Direct naar artikelinhoud
Moederdag

Waarom geen jaarlijkse mother’s pride op 15 augustus?

Jinnih BeelsBeeld Thomas Sweertvaegher

Jinnih Beels is lijsttrekker voor sp.a in Antwerpen.

Meer dan 120.000 minderjarigen telt onze stad. Dat betekent ongeveer 60.000 moeders. Enkele sportpaleizen vol, en wat zou ik ze graag echt eens verenigd zien. Mama’s, plusmama’s, alleenstaande mama’s, mama-papa’s, mee-mama’s. Die één ding delen: de zorg voor kinderen en de hoop ze een goed leven te kunnen bieden.

O wat verwachten we als samenleving veel van moeders. De Opvoeding, weet u wel. Het geslaagde en beschaafde voortbestaan van onze soort en onze stad staan of vallen met onze prestaties – en die van de vaders, uiteraard, maar da’s voor een andere dag.

'O wat verwachten we als samenleving veel van moeders. De Opvoeding, weet u wel'

Politiecommissaris zijn is één ding; moeder zijn, da’s nog iets anders. De moeilijkste job die er is, en net als je denkt dat je het een béétje onder de knie hebt, gaat er weer een nieuwe fase in. En zo werken wij moeders ons door baby blues, peuterbuien, tienerjaren en puberteit. We moeten niet enkel onze kinderen op het juiste pad houden, maar we willen  ook als moeder graag geaccepteerd worden. Allemaal proberen we te voldoen aan dat ideale moederbeeld. Zo doen we aan de schoolpoort en op sociale media allemaal alsof we alles onder controle hebben. Achter de voordeur ziet de realiteit er vaak anders uit.

'En zo werken wij moeders ons door baby blues, peuterbuien, tienerjaren en puberteit'

Zelf wist ik niet waar ik aan begon. Ik had geen moeder die mijn referentiekader was, mijn steun en toeverlaat. Maar ik ben niet de enige. Voor elke jonge vrouw is het een sprong in het diepe, één waarvan we achteraf meer dan eens zuchten: waarom heeft niemand me gewaarschuwd?

'Voor elke jonge vrouw is het een sprong in het diepe, één waarvan we achteraf meer dan eens zuchten: waarom heeft niemand me gewaarschuwd?'

Dat is voor de vele moeders in onze stad niet zo verschillend, in tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht. Er is geen moeder die bij de geboorte van haar kind denkt: deze laat ik maar eens ontsporen. Iedereen droomt van een leven waarin haar kinderen opgroeien tot vrije, weerbare en zelfstandige volwassenen.

Al te vaak wordt er gezegd dat allochtone ouders hun kinderen beter moeten opvoeden, meer betrokken moeten zijn bij de school, meer moeten deelnemen aan oudercomité’s.

Maar uit onderzoek blijkt dat dat verschil behoorlijk achterhaald is. Ja, er zijn verschillen zijn in opvoedingsgewoonten, in bekendheid met schoolsystemen. Maar er is veel aan het veranderen. Meer nog: allochtone ouders vinden de schoolprestaties van hun kinderen even belangrijk  als autochtone ouders. In de  hoop dat hun kind ooit hoger op de sociale ladder terechtkomt.

'Allochtone ouders vinden de schoolprestaties van hun kinderen even belangrijk als autochtone ouders. In de hoop dat hun kind ooit hoger op de sociale ladder terechtkomt'

Sommige moeders in onze stad hebben het nog moeilijker. Mama’s die amper buiten (mogen) komen, geen netwerk hebben, mama’s die niet geschoold zijn, die de taal niet spreken, die arm zijn, of die er alleen voor staan.

Kunnen we hen niet de hand reiken, in plaats van te roepen: “try harder?” .

Er is één moment waarop al die moeders ooit samenkwamen: in de wachtkamers van Kind en Gezin. Meten, wegen, voeden, daarin worden we bijgestaan. Waarom zorgen we niet dat die extra steun er blijft, ook na de babytijd? Dat moeders niet enkel worden geholpen bij luieruitslag en reflux, maar ook bij schermgebruik, huiswerk, puberkuren? Er bestaat al heel wat, maar we kunnen gerust nog een tandje bijsteken.

Ik pleit ervoor dat we mama’s vasthouden, bij hen blijven langsgaan. Dat we niet zomaar aannemen dat opvoeden iets is dat elke mama zo onder de knie heeft, als ze maar haar best doet. Maar dat we erkennen dat het verdorie verdomd zwaar is, en dat hulp af en toe best welkom is. Met als sluitstuk: een jaarlijkse mother’s pride op 15 augustus.