Direct naar artikelinhoud
InterviewJulie Van den Steen

‘Ik zou als een sociopaat beschouwd worden als ik over anderen uitsprak wat ik soms tegen mezelf zeg’: Julie Van den Steen presenteert ‘Sing Again’

Julie Van den Steen: ‘Ik zou als een sociopaat beschouwd worden als ik over anderen uitsprak wat ik soms tegen mezelf zeg’Beeld Johan Jacobs

De kommerloze huppelpas zal niet geperfectioneerd worden door Julie Van den Steen (31). De presentatrice begreep al vroeg dat het leven, van nature eerder een matige weekendfilm dan een shiny floor show, met prut en pijn kan komen. Maar er gloort hoop, want er groeit inzicht. Aan de zijde van Koen Wauters presenteert Van den Steen nu Sing Again: ‘Het was niet evident om zes jaar geleden over mijn eetstoornis te getuigen. Ik ben blij dat het zo normaal geworden is om over je psychische problemen te praten.’

Nog voor het interview begonnen is, heeft Van den Steen zich al drie keer geëxcuseerd. Eerst omdat ze een peer aan het eten is. Vervolgens omdat ze haar zonnebril zal dragen tijdens het gesprek. Daarna omdat ze me midden in een zin…

Julie Van den Steen: “Sorry dat ik je onderbreek.“

Excuseer je je vaak voor dingen waarvoor je je helemaal niet hoeft te excuseren?

“O ja. ‘Sorry’ is de hoeksteen van mijn woordenschat. Ooit stelde iemand voor dat ik telkens een euro zou betalen als ik dat woord uitsprak. Gelukkig heb ik dat nooit echt gedaan, want dan woonde ik nu in een kartonnen doos.” (lacht)

Maar zegt het ook echt iets over je? Ben je iemand die anderen absoluut niet voor het hoofd wil stoten?

“Ik geloof het wel, ja. Er zit vaak iets excuserends in mijn houding. De aanname dat ik het niet goed doe, dat ik de ander in de weg loop – en dat ik dus sorry hoor te zeggen.”

Maar zullen we beginnen bij het begin…

(plechtig) “30 juli 1992. Toen zag ik het levenslicht, en zei ik volgens de overlevering meteen sorry.“

Ik bedoelde eerder: Sing Again.

“Sorry! Het programma viert 35 jaar VTM. Talentenjachten – van de Soundmixshow over Idool tot Belgium’s Got Talent – hebben de zender altijd gestut. In Sing Again brengen we opmerkelijke kandidaten uit die 35 jaar weer voor het voetlicht om ze een nieuwe kans te geven. Indertijd, voor de muziekverkoop in elkaar stortte, was een platencontract de heilige graal, maar zo’n contract was maar voor enkelingen weggelegd. De mensen die het niet haalden, maar wel iets bijzonders of opvallends in zich hadden, roepen we nu weer het podium op. Hoe is het hun vergaan? Dat is de centrale vraag.”

De talentenjachten van nu zijn zachter geworden. Mensen worden niet meer voor schut gezet zoals vroeger.

“Dat is absoluut niet de bedoeling. Oprechte nieuwsgierigheid is de basis. Tijdens de opnames viel mijn mond trouwens meermaals open: ‘Amai! Dit is zó goed!’”

Je bent 31. Dat betekent dat je de vroege talentenjachten nooit gezien hebt.

“Inderdaad. Soms ging er wel een belletje rinkelen. Bij Pim Symoens, bijvoorbeeld, de jongen met het wilde piekjeshaar die na Star Academy even heel populair was in Vlaanderen. Maar veel is aan me voorbijgegaan omdat ik nog te jong was. Of beter: omdat mijn ouders me te jong vonden. Star Academy was naast een talentenjacht ook een soort van realityshow die zich in een huis afspeelde: dat deed de alarmbellen afgaan! Naar Big Brother mocht ik ook al niet kijken, want ja, daar werd al eens in gevogeld…“

(verbaasd) Werd er gevogeld in ‘Big Brother’?

“Ja toch? Door… Hoe heette ze ook weer? Betty! Betty Owczarek!“

Was dat niet masturberen, braafjes onder het laken? Volgens mij duidde ze dat ook aan met een specifiek woord, maar ik kom er even niet op. Passons: de talentenjachten!

“Voor iets als Idool was ik simpelweg te jong: ik lag al in bed wanneer het uitgezonden werd. Maar later, toen ik in Gent studeerde, heb ik de schade gulzig ingehaald. Tot in het holst van de nacht keek ik naar buitenlandse talentenjachten. Echt waar: in plaats van om vier uur ’s nachts dronken te staan tongen in de Overpoort zat ik op mijn kot te blèten bij emotionele audities in Britain’s Got Talent. Ik was daar echt verslaafd aan.”

Jij bent de gastvrouw in Sing Again, Koen Wauters is de gastheer. Hield jij als kind net als ik een plakboek bij van Koen?

“Oei, neen. Opnieuw: ik was te jong. Clouseau was eerder iets wat door mijn vader luid werd meegezongen in de auto. Hij deelt zijn geboortejaar trouwens met Koen, en daardoor aarzel ik bij die titel van gastvrouw. Gastmeisje, bestaat dat woord? Want het voelt zo gek om mezelf de vrouw te noemen naast een heer die even oud is als mijn vader. Voor Koen is Sing Again wel een genoeglijke trip down memory lane: bij veel van die talentenjachten was hij betrokken als presentator of jurylid, hè. De nostalgie zal vaak tastbaar zijn – heerlijk vind ik dat.

“Tijdens de opnames heb ik heel veel opgestoken van Koen, dat hoef ik je niet uit te leggen. En wat ik bijzonder fijn vond: hij vroeg mij ook vaak naar mijn mening. Dan bogen we ons samen over een zin die nog niet lekker liep. Het deed me denken aan mijn tijd bij MNM, toen ik de sidekick was van Peter Van de Veire. Ook daar was er dat leeftijdsverschil, maar Peter beschouwde me niet als het jonge meisje dat voor wat springerigheid moest zorgen. Neen, hij nam me ernstig – net zoals Koen nu.”

De deelnemers van zo’n grote show sterven vaak van de zenuwen. Ben je goed in het bemoedigende schouderklopje?

“Ik denk dat ik mensen geruststellen wel kan, en ik heb het vaak gedaan met kandidaten, maar dan vroeg ik me meteen af of het wel gepast was. Die mensen zijn ouder dan ik: zouden ze het niet aanmatigend vinden dat ik – de nieuweling – met peptalk en troost kwam? Snap je wat ik bedoel? Het kon iets pretentieus hebben.“

Julie Van den Steen met Koen Wauters in 'Sing Again'.Beeld VTM

Overdenk jij alles zo grondig?

“Ja. Mijn entree op het podium, bijvoorbeeld. Koen zei me vaak dat het voller, groter en luider mocht. Meer show, meer whoaaa! Maar ik ben niet iemand die standaard met toeters en bellen komt. In het speurdersteam van The Masked Singer zat ik daar ook mee: moest ik bij het begin van het programma zwaaien naar het publiek? What the fuck, neen, dat zou potsierlijk zijn. Moest ik dan maar niets doen? Damn, dat ook niet, want dat kon weleens arrogant overkomen. Maar wat dan wel? En zo blijven de dingen maar door mijn hoofd malen.

“Ik ben ook nog altijd bang om te vallen. Sing Again is een shiny floor show, en die floor is echt shiny. Bovendien ben ik het niet gewoon om op hoge hakken te lopen. Mijn entree heb ik echt héél vaak geoefend. En ja, daarbij ben ik meermaals op m’n gezicht gegaan.” (lacht)

Vind je het in het algemeen moeilijk om de aandacht van mensen op te eisen?

“Ik ben alleszins geen tafelspringer. In een groep zal ik nooit de luidste zijn. Alleen in een vertrouwde omgeving, met vrienden die ik door en door ken, word ik wat extraverter.“

Kijk je graag naar jezelf op televisie?

“Ik kijk vaak niet. Omdat ik het moeilijk vind, ja: ik ben ongelooflijk streng voor mezelf. Dan heb ik het niet louter over de technische aspecten van het vak – hoe ik door het beeld loop, hoe ik spreek, hoe ik mijn handen gebruik. Neen, het gaat over wie ik ben. De dingen die ik soms denk over mezelf, soms tegen mezelf zeg: ik zou als een sociopaat beschouwd worden als ik die over anderen uitsprak. Het zou simpelweg niet aanvaard worden, en terecht. Dat giftige kijken naar mezelf is een probleem dat ik al jaren meezeul. Maar: ik ben het nu aan het aanpakken. Ik begin scherper en scherper te beseffen dat ik onnodig hard ben voor mezelf, en dat dat grote, kwalijke gevolgen heeft. Dat het mijn levenskwaliteit grondig aanvreet. En dat ik er dus iets aan moet doen.”

Toen je twee jaar geleden je ongeboren kind verloor, maakte je daar de podcast Ik ben 1 op 6 over. Daarin vertelde je onder meer hoe je meteen naar je eigen verantwoordelijkheid op zoek ging: wat had jij fout gedaan?

“Ja, dat ligt natuurlijk in het verlengde van hoe ik naar mezelf kijk: als een potentiële schuldige. Nu goed, in die podcast vertelden experts ook dat bijna iedereen die zo’n misgeboorte meemaakt in eerste instantie de verantwoordelijkheid bij zichzelf legt. Dat is zo wreed. Ik weet intussen dat ik niet zo mag denken, dat zo’n drama een morbide speling van de natuur is, en toch slaag ik er nog altijd niet in om die ene gedachte helemaal klein te krijgen: heb ik niet zélf iets verkeerd gedaan?

“Toen het net gebeurd was, ergerde ik me aan de clichés die mensen op me afvuurden. ‘Het is dat het zo moet zijn.’ ‘Ge moet verder.’ ‘Beter zo dan een kindje met een zware beperking.’ Alles in me revolteerde daartegen. Néén, het had niet zo moeten zijn! Maar nu, twee jaar later, begin ik in te zien dat die clichés stuk voor stuk kloppen. Het voelt nog altijd niet helemaal zo, maar rationeel zie ik het wel in.

“Ik heb me eens over de tekst van ‘Que sera, sera (Whatever Will Be, Will Be)’ gebogen. Het is gewoon wáár wat in die evergreen gezegd wordt: wat zal zijn, zal zijn. Maar ik vind het niet makkelijk om me aan die gedachte uit te leveren. Er blijft een stemmetje gillen dat het mijn verantwoordelijkheid is, mijn fout. Dat ik het niet goed heb gedaan.”

Tien jaar geleden was je 21 en werd je de sidekick van Peter Van de Veire. Wat is er ten goede veranderd in dat decennium? Wat heb je gewonnen?

“Vriendschappen. De inzichten die als vanzelf komen als je het leven leeft. Zelfvertrouwen. Vertrouwen tout court.

“Ik vind het goed dat we almaar bewuster omgaan met onze tijd. Of is dat iets van mezelf, omdat ik geen twintiger meer ben? Alleszins: ik probeer om het niet meer vanzelfsprekend te vinden om gewoon door het leven te hollen. Er is zoveel dat ik me niet herinner, dat gewoon weg is, omdat ik er niet bij stilstond. Dat probeer ik nu te vermijden. Ik wil graag…”

‘Ik zou als een sociopaat beschouwd worden als ik over anderen uitsprak wat ik soms tegen mezelf zeg.’Beeld HUMO

Ik voel een ‘in het moment leven’ aankomen.

(lacht) “Ik weet het, ik weet het: ik ben ook niet zo gek op dat soort wolligheid. Maar het is wel wat ik bedoel, ja. Je sleept altijd de gedachte aan een verleden en het verlangen naar een toekomst met je mee, maar je moet die twee ook eens het zwijgen proberen op te leggen, en gewoon beleven wat er nú is. (Wijst op de prachtige tuin van fotograaf Johan Jacobs, waar twee eekhoorns de Ka­ma Sutra voor Knaagdieren aan het afwerken zijn) Ik zit nu al de hele tijd te kijken naar het plezier van die twee dieren. Gewoon die kleine schoonheid zien en niets meer, een klein vacuüm in de tijd maken: dat probeer ik almaar vaker.

“Op het einde van dit jaar maak ik mijn debuut als actrice: ik speel een rol in een serie. De opnames zijn al achter de rug, en tijdens die productie is Oemer Khan gestorven, de stylist van de reeks – hij was 27. Er gaat geen dag voorbij zonder dat ik aan zijn dood denk. Het gaat verder dan de klassieke gedachten over hoe kort het leven is, en hoe je dus beter niet met de tijd morst. Ik denk eigenlijk vooral aan ons laatste gesprek. ‘Het is maar een job’, zei ik hem toen. We hadden beiden de neiging om de dingen te veel gewicht te geven. Om alles als een opdracht te zien die we perfect moesten uitvoeren, met ook nog eens onszelf als de kribbigste recensent op de schouders. Zoveel in mijn leven was een klus, zelfs de eenvoudigste dingen werden steile bergen waar ik overheen moest: een interview, een fotoshoot, een bezoek aan de supermarkt… Ik was bang, bang dat het niet goed genoeg zou zijn, dat ik de wereld zou teleurstellen. (Blaast) Dat vreet je helemaal op.

“Ik ben blij dat ik nu besef dat mensen vooral met zichzelf bezig zijn, dat er helemaal niemand naar me kijkt. Dat is zo’n bevrijdende gedachte! Ze zorgt ervoor dat ik het plezier in de dingen terugvind. De lichtheid ook. Vandaar: het is maar een job. Het is maar een interview. Het is maar een fotoshoot. En bij uitbreiding: het is maar een leven. Over twee generaties weet niemand nog wie ik was. Neem de proef maar eens op de som: ken jij de voornamen van je overgrootouders? Niet, toch? Dan zou het toch stom zijn om je leven – die glimp, die flits – te organiseren in functie van anderen die er over twee generaties óók niet meer zullen zijn? Mezelf ontdoen van de blik van anderen: daarin zit voor mij de wezenlijke vrijheid.

“Ik hoop dat het allemaal niet te stellig klinkt, niet te veel als: ze heeft het gevonden. Want ik kan het nu wel benoemen en dat is op zich al winst, maar in de praktijk blijft het een weerbarstig proces. De dingen niet te zwaar maken, meer mededogen voor mezelf tonen, de souplesse en de lichtheid zoeken: het is een dagelijkse opdracht. Ik denk nog dikwijls terug aan wat Peter in mijn beginperiode bij MNM vaak tegen me zei: ‘Julie, het is niet érg om een fout te maken. Je hoeft daar niet zo aan te tillen.’ Maar ik deed dat dus wel. En ik kropte alles op, verdween in mezelf, trok hoge muren op. Nu pas zie ik wat voor een binnenvetter ik was, en hoe fundamenteel ongezond dat was.”

Een mens is zijn eigen grootste vijand?

“Ik geloof van wel. In mijn geval betekent het: ik moet uit mijn kop geraken. Dat eeuwige piekeren…”

Já! Dat was het: piekeren!

“Wat bedoel je?”

Hoe Betty in Big Brother aankondigde dat ze in de slaapkamer even, euh, haar eigen beste vriend wilde zijn: ‘Ik ga piekeren.’ Maar ga vooral verder.

“Welja, piekeren – niet als in: masturberen, wel als in: oeverloos nadenken – zorgt voor het grootste gewicht in mijn leven. In mijn hoofd draait een carrousel, en ik weet de pauzeknop niet altijd te vinden. Vannacht nog was ik om vier uur klaarwakker. Op zo’n moment krijgen de dingen als vanzelf extra zwaarte. De ochtend is dan de redding: zodra het buiten licht wordt, klaart het ook op in mijn hoofd.

“Ben je vertrouwd met ‘Being delulu is the solulu’? Dat is TikToks voor ‘Being delusional is the solution’. Heel veel jonge mensen roepen dat nu op het medium: je kunt beter met een laconiek optimisme door het leven lopen, met de op niets gebaseerde maar vinnig uitgedragen overtuiging dat de dingen wel goed zullen komen voor je. Weg met onzekerheid, weg met sociale druk die je verlamt: heb gewoon vertrouwen in je dromen. Het is geen sluitend recept – ik geloof dat pakweg Donald Trump zeer delulu is, en dat lijkt me toch geen na te volgen voorbeeld – maar ik denk wel dat het een betere manier is om in het leven te staan dan mijn neiging om eindeloos te piekeren. Je kunt voor jezelf consequent de worstcasescenario’s uitdenken: dít kan misgaan, en dáár kan het fout lopen. Maar aangezien de toekomst zich niet laat voorspellen is het toch veel beter om ervan uit te gaan dat het allemaal wel gewoon goed zal gaan? Dat is voor mij delusional zijn.”

Anderzijds: wie alleen licht verwacht, kan pijnlijk verrast worden door het donker. Wie daarentegen voortdurend in worstcasescenario’s denkt, kan op onverwacht geluk lopen.

(knikt) “Dat is jarenlang mijn patroon geweest, het mechaniekje dat me deed functioneren. En het is waar, dat gaf me de kans om positief verrast te worden. Maar toch: de weg ernaartoe was te slopend. Het is gewoon fijner om jezelf die lichtheid aan te meten, dat optimistische basisgeloof.”

Je zei net dat je niet alleen zelfvertrouwen gewonnen hebt, maar ook vertrouwen tout court.

“In persoonlijke relaties – vriendschappen of liefdes – ging ik ook altijd uit van het slechtste scenario. Wantrouwig, dat is het woord: ik was fundamenteel wantrouwig. Maar dat ik de ander vaak van kwaaie intenties betichtte, dat ik voortdurend op mijn hoede was en niet geloofde dat de dingen gewoon goed zouden lopen, zei vooral iets over mij. Als ik dat nu allemaal ontleed, zie ik hoezeer ik mezelf altijd aan het boycotten was.

“Opnieuw: het allemaal zien, de patronen in je eigen gedrag kunnen benoemen, is een cruciale stap. Maar vervolgens moet je ook proberen om dingen te veranderen. Ik heb vroeger weleens met veel stelligheid in een interview gezegd dat je lief moet zijn voor jezelf. Helemaal waar, natuurlijk. Alleen: ik zat op dat moment op het dieptepunt van mijn eetstoornis. Dat is zowat de definitie van níét lief zijn voor jezelf, hè. En het was niet eens een geval van hypocrisie: ik had het op dat moment echt niet door. Nu is dat besef werkelijk binnengedruppeld, nu weet ik dat je de wereld niet in kunt als je je eigen vijand bent. Dat doet wel deugd. En ik probeer om daarnaar te leven.”

‘Ik zou als een sociopaat beschouwd worden als ik over anderen uitsprak wat ik soms tegen mezelf zeg’: Julie Van den Steen presenteert ‘Sing Again’
Beeld HUMO

Die getuigenis over je eetstoornis, in 2018, was iets heel kwetsbaars om te doen.

“Zeker omdat het zes jaar geleden nog niet zo vanzelfsprekend was om het daarover te hebben. Het heeft veel in gang gezet, ook bij mezelf. En ik ben vooral blij dat het op korte tijd zo normaal is geworden om over je psychische problemen te praten. Onze samenleving is de schaamte van zich af aan het gooien, en dat is een heel gezonde evolutie. Je mag niet onderschatten hoe eenzaam het kan voelen om met iets te worstelen waarvoor je je schaamt. Als de dingen dan niet bespreekbaar zijn, als er out there geen mensen zijn die vertellen dat ze dezelfde marathon aan het lopen zijn, ga je oprecht geloven dat je alleen bent. Dat je de enige bent die zo onzeker is. Bij mij is het ook zo gegaan. Het besef dat iedereen onzeker is, maar dat de een het gewoon beter kan verstoppen dan de ander, is voor mij heel verhelderend geweest.”

Je zei het al: Sing Again hint uitdrukkelijk naar nostalgie. Ben je zelf vertrouwd met dat sentiment?

“Best wel. Door oude fotoalbums op Facebook scrollen en even opnieuw in het leven van toen plonzen: ik vind dat heel leuk. Het is een goedaardige melancholie die dan komt opzetten, een heimwee die geen pijn doet.

“Voor die fictiereeks moest ik foto’s van mezelf als baby en klein kind terugzoeken. Dat was ook een fijne, enigszins bevreemdende ervaring. Het is toch bizar om naar zo’n babyfoto te kijken, naar die heel prille versie van jezelf, en te beseffen dat jij dat bent?”

Een van de meesterzetten van het brein vind ik de mogelijkheid om met nostalgische gevoelens terug te kijken naar een tijd die je helemaal niet als prettig hebt ervaren.

“Ja, dat is waar. Ik ben ook vertrouwd met het omgekeerde: het brein dat herinneringen aan een bepaalde tijd helemaal uitwist. Na het tweede middelbaar ben ik van school veranderd, en van de jaren ervoor is heel weinig overgebleven – alsof ik recht in een zwart gat tuur. Dat is wel handig zo, want het waren de jaren waarin ik erg gepest werd. Ik vind het niet per se verkeerd dat het hoofd af en toe beslist om de deleteknop in te drukken.”

Waar droomde je als kind van?

“Van zingen, van acteren, van presenteren. Ik had zelfs een artiestennaam voor mezelf bedacht: Julie Stone. Niet origineel genoeg, vond men, want er was al een Sharon Stone, en een Joss Stone. Maar ik vond dat een prima rijtje om bij aan te schuiven. (lacht)

“Ik vond het heerlijk om te dagdromen over een internationale zangcarrière. Ik heb nog op het punt gestaan om me in te schrijven voor Eurosong for Kids – een talentenjacht, jawel – met een liedje dat ik zelf geschreven had, maar mijn moeder vond me nog te jong. Op dat moment droeg ik die droom ook nog heel erg uit. Ik was nog heel argeloos, besefte niet dat zo eerlijk over je dromen praten je ook kwetsbaar kan maken. En dus vertelde ik het gewoon op school, om er vervolgens genadeloos mee uitgelachen te worden. Ik herinner me het einde van een speeltijd, en een hoop kinderen die naar me wezen terwijl ze treiterig dat nummertje zongen. Daarna begon ik me op school terughoudender op te stellen, deelde ik mijn dromen niet zo kwistig meer. Thuis deed ik dat wel nog, maar zodra ik de buitenwereld opzocht, was er schaamte. (Denkt na) Het is die schaamte die later zo massief is geworden. De muur van gewapend beton die ik nu steen voor steen moet slopen.”

Maar het heeft je allemaal niet verhinderd om je dromen na te jagen.

“Ik geloofde nochtans niet dat het echt mogelijk was. Ik heb het ook nooit actief opgezocht of geambieerd. Veel is toeval geweest. Dat ik mocht meedoen aan een initiatief van MNM voor studenten. Dat Peter Van de Veire dat oppikte en me een mail stuurde. Dat er net toen een plaatsje vrij was in de ochtendshow. Que sera, sera, whatever will be, will be: dat geldt ook voor het moois dat het leven te bieden heeft.”

En nu ga je dus ook acteren.

“Op een dag had ik een gemiste oproep van een castingbureau. Ik belde terug, en zei dat ze zich allicht vergist hadden: ik was Julie van de radio en de televisie, geen actrice. Jawel, kreeg ik te horen, ze waren naar mij op zoek: of ik niet eens auditie wilde doen? Dat had ik ooit weleens gedaan, maar lang geleden. Op die auditie voelde ik me heel kleintjes, maar tot mijn verbazing kreeg ik de rol. En zo stond ik een poos geleden dus op de set tussen echte acteurs. Het was angstaanjagend, het was opwindend, maar het was vooral héél plezierig. Daar zit mijn grote winst, geloof ik: ik heb er vertrouwen in dat er veel goeds op me wacht. Dat being delulu misschien echt wel de solulu is. Of klinkt dat onnozel? In dat geval: sorry!”

Excuses aanvaard, Julie Stone!

Sing Again, VTM, vrijdag 10 mei, 20.40 uur

© Humo