Direct naar artikelinhoud
Column

Zo gebeurt het dat pukkelige jongens en verlegen meisjes een voor een zeggen: ik kies voor Dood en Seks

Zo gebeurt het dat pukkelige jongens en verlegen meisjes een voor een zeggen: ik kies voor Dood en Seks
Beeld belga

Daan Heerma Van Voss is een Nederlandse schrijver.

Maandag, Bussum. Loop langs de begraafplaats. Doet me aan de geweldige schrijver Hans Keilson denken (reminder: moet In de ban van de tegenstander herlezen), die ik hier enkele keren heb opgezocht, in een bakstenen huis zoals er hier honderden van staan. Gras net gemaaid, lucht zo heftig, zo vers, dat hij iets citrusachtigs krijgt. Dode libelle gevonden. Wanneer ik tegen zijn vleugels blaas, trillen honderd minuscule druppeltjes mee. Notities worden een beetje Wolkers-achtig. (‘Vandaag fl. 15,000 aan Lemaire, drie negermaskers gekocht. Geneukt voor de spiegel.’) Ik laat de scholieren, aan de hand van hun interesses, een verhaal schrijven, dat wil zeggen: de eerste en de laatste zin van een verhaal. Anderen moeten dan verzinnen wat er tussen die twee zinnen heeft plaatsgehad. Plezier alom, er blijkt veel verbeelding in ze te schuilen. Vrijwel allen kiezen voor de door mij voorgestelde categorie ‘Dood en Seks’. Zo gebeurt het dat pukkelige jongens en verlegen meisjes een voor een zeggen: ‘Ik kies voor Dood en Seks’. Mijn werk hier zit erop.

Beste beginzin van de dag: ‘Daar loopt Frits. Frits kan niks, omdat hij dik is.’ Geweldig. En wie zegt dat poëzie dood is?

Dinsdag, Weesp. Rijtjeshuizen, recent geverfde gevels, gisteren gebruikte barbecuestellen verspreiden een flauwe, niet onprettige houtskoollucht. In de pauze geef ik een extra klasje; twaalf leerlingen (allen meisjes) die hun vrije uurtje hebben opgeofferd. Ze lezen allemaal graag, sommigen schrijven ook. Eentje vraagt of er iets is ­waarover ik niet durf te schrijven. Mijn antwoord: over mijn oude, broze vader.

Woensdag, Hoogvliet. Het is vandaag sportdag. Hele schoolplein volgestort met zand. Kinderen gaan trefballen. Een omroeper: “Wens elkaar een prettige wedstrijd. Nee, nee, niet met zand gooien! Godsamme zeg!” Lerarenkamer. Lerares staart naar de fruitschaal en zegt verbeten: “Ik ga voor die banaan. Die banaan is van mij.” Vooraf gewaarschuwd: een van de leerlingen heeft onlangs zelfmoord gepleegd, redenen onduidelijk. Uiteraard vergeten om welke klas het gaat. Naar wc-hokje gerend, mail gecheckt. Blijkt om de klas te gaan die op me staat te wachten omdat ik naar de wc ben gerend om mijn mail te checken. Wat er ook gebeurt, niet over de categorie Dood en Seks beginnen. Ik laat de kindertjes opnieuw de eerste zin van een ­verhaal schrijven. Beste zin: ‘Nooit gedacht dat zo’n bijzonder liefdesverhaal zou kunnen voortkomen uit een drol.’

Donderdag, Oss. Gereden door mijn vader, die erg geniet van zulke tripjes, wat op zichzelf dan weer ­tragikomisch is. Brabant, zijn geboortestreek. Ineens praat hij met een vreemd accent, vermoedelijk Brabants. Overal rijden fietsers dan wel vrachtwagens. “Het is een jungle”, zegt hij voor zich uit. “Ieder voor zich. Een jungle.” Even later: “Kijk daar eens, twee negers in een invalidenwagentje. Zo zout heb ik het nog nooit gegeten.” Wat een figuur is het ook. Voel me ineens schuldig over mijn laatste psychiatrische sessie, waarin ik kwaad op hem werd, omdat hij van de ene op de andere dag zo fragiel is geworden, waardoor ik het genoegen oog in oog met hem te staan, als zijn gelijke, nooit zal mogen smaken. Eerst was ik zwak; nu is hij het. Door zijn trage, al te voorzichtige rijden komen we te laat. De klassen zijn weinig spectaculair. Een leerling vraagt of ik nog meer beroemde schrijvers ken. Ik vraag: zoals wie, bijvoorbeeld? Hij, zonder blikken of blozen: Paul van Loon of Anne Frank.

Een leerling vraagt of ik nog meer beroemde schrijvers ken. Ik vraag: zoals wie, bijvoorbeeld? Hij, zonder blikken of blozen: Paul van Loon of Anne Frank

Vrijdag, Eindhoven. De school ruikt naar ziekenhuis; ammoniak, zweet, wanhoop, geheime verliefdheden. Beste beginzin van de dag: ‘Daar loopt Frits. Frits kan niks, omdat hij dik is.’ Geweldig. En wie zegt dat poëzie dood is?

De week is voorbij. Doodop naar huis. Honderden scholieren gezien. Misschien, wie weet, zit er eentje bij die ooit zal zeggen: op een regenachtige en nietszeggende polderdag in 2017 ben ik schrijver geworden.