeft gevraagd of Movement On The Ground ook Olive Grove Noord gaat aanpakken, zegt Adil Izemrane, maar het wachten is op toestemming van het Griekse ministerie van Migratie. ‘Het wordt toch weer gezien als een uitbreiding van Moria. En niemand wil meer uitbreiding.’

Kara Tepe

Begin 2016 was nog wild idealisme. Movement On The Ground haalde chartermaatschappij Transavia over om samen met reisorganisatie Sunweb een goedkope ‘luchtbrug’ naar Lesbos te openen, voor vrijwilligers die de vluchtelingen wilden helpen en ook om de lokale economie weer te stimuleren. Het gaf een hoop publiciteit en kritiek over ramptoerisme. De eerste vlucht was maar voor eenderde gevuld met serieuze vrijwilligers en een paar Linda-lezeressen, die een ticket hadden gewonnen. Een van hen viel al op de heenweg flauw van slaapgebrek en opwinding. De luchtbrug hield niet lang stand.

Water tappen bij Olive Grove North, waar veel Afghaanse famillies zich hebben gevestigd.Beeld Joris van Gennio

Op het eiland deden ze intussen veel meer: kamp Oxi moest weg en de burgemeester van Lesbos vroeg Movement On The Ground om naast de officiële organisaties UNHCR en het International Rescue Committee te assisteren bij de inrichting van een nieuw kamp: Kara Tepe.

Het bestaat nog steeds en staat vergeleken met Moria nu bekend als een soort sterrenhotel, niet in de laatste plaats doordat overbevolking hier strikt wordt geweigerd. In Kara Tepe wonen 1.260 mensen. Het zijn de kwetsbaarste, vaak Syrische gezinnen, met pasgeboren baby’s bijvoorbeeld.

In Kara Tepe begroet Adil Izemrane iedereen met een handdruk of een knuffel.

Naast elke woonunit heeft Movement On The Ground zonnepaneeltjes laten plaatsen: zelfvoorzienend qua elektriciteit. Bij de ingang een Grieks foodtruckje met lolly’s voor de kinderen en ‘de grootste foodtruck van Europa’ staat nu verderop. Enthousiaste vrijwilligers van de stichting Because We Carry staan daarin op eigen kosten ontbijt te maken, dat iedere ochtend door hen aan de deur van de units wordt geserveerd. Movement On The Ground heeft Because We Carry geholpen met de bouw van een gemeenschapsruimte, samen organiseren ze allerlei activiteiten.

Adil Izemrane en oprichter Steffi de Pous van Because We Carry werden verliefd bij kamp Olive Grove. ‘Die chick is van mij’, dacht Adil, toen hij zag hoe ze grappig stond te dansen op een busje, bij het uitdelen van de soep. ‘Jij kwam aanlopen als een soort John Travolta’, zegt zij.

Wat Adil niet vertelt en Steffi wel: hoe ze tussen twee Lesbos-reizen met een clubje bij elkaar kwamen in een Amsterdams café om over hun ervaringen met vluchtelingen te praten. ‘Adil begon daar te huilen’, zegt Steffi. Toen was ze verkocht.

Hun oudste zoontje werd in Athene geboren en heet Ceas, niet geheel toevallig ook de afkorting van ‘Common European Asylum System’: de verzameling Europese wetten die de rechten van asielzoekers en vluchtelingen in alle lidstaten moeten waarborgen.

‘Adil heeft zijn missie echt gevonden’, lacht Johnny de Mol.

Adil in een door Movement On The Ground gebouwde tent in het nieuwe kamp Kara Tepe. In de tent worden veel activiteiten gehouden zoals, een filmnacht voor vrouwen.Beeld Joris van Gennip

De ideeën van Movement On The Ground over het vluchtelingenkamp als campus, waar vluchtelingen als gewone mensen worden behandeld en meteen kunnen werken aan een nieuw leven, die worden opgemerkt. ‘Wij werken goed samen met Movement On The Ground’, zegt diplomaat Manon Albert, portefeuillehouder Migratie op de Nederlandse ambassade in Athene: ‘En we bekijken op het moment hoe we hun ‘van kamp naar campus-aanpak’ naar andere delen van Griekenland kunnen helpen exporteren.’ Onder meer Nike, Heineken, FC Barcelona en Ben & Jerry’s steunen de stichting. En Harvard University stuurde medewerkers en studenten voor vrijwilligerswerk en onderzoek. Met hun advies richtte Movement On The Ground in Kara Tepe een ‘digital learning lab’ in. Hier leren vluchtelingen achter computers hoe ze al in het kamp hun eigen geld kunnen verdienen. Dit met eenvoudige onlineklusjes via microworkers.com, zoals zonnepanelen tellen via Google foto’s, webpagina’s testen door codes in te voeren. Een half jaar geleden kreeg de eerste vluchteling zijn eerste cheque binnen: 80 dollar.

De volgende fase (‘van vluchteling tot werknemer’) kreeg vorm in de voormalige Amsterdamse Bijlmergevangenis, waar Movement On The Ground een pop-uphotel inrichtte, waar vluchtelingen werkervaring op kunnen doen - eenentwintig van hen vonden daarna al betaald werk. Politici kwamen enthousiast langs. Toenmalig minister van Buitenlandse Zaken Bert Koenders troonde Johnny de Mol al mee naar de Algemene Vergadering van de VN in New York, waar hij werd voorgesteld aan de Canadese premier Trudeau. En de huidige minister van ontwikkelingssamenwerking Sigrid Kaag noemde Johnny de Mol na een bezoek aan het pop-uphotel in haar Abel Herzberglezing een inspirator, wiens moed ‘generaties, mensen en werelddelen’ verbindt. ‘Dat hij individueel verantwoordelijkheid neemt in een tijd dat dit niet vanzelf spreekt’, zegt Sigrid Kaag daarna aan de telefoon, ‘dat is heel belangrijk.’

Reden genoeg tot zelfvertrouwen, dat rond Movement On The Ground dan ook ruimschoots aanwezig is. Zij handelen gewoon sneller en doeltreffender dan de UNHCR op Lesbos, zegt Adil Izemrane. Movement On The Ground noemt de eigen werkwijze ‘disruptieve hulpverlening’, een ‘businessmodel’ dat Adil liefst wil ‘uitrollen’ in de rest van de wereld. Medeoprichter Charlie MacGregor is het met hem eens: ‘Mensen vonden mijn studentenhotels eerst ook een belachelijk idee. En nu bouw ik nóg zestienduizend nieuwe kamers in de rest van Europa.’

Zonnepanelen in Kara Tepe.Beeld Joris van Gennip

Maar Johnny de Mol werd voorzichtiger, vooral sinds hij door Tineke Ceelen van de Stichting Vluchteling (de Nederlandse poot van het International Rescue Committee) werd uitgenodigd om eens te komen kijken in vluchtelingenkampen in Jordanië. ‘Daar is de situatie totaal anders. Dus ik zeg nu tegen Adil: laten we eerst maar eens alle kampen in Griekenland verbeteren.’ In het wilde idealisme van het begin sluipt steeds meer realisme, beaamt hij.

‘De situatie op Lesbos is verschrikkelijk’, zegt Tineke Ceelen later. ‘Maar het leed daar staat er nog altijd in geen verhouding tot de landen waar wij ook heen moeten: Somalië, Congo, de Centraal Afrikaanse Republiek, Bangladesh, Myanmar. Daar is het toch een beetje lastiger om leuke dingen te doen, zoals in Kara Tepe.’

In die landen gaat al het geld naar water, voedsel, medicijnen, onderwijs, veiligheid, en is het inzetten van vrijwilligers sowieso te duur en te gevaarlijk. ‘Vrijwilligers zijn leuk en nuttig, want ze creëren draagvlak. Maar wij hebben een afdeling met specialisten die nu al de hele dag niets anders doen dan toezien op de veiligheidssituatie van onze medewerkers.’

Ceelen wil benadrukken dat ze de inspanningen van Johnny de Mol ‘echt hartverwarmend’ vindt, in deze tijd. Zelf was ze door dit werk 25 jaar geleden nog een held op feestjes, ‘maar tegenwoordig word ik behandeld als een halve crimineel’. Dat een bekende Nederlander als Johnny de Mol zijn nek uitsteekt is dus ‘beslist geen veilige keuze’, volgens Ceelen. ‘En alle goodwill die hij oproept is voor ons ook heel goed.’

Een van de keukens in Kara Tepe.Beeld Joris van Gennip

Aan de andere kant: ‘Moria is heel slecht, maar dat is een politieke keuze. Wat Johnny’s mensen nu in Olive Grove Zuid lukt is fantastisch. De keerzijde is dat je de verantwoordelijkheid van de Griekse autoriteiten overneemt. Die kregen geld zat – nietsdoen is pure politiek.’ Johnny de Mol begrijpt haar punt, maar vindt nietsdoen ‘geen optie’.

De UNHCR ís inderdaad ontzettend langzaam, zegt Tineke Ceelen. ‘Maar dat is de VN. En zij vangen in de buurlanden van Syrië wél zes miljoen mensen op.’

Algarve

Johnny de Mol belt enthousiast vanuit de Algarve: ‘Ruben van Zwieten heeft een uur voor ons gepreekt.’ Hij appt later zijn favoriete passage, die gaat over de mens als een verzameling van relaties met anderen: ‘Precies zoals je een ui helemaal zijn schillen afpelt en dan tot de conclusie komt dat er helemaal geen kern bestaat.’

De dominee van de Zuidas had al gezegd: Johnny is geen studiebol, maar heeft ‘een enorme, gemeende honger naar inspiratie. Hij snakt naar verdieping, het gaat er allemaal in als koek.’

En het interessante, denkt Ruben van Zwieten, is dat we dit de komende jaren vaker zullen zien: ‘We hebben in Nederland te maken met een verhaalloze elite, wat verschrikkelijk is. En ze hebben het zelf niet in de gaten. Maar hun kinderen zijn nu volwassen en ik geloof dat zij het anders willen doen.’

Johnny de Mol is een voortrekker, denkt de Zuidas-dominee. ‘Hij is geen softie, dat is natuurlijk ook een voordeel.’ En hij heeft een bereik van miljoenen Nederlanders. ‘Johnny’, zegt Van Zwieten, ‘is zoals wij dat destijds op het corps noemden gewoon een hele mooie lul.’