De inkt raakt nooit meer op
Delft
Maar liefst 1 miljoen euro aan nieuw kapitaal dat door investeerders bij elkaar is gebracht. Je zou zeggen dat je daarmee als verse start-up wel even uit de voeten kunt, maar oprichter Arnaud van der Veen kijkt alweer verder. Nog dit jaar heeft hij nóg meer geld nodig om zijn droom te verwezenlijken: printers die kunnen afdrukken zonder inkt. Zijn bedrijf Inkless (acht werknemers) is een van de blikvangers van YesDelft, de verzameling start-ups die zijn voortgekomen uit de TU Delft en die aan de rand van de stad samenklonteren in een groot gebouw. Inkless spreekt tot de verbeelding omdat het een duidelijke oplossing voor een bestaand probleem biedt.
Inktpatronen voor printers zorgen voor veel ergernis. Er wordt al langer gezocht naar manieren om het anders te doen. Zo werd een jaar of tien geleden de Zink-printer ontwikkeld. Die maakte echter gebruik van speciaal fotopapier waar de inkt al in zat, net als bij de faxen van vroeger of kassabonnetjes die worden gedrukt op speciaal, van een thermische coating voorzien papier. Inkless wil afdrukken op gewoon papier.
Inkless is ontstaan uit een project waarmee Venkatesh Chandrasekar afstudeerde als industrieel ontwerper. Hij en Van der Veen, afgestudeerd in civiele techniek, richtten Inkless op om het idee verder te ontwikkelen.
Dat idee is met een laser het papier zwart branden op de plek waar de letters, cijfers of streepjescodes moeten komen. Ongeveer zoals een vergrootglas met behulp van de zon een gaatje in een papier brandt. Het klinkt simpeler dan het is: ‘Wereldwijd zijn wij de enige die dit kunnen’, zegt Van der Veen. Hij staat voor een grote, langwerpige kast en drukt op een knop. Het is een oerversie van de printer. Als het gevaarte op gang komt, lijkt het bijna alsof een vliegtuig opstijgt. Daarna duurt het een halve minuut voordat er een printje uit rolt. Het papier is wat dunner dan het A4’tje dat de consument gewend is. Dat heeft te maken met het productieproces, legt Van der Veen uit. Het is, net als de printsnelheid, iets dat verbeterd moet worden.
inktcartridges
Dit jaar wil Inkless dat voor elkaar krijgen met een nieuw prototype. De binnengehaalde miljoen euro wordt daaraan besteed. Veel geld, maar start-ups die in hardware doen, hebben nu eenmaal heel veel geld nodig. ‘De drempel voor software is lager. Maar software kun je moeilijker beschermen, het is eenvoudig te imiteren.’ Van der Veen hoopt dit jaar weer een paar miljoen op te halen bij investeerders om een productiemodel te ontwikkelen.
De eerste inktloze printer zal worden gelanceerd in een markt van streepjescodes, houdbaarheidsdata en productcodes op dozen en op labels. ‘Dat is ideaal om in te beginnen’, aldus Van der Veen. Het is namelijk een sterk groeiende markt waarin ook nog eens zwart-wit de norm is – de printers van Inkless kunnen alleen zwart-wit aan. Volgend jaar moet de eerste echte proef beginnen met een grote partij. ‘Daarna gaan we de technologie ook geschikt maken voor bijvoorbeeld consumenten- en kantoorprinters.’
Inkless gaat niet zijn eigen printers in elkaar schroeven. ‘Grote oplages kun je prima uitbesteden in Azië.’ Maar het is lastig om als nieuwkomer een plek in een bestaande hardware-markt te veroveren, dus als een grote bestaande fabrikant met Inkless in zee wil, is dat voor Van der Veen ook prima. Wat het ook wordt, over een jaar of drie moeten de inktloze printers in de schappen liggen.
Het enthousiasme van Van der Veen is groot, maar hoogleraar industrieel ontwerpen Deborah Nas van de TU Delft zag vorig jaar wel beren op de weg: ‘Traditionele printerfabrikanten verdienen een groot deel van hun geld met de verkoop van inktcartridges. Alleen al daarom zullen ze niet direct staan te juichen bij dit idee. Zo’n inktloze printer kannibaliseert hun bestaande producten.’
Deels waar, zegt Van der Veen, ‘maar ik merk in gesprekken dat de grote printerfabrikanten openstaan voor het idee’. Hij trekt de vergelijking met Kodak: ‘Kodak had goud in handen: het was nota bene betrokken bij de ontwikkeling van de eerste digitale camera. Toch besloot het bedrijf dat het beter was om aan het oude model vast te houden, en dat deed het de das om. Je kunt nieuwe technologie niet tegenhouden. Als je zelf niet mee gaat, doen anderen dat wel.’
Het model dat printerfabrikanten nu hanteren, met een spotgoedkope printer en peperdure inktpatronen, moet dan wel op de schop. Het zal de printer wat duurder maken. Maar daarna blinkt een toekomst zónder dure en vervuilende cartridges. Ook hier maakt Van der Veen de vergelijking met de digitale camera: ‘Ineens kon de consument onbeperkt foto’s maken en was het niet meer nodig om die fotorolletjes te vervangen. Net zo zal het niet meer nodig zijn inkt bij te vullen.’ <