Werknemer krijgt kleiner stuk van de koek
Den Haag
Met intelligentie heeft de ‘aiq’ niets te maken, al vergt het doorgronden van deze ‘arbeidsinkomensquote’ wel enige denkkracht. Kort gezegd drukt dit cijfer de omvang van het stuk koek van de werknemers uit.
De Nederlandse economie bestaat uit een kleine 1,7 miljoen bedrijven en bijna 8,7 miljoen mensen die (daar) werken. Die verdienen samen jaarlijks ruim 700 miljard euro. Dit geld stroomt voor een deel via belastingen naar de schatkist, een ander deel gaat als winst naar bedrijven en een derde deel komt als salaris in de portemonnee van de werkenden.
Hoe die koek is verdeeld, is de afgelopen jaren veranderd, stelt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Werknemers en zzp’ers ontvingen vorig jaar 75 cent per verdiende euro. Aan het begin van deze eeuw was dat nog 78 cent. Of dat een probleem is, hangt af van aan wie je de vraag stelt.
‘de positie van werkenden is verzwakt’
Vakbondsbestuurder Zakaria Boufangacha (FNV) ontwaart in de cijfers de oprukkende macht van het kapitaal. ‘Werkend Nederland krijgt niet het deel van de economische ontwikkeling waarop het recht heeft.’
De FNV filtert de overheid als werkgever uit de data en concludeert dat werknemers nog meer hebben ingeleverd dan het CBS stelt: van 81 cent per euro in 1995 naar 73 cent in 2016.
Tegelijkertijd ziet de vakbond een tweede ontwikkeling: bedrijven betalen over hun grotere deel van de koek steeds minder belasting.
Dubbel oneerlijk dus. En dat terwijl het Nederland economisch voor de wind gaat. De achterblijvende inkomens zijn geen natuurverschijnsel, maar het gevolg van ‘decennialang beleid dat de positie van werkenden heeft verzwakt’, stelt Boufangacha. Vooral de toename van het aantal flexwerkers is de vakbond een doorn in het oog. Flexibele arbeidskrachten kunnen zich niet organiseren tegenover de macht van de bedrijven en zijn gedwongen om een lager loon te accepteren.
‘de markt is dominant geworden’
Ook de genodigde wetenschappers in de Tweede Kamer zeggen het: een steeds groter deel van het geld gaat naar bedrijven. Waar het vervolgens terechtkomt, is onduidelijk, zegt hoogleraar Bas van Bavel van de Universiteit Utrecht. ‘Je kunt vermoeden dat het wordt uitgekeerd aan aandeelhouders of wordt belegd in vastgoed of aandelen.’
Menno Middeldorp, econoom van de Rabobank, denkt dat het geld via bedrijven alsnog bij huishoudens terechtkomt. ‘Huishoudens zijn immers de eigenaren van bedrijven en blijven dus ook de eigenaar van de winsten.’
Het gevolg: de gezamenlijke koek wordt steeds minder als inkomen over alle werkende Nederlanders verdeeld en steeds meer als vermogen opgepot door een selecte groep mensen.
Dat is een groot probleem, meent hoogleraar Van Bavel. Want loon wordt veel meer belast dan winst: ‘35 tot 40 procent tegenover slechts 8 tot 10 procent’. De trend van groeiende ongelijkheid is moeilijk te keren, vreest hij. ‘De krachten ten faveure van kapitaal zijn te sterk. De markt is volledig dominant geworden.’
‘de arbeidsmarkt doet zijn werk
De soep wordt door de critici te heet opgediend, meent Anthony Stigter van werkgeversvereniging VNO-NCW. De lonen stijgen wel degelijk en ook de tarieven van zzp’ers gaan omhoog nu de economie weer op volle toeren draait, ziet hij. Bovendien is het gebruikelijk dat deze ontwikkeling achterloopt op de economische groei. Geen reden dus voor paniek.
Met die ‘aiq’ valt het ook wel mee: het arbeidersaandeel is terug op het niveau van voor de crisis en gaat weer groeien, stelt VNO-NCW op basis van cijfers van het Centraal Planbureau. ‘Kortom, de arbeidsmarkt doet zijn werk.’
Daar waar de lonen toch achterblijven, is niet het bedrijfsleven de boosdoener, maar de overheid. ‘Van iedere euro loonstijging die de werkgever geeft, gaat een halve euro of meer naar de overheid.’ De oplossing die VNO-NCW aandraagt: de lasten op arbeid moeten omlaag. Over de belasting op winst spreekt Stigter niet. <