Pijn en twijfels maken een topsporter sterker, of toch niet?
De boutade ‘doe aan topsport, anders blijf je gezond’ is een realiteit. Ook op geestelijk vlak is topsport belastend. Aandacht voor dat probleem is broodnodig en moet komen van professionele begeleiders, zo wordt vandaag in een symposium in het Europees parlement bepleit.
Eerst het goede nieuws: topsporters krijgen niet vaker te maken met psychologische problemen dan niet-topsporters, maar ook niet minder. Die klachten variëren van angstgevoelens over depressie en eetstoornissen tot verslaving. Eén op de vier topsporters, zo bleek uit een Nederlandse studie, zal worden geconfronteerd met (sub)klinische problemen en die ratio komt overeen met die in de bevolking.
Het verschil met de gewone burger is het sfeertje waarin topsport baadt: ‘Hou je sterk, niet klagen, niet janken, pijn hoort erbij, twijfels ook, het maakt je allemaal sterk’. Sportpsycholoog? ‘Hou die buiten. Ik ben de psycholoog.’ Gevoelens uiten? ‘Nergens voor nodig, we zijn geen watjes.’
Extreme voorbeelden zijn verslavingen met soms desastreuze gevolgen, maar ook zware eetstoornissen, vooral dan bij sporten waarin gewicht een grote rol speelt, zoals wielrennen en gevechtssporten.
Eerst gezond, dan medailles
Professor sportpsychologie Paul Wylleman van de VUB is de initiatiefnemer van het symposium Mental Health in Elite Sport dat woensdag wordt gehouden in het Europees parlement. Wylleman was als sportpsycholoog vroeger betrokken bij de begeleiding van Belgische atleten en is sinds februari 2014 als prestatiemanager prestatiegedrag in dienst bij TeamNL van het Nederlands Olympisch Comité (NOC*NSF).
Paul Wylleman: “Uiteraard zijn er nog andere beroepen waarin wordt gevraagd om de grenzen te verleggen, maar het stigma om erover te spreken is in de topsport nog zeer groot. Er zijn atleten die denken dat het erbij hoort, sommige coaches willen het niet bespreekbaar maken want ze zien het als een diskwalificatie van hun werk, en er is te weinig professionele ondersteuning.”
Aandacht voor de mentale aspecten van topsport begon in de jaren 90 in Australië en staat nu het verst in Groot-Brittannië, waar na een aantal getuigenissen uit het baanwielrennen een onderzoek werd opgestart. Duty of Care was de titel van het eindrapport en bovenaan bij de aanbevelingen stond dat de eerste bekommernis voor de sportbonden de mentale gezondheid van de atleet moest zijn, en als dat ook medailles opleverde, was dat mooi meegenomen. Waarna het English Institute of Sport in maart van dit jaar een actieplan opstelde en meteen een aantal vacatures uitschreef rond mentale gezondheid.
De eerste stap die TeamNL in 2014 nam, was het inbedden van het domein prestatiegedrag als vast onderdeel van het centrale team van experts, naast onder andere topsportartsen, fysiotherapeuten en diëtisten. Als manager zette Wylleman een netwerk op van leefstijlcoaches, sport-, gezondheids- en klinisch psychologen en psychiaters om talenten, olympiërs, paralympiërs, coaches en andere stafleden de vereiste begeleiding of behandeling te kunnen bieden.
Tijdens de Olympische Spelen in Rio in 2016 was hij ook teampsycholoog van TeamNL. Vanaf dit najaar zullen leden van zijn team de vijf centra voor topsport en onderwijs in Nederland bijstaan.
Goeroes en flutkunde
Met deze inbedding wordt er ook ingegaan tegen een van de problemen waarmee de topsport meer dan welke andere sector wordt geconfronteerd, het verschijnsel van de pseudopsycholoog, type mentale heler die zich al op jonge leeftijd om het talent bekommert en zich soms in ware goeroestijl manifesteert.
Wylleman: “Flutkunde noemen we dat in Nederland. In België is weinig aandacht voor dat probleem. Vanuit Sport Vlaanderen en het Belgisch Olympisch en Interfederaal Comité kan zeker meer aandacht gaan naar het aanbieden van snelle, professionele en kwaliteitsvolle begeleiding aan atleten en coaches via een erkend netwerk van psychologen, met verschillende expertise en ervaring in topsport.
“Op olympisch niveau zijn nog mental coaches aan de slag die niet de juiste opleiding hebben gekregen of soms helemaal geen opleiding. Ik wil die niet altijd weg. Ze kunnen van waarde zijn binnen de competenties die ze hebben, zolang ze zich daar uiteraard ook aan houden. Spijtig genoeg hebben sommigen klinische gevallen onder hun hoede gehad en dan vraag je om problemen.”
Depressie
De flutkunde neemt soms absurde vormen aan. Een topclub in het voetbal heeft twee jaar lang een expert in energievelden ingehuurd. Om positieve energie op te wekken rond het team. Er is ook een zakenmodel rond persoonlijkheidstypes ontstaan, inclusief de verkoop van licenties, maar toegepast op sport. Ook daar stelt Wylleman zich vragen bij.
“Uiteraard zijn er verschillende types mensen, ook in de sport, en is het goed om te weten hoe ze denken en hoe ze te benaderen, maar leid uit een combinatie van vier letters alstublieft niet af hoe ze fysiek en fysiologisch moeten worden getraind, of welke noden ze op psychologisch vlak hebben. Voor je het weet bevestig je alles wat de atleet al is en wat hem misschien juist minder goed maakt. Of doe je de atleet zich nog slechter in zijn vel en hoofd voelen.”
Een van de aanbevelingen van Wylleman wordt het wijzer maken van de entourage van de atleet. Sportartsen, kinés, trainers en coaches moeten bijvoorbeeld ook de basiskenmerken van burn-out, depressie, verslaving en eetstoornissen kunnen herkennen, die bespreekbaar maken en weten waar ze hulp kunnen zoeken.
Wylleman: “Topsport moet op een gestructureerde wijze aandacht hebben voor het mentaal welzijn van atleten en coaches. De vrees bij topsporters en coaches voor samenwerking en begeleiding door professionele psychologen met expertise in topsport moet weg.”