Direct naar artikelinhoud
Concertrecensie

Editors in Het Sportpaleis: Ganzenpas ter plaatse

Editors in het Sportpaleis.Beeld Wouter Van Vooren

Editors bleek nog maar eens een maatje te klein voor Het Sportpaleis. De Britse band beschikt over genoeg catchy stadionrocksongs, ja. Maar als de heren ooit een wereldniveau willen halen, is er qua attitude, sound en branie nog werk. 

“Na al die jaren blijven jullie me verbazen”, aldus Tom Smith van Editors na een akoestisch ‘No Sound But The Wind’, de song die alleen in ons land een wereldhit werd. De Britse zanger had het liedje al eens moeten onderbreken toen de aanblik van duizenden oplichtende gsm-lampjes hem teveel werd. ‘t Is een gevoelige jongen, die Smith, en nee, op dat moment twijfelden we niet aan zijn ontroering.

Tot aan de bissen kreeg Editors het op elkaar gepakte Sportpaleispubliek nochtans nooit echt helemaal mee. Goed, tijdens de officiële setafsluiter ‘Ocean Of Night’ weerklonk er hier en daar enthousiast gejoel, zélfs na de drumsolo die het liedje afsloot. Maar eigenlijk veerde iedereen pas recht tijdens het voorlaatste bisnummer, ‘Papillon’, ook zo’n song die eigenlijk alleen in België festivalweides in lichterlaaie kan zetten. De hechte band tussen Editors en de Belgen (nu ja: de Vlamingen) is alom bekend, werd door Studio Brussel gretig gebruikt en lijkt logisch voor een land dat zijn newwave en zijn Simple Minds al decennialang gulzig naar binnen schrokt.

Editors in het Sportpaleis.Beeld Wouter Van Vooren

Hunchback

Waarom kregen Editors in het Sportpaleis dan anderhalf uur lang geen klik met het publiek? Waarom sprongen de mensen voor en achter ons niet als bezetenen uit hun stoeltje tijdens de vele hits, zoals we al zo vaak meemaakten in diezelfde kuip? We zagen ook erg weinig deining in het midden van de zaal. Was het omdat de ondermaatse akoestiek maar weer eens roet in het eten gooide? Lag het aan de dynamiek van de set? Nochtans waren Editors gul met hits. Of lustte u Smiths onbeholpen choreografie niet: het rare ganzenpasje dat de zanger te pas en te onpas ten berde bracht, bijvoorbeeld? Dansen als The Hunchback Of The Notre Dame - niet elke rockzanger komt er ongestraft mee weg.

Tot aan de bissen kreeg Editors het op elkaar gepakte Sportpaleispubliek nochtans nooit echt helemaal mee.
Editors in het Sportpaleis.Beeld Wouter Van Vooren

Tja, er schorde wat aan deze show. Jammer, want wie tuk is op bombastische postpunk met stadiontics, vol kamerbrede refreinen, heeft een vette kluif aan Editors. ‘A Ton Of Love’ had niet misstaan op Torhout-Werchter in het midden van de jaren tachtig, links van Bono, rechts van Jim Kerr. Smith zong met de overgave van een dolgedraaide sjamaan. ‘Violence’, het door ninetiestechno gestutte titelnummer van de nieuwe plaat, koketteerde met naar zuurstof snakkende pathetiek. De spierballen waren die van Faithless, het theater dat van Depeche Mode. Alleen: waarom klitten al die forse instrumentpartijen niet samen tot een massieve sound die onze botten tegen het plafond blies?

Binnenkopper

‘Hallelujah (So Low)’, ook een fraai nieuwtje, bleef ter plaatse ploeteren. ‘Formaldehyde’ was keurig maar vergat de gensters, de spetters en de sprankels. Daar kon een sporadisch vonkende vuurwerkpijl niets aan verhelpen. Het oudje ‘Lights’, dat live akelig dicht bij Interpol kwam, werd genekt door de slechte akoestiek. Uit diezelfde periode (die van het debuut The Back Room) kwamen ook ‘Munich’ en ‘Blood’, geweldige songs die over de hoofden van het publiek cirkelden en er vreemd genoeg niet in slaagden te landen. De zich in overachting verliezende Smith moet toen ook in het snotje hebben gekregen dat de euforie in de zaal uitbleef.

Waarom sprongen de mensen voor en achter ons niet als bezetenen uit hun stoeltje tijdens de vele hits, zoals we al zo vaak meemaakten in diezelfde kuip?
Editors in het Sportpaleis.Beeld Wouter Van Vooren

Hij beet zich door ‘An End Has A Start’, dat wél robuust en assertief met veel pluimen ging lopen. ‘Eat Raw Meat = Blood Drool’, ook zo’n verdomd slim geconstrueerde popsong, kreeg ook meer bijval, vooral omdat de groepsleden het publiek aanmaanden om wild met de armen te zwaaien. Tijdens een weerspannig ‘Nothingness’ zong Smith wanhopig “I'm not here for the show / I’m not buying it”. Kopt u ‘em binnen of zullen wij het doen?

Je ne sais quoi

Maar kijk, ‘The Racing Rats’ had dan weer het schuim op de lippen en trappelde van ongeduld. De puike nieuwe single ‘Magazine’ werd overgoten met bloedrood spotlicht en joeg elektriciteit door de lichamen van de fans. Eindelijk. ‘Papillon’ zat helemaal snor: opgepompt, opgefokt en ondersteund door een koor van duizend enthousiastelingen. Zou het een opluchting zijn geweest voor Smith?

Sceptici hebben Editors al veel verweten. Dat ze niet authentiek zijn, bijvoorbeeld. Of te theatraal, of niet avontuurlijk genoeg. Het zal de band en zijn fans worst wezen. Alleen: bij een hopeloos middelmatig en sporadisch futloos concert heeft niemand baat. Had Editors beter in de Lotto Arena of Vorst Nationaal gestaan? Wellicht. Hadden ze hun dagje niet? Zou kunnen. Ontberen ze voorlopig het je ne sais quoi om even genadeloos en larger than life uit de hoek te kunnen komen als U2 en Coldplay? Daar lijkt het wel op. Revanche op TW Classic dan maar? 

Editors speelt op 14 juli op TW Classic

Editors in het Sportpaleis.Beeld Wouter Van Vooren