© put

Piet Vanthemsche reageert op vleesschandaal: “De zwakke plekken in de voedingssector moeten eruit”

Piet Vanthemsche is het allemaal geweest: veearts, inspecteur, kabinetschef op Landbouw, baas van het Voedselagentschap (FAVV) en voorzitter van de Boerenbond. Aan wie kun je beter vragen hoe het verder moet na het nieuwste vleesschandaal? “We hebben een lange weg afgelegd, maar er zijn nog zwakke plekken in het systeem. Die moeten er nu uit.”

Dirk Hendrikx

Niemand is in de voorbije decennia zo’n spilfiguur geweest in de landbouw- en voedingsindustrie als de 62-jarige Piet ­Vanthemsche. “In die sector volgen de crisissen elkaar op. Dat hoort er nu eenmaal bij”, zegt hij filosofisch.

Op de specifieke verantwoordelijkheid van zijn opvolgers bij het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV) wil hij niet ingaan. “Herman Dierickx is altijd een goede vriend van mij geweest. Ik zie dit ook niet als een dossier van persoonlijke verantwoordelijkheden.”

U was veearts en vervolgens inspecteur in de jaren van de hormonenschandalen in de veeteelt.

Piet Vanthemsche: Ja, dat heeft zijn toppunt bereikt in de georganiseerde misdaad in de jaren negentig. Natuurlijk kreeg je als veearts signalen daarvan. Als inspecteur was ik vooral actief in de dierziektebestrijding, zoals vogelgriep en varkenspest. We hebben het identificatiesysteem opgezet met een paspoort en twee oormerken per rund. Vanaf toen kregen we het onder controle.

U was een collega van de vermoorde inspecteur Karel Van Noppen?

Nee, toen had je nog die versnippering. Karel Van Noppen zat bij Volksgezondheid, ik bij Landbouw. Maar we hadden allemaal te maken met het hormonenmi-lieu. Ik heb zelf met mijn gezin even een soort van bewaking gekregen toen mijn naam was gevallen in een afgeluisterd telefoongesprek. Dat is heel raar. De moord op Van Noppen was een bijzonder traumatiserende ervaring. Duidelijk werd dat het afgelopen moest zijn met de interne oorlogen tussen de controlediensten.

Al snel kwam de volgende crisis: de gekkekoeienziekte.

Ja. Die heeft in Europa het denken over voedselveiligheid veranderd. Het was typisch voor het circulaire karakter van de voedselketen. Runderkrengen werden tot meel verwerkt voor rundervoeder. Dat leidde tot verdere besmettingen. Zo ontstond het besef dat wat op één plaats gebeurt enorme gevolgen kan hebben elders in de keten. Toen is er de beweging geweest naar een geïntegreerd beleid, verantwoordelijkheid van de bedrijven voor voedselveiligheid, transparantie, het belang van de consument …

En u werd kabinetschef op Landbouw onder CD&V-minister Karel Pinxten, die later moest opstappen in de dioxinecrisis.

Ja, ik was erbij op een vergadering toen Pinxten iets zei over een besmette koe die naar het vilbeluik was afgevoerd. Ik zei dat het probleem daarmee misschien niet was opgelost, dat resten van die koe mogelijk weer in de voedingsketen zouden belanden. Dat is zo gebeurd en de hel barstte los. Een paar maanden later belde Pinxten mij met de vraag om zijn kabinetschef te worden. Ik heb ingestemd, niet wetende dat de dioxinecrisis eraan kwam. Dat was echt de perfecte storm. We wisten niet waar het vandaan kwam, wat er aan de hand was, hoe ver de verspreiding reikte. En de diensten van Landbouw en Volksgezondheid gunden elkaar het licht in de ogen niet. Uiteindelijk bleek het allemaal te zijn begonnen met een nog steeds onbekende figuur die olie van een transformator vermengde met oude frituurolie in een containerpark ergens in de Ardennen. Daar heb je die keten weer.

© put

Er kwam een parlementaire onderzoekscommissie.

Het falen van de diensten is scherp aan het licht gekomen. Ik was kop van Jut, de Herman ­Dierickx van dienst. Ik ben nog even gebleven onder de regering-Verhofstadt en heb wat later ontslag genomen als inspecteur-generaal. Dat hadden ze op het ministerie nog nooit meegemaakt, een ambtenaar die zijn ontslag indiende. Ze zijn moeten gaan opzoeken hoe dat moest. De dioxinecrisis was zoals de ontsnapping van Dutroux en de politiehervorming daarna. Er is toen beslist om de diensten van Landbouw en Volksgezondheid samen te brengen in het Voedselagentschap. Toen de eerste bestuurder werd ontslagen na de Hanekopaffaire, werd ik gevraagd. Die eerste was een man uit de privé. Maar werken bij de overheid, die interactie tussen administratie en politiek, dat moet je in de vingers hebben, dat is iets speciaals. Je moet zorgen voor een vertrouwensband. Ik heb de indruk dat het nu niet goed zit tussen de minister en het FAVV. Dat is niet goed, wat daar ook zou kunnen zijn fout gelopen. Ik zie een enorm wantrouwen.

Vier jaar bent u boswachter geweest voor de voedselveiligheid, daarna werd u stroper, voorzitter van de Boerenbond.

Dat werd toen zo gezegd, maar zo zou ik het niet formuleren. We hebben bij het FAVV grote stappen gezet, met een gelaagd systeem met controles, autocontroles en kwaliteitssystemen. Het verschil met de jaren negentig was gigantisch. Toen vond je nog op bijna 20% van de groenten residuen van pesticiden, in 10% van het vlees antibiotica. Dat hadden we helemaal onder controle. Zodra ik bij de Boerenbond begon, heb ik nooit meer één stap gezet in het FAVV. Ik voelde mij daar ook geen stroper, wel een verdediger van belangen. Je neemt de landbouwers ook mee in een traject om het beter te maken. Ik heb dat werk heel integer gedaan.

Vindt u het gek, met de ene crisis na de andere, dat de consument zijn vertrouwen verliest?

Ik begrijp dat, maar het FAVV had de reputatie van betrouwbaar te zijn. Het komt erop aan helder te communiceren. Alles moet op tafel. Ik ben in 2004 nog overheidsmanager van het jaar geweest, terecht of onterecht.

Acht jaar heeft u de Boerenbond geleid. Ik hoorde een boer klagen over hun greep op de sector.

Ach ja, de mythe van de almacht van de Boerenbond. Dat is een interview op zich waard. Je moet bij hun bank zijn, bij hen dierenvoer kopen. Dat is onzin. Het feit dat zij een economische poot hebben, met onder meer het Aveve, creëert mee die perceptie.

Is dat niet link, een belangenvereniging die veevoeder verkoopt?

Dat is complex. Het zou link kunnen zijn, maar als je er correct mee omgaat, versterkt het de positie van de boeren. Het is lang geleden zo gegroeid, toen de boeren gingen samenwerken op het vlak van aankopen, bankieren en verzekeringen. In ontwikkelingslanden benijden ze ons deze autonomie. Daar moeten ze uit de hand eten van de politiek.

Waarom bent u gestopt?

Ik heb altijd gezegd dat ik na mijn 60ste iets anders wilde gaan doen. Ik heb nooit voorbij mijn houdbaarheidsdatum willen gaan. Je herwint ook een stuk van je vrijheid. Ik heb nu geen hofhouding meer of een Mercedes met chauffeur. Dat is wennen, maar status is niet belangrijk.

Is landbouwgroep Verbist een stielbederver, de rotte appel?

Verbist heeft blijkbaar een bepaalde reputatie, maar ik wil nu het onderzoek afwachten. Je mag pas oordelen op basis van de feiten. Maar de sector moet, als ze geloofwaardig wil blijven, duidelijk maken dat ze moedwillige fraude niet tolereert. Het voedselagentschap is kop van Jut. Maar je valt toch ook niet de belastinginspectie aan als die fraude ontdekt? Daar komt dan nog de politieke profileringsdrang van sommigen bij.

In de affaire met fipronil in eieren vorig jaar was de communicatie van het FAVV ook ondermaats.

Dat was niet zo goed, inderdaad. Toen is de perceptie ontstaan dat het niet goed bezig is. U kent het spreekwoord: het vertrouwen komt te voet, maar vertrekt te paard.

© put

Maar Verbist is wel marktleider. Dat is zoals Lance Armstrong die op doping wordt betrapt. Dan weet je dat het hele systeem fout zit.

Dat is de perceptie die ontstaat. Daarom zeg ik dat de overheid haar werk moet doen, het FAVV en het gerecht, maar ook de sector zelf. Het gaat om hun verantwoordelijkheid. Ze moeten heel duidelijk afstand nemen van frauduleuze praktijken, in eigen ziel kijken.

Over wie hebben we het dan?

Er is Febev, de federatie van de vleesindustrie en de slachthuizen. Die probeert wel iets te doen, maar misschien moet ze het een stap verder zetten. Fevia, de voedingsindustrie. En Comeos, de distributiebedrijven, met ook de supermarkten.

Fraude is zo makkelijk gepleegd. Een datum of een biolabel vervalsen en de winst is er.

Ja, winstbejag is het probleem. Kijk naar die gedumpte olie die tot de dioxinecrisis heeft geleid: die laten verwerken had geld gekost. We hebben sindsdien een hele weg afgelegd, maar het is duidelijk dat er nog zwakke plekken zijn. Daar moet je iets aan doen om het vertrouwen te herstellen. En duidelijk maken welke inspanningen je levert.

Dit is een crisis die inslaat.

Absoluut, het is geen kleiner incident. Pas op, er is geen gebied ter wereld waar het voedsel veiliger is, maar er zijn toch weer zwakke plekken opgedoken. De industrie zelf beseft dat trouwens heel goed. Ik kwam vorige week nog voormalig minister van ­Landbouw Sabine Laruelle (MR, red.) tegen. Ook zij maakte de bemerking dat juist de marktleider in rundvlees fraudeert en vroeg zich af hoe dit mogelijk was. Ik heb haar gewezen op de dieselfraude in Duitsland. De sector moet een gewetensonderzoek doen. Alleen wijzen naar de overheid is niet fair.

Wat je voortdurend hoort: er is schaalverkleining nodig.

Ja, maar je moet realistisch zijn. We kopen 90% van ons vlees in de klassieke keten, 10% bio of in de boerderij. Bekijk het op wereldvlak. Je kunt steden met tien miljoen inwoners niet van voedsel voorzien met kleinschalige landbouw. Elke consument kan zelf kiezen voor vlees van een boer om de hoek, maar je kunt de grootschalige industrie niet wegdenken.

Dat systeem draait vierkant. Een runderkweker haalt 90% van zijn inkomen uit subsidies. Boeren draaien vaak met verlies.

Het probleem is dat boeren het ene jaar goed verdienen en het andere met verlies draaien. Dat is lastig. Boeren zitten op een vrije markt, zonder dat ze greep hebben op die vrije markt. Ons vlees is heel goedkoop. Nog maar 12% van onze uitgaven gaat naar voeding, voor de generatie van mijn moeder was dat 30%. Maar die prijsvorming, daar krijg je geen greep op. Ik heb er jaren over gediscussieerd. Iedereen wil familiale landbouw, maar dan moet je een juiste prijs krijgen. Je komt daar niet uit, de prijsvorming is een uiterst complex gegeven waar we al vele jaren mee worstelen. De landbouw kampt wereldwijd met dezelfde problemen: inkomensvorming en de opvolging door de jongere generatie.

© put