Direct naar artikelinhoud
Onze Gids Deze WeekAdam Nicolson

Onze gids Adam Nicolson: ‘Ik zou graag een hond willen zijn, enthousiast over alles en nooit verveeld’

De pijlers van een goed bestaan zijn natuur, een gevoel voor het oude en gezelschap, vindt de Engelse schrijver en baron Adam Nicolson. En dus verdiept hij zich in de 17de eeuw, leest hij poëzie van William Wordsworth en legt hij met zijn vrouw een huis aan op Kreta. 

Onze gids Adam Nicolson: ‘Ik zou graag een hond  willen zijn, enthousiast over alles en nooit verveeld’
Beeld Els Zweerink

Adam Nicolson, de vijfde ­Baron van Carnock, loopt op een warme voorjaarsavond door zijn jeugd. ‘Hier fietste ik op een driewieler, ik had een prachtig parcours’, zegt ‘Mr. Sissinghurst’, wijzend op de paadjes door de tuin van Sissinghurst Castle in Kent, de heilige graal onder de Engelse tuinen. De 60-jarige gastheer is in een goed humeur omdat hij eerder op dag te horen heeft gekregen dat hij de Wain­wright-prijs heeft gewonnen voor The Seabird’s Cry, zijn boek over zeevogels. Natuur is een van zijn lievelingsonderwerpen als auteur, maar hij heeft ook geschreven over de vrouw van Rudyard ­Kipling, de Renaissance in Engeland en de restauratie van Windsor Castle.

‘Ik heb indertijd een jaar lang tussen de hofhouding gezeten’, zegt hij. ‘Iedereen werkt enorm hard, simpelweg om het tempo van de koningin bij te houden. Die is onvermoeibaar.’ Hij flaneert door de tuinen met hun Turkse lelies, magnolia’s, irissen, belladonna’s en alle soorten rozen. Ze vormen het hart van het 16de-eeuwse landgoed waar alleen nog de toren en wat cottages van over zijn. ‘In eentje spookt het. Boeken vallen ’s nachts uit kasten, je hoort voetstappen en er klinkt geschreeuw, van de Franse krijgsgevangenen, denk ik, die hier in de 18de eeuw vastzaten. Vrienden van me die daar hebben geslapen hebben me dat verteld. Ik zou er nog steeds geen nacht durven doorbrengen.’

Nicolsons mijmeringen over het bovennatuurlijke worden onderbroken wanneer een Duitse vrouw over het ­gazon komt aanlopen. De logee in het gastenverblijf houdt een boek vast over Vita Sackville-West. ‘Bitte, Bitte’, smeekt ze, ‘kunt u hier tekenen, bij deze foto van uw grootmoeder? Mijn hart bonkt nu ik u zie.’ ’s Nachts mag het hier spoken, overdag waart de geest van Vita rond, de vrouw die hier begin jaren dertig kwam wonen, nadat was gebleken dat ze haar geliefde Knole House, iets verderop in ­Sevenoaks, niet kon erven als vrouw. Deze minnares van Virginia Woolf en echtgenote van de politicus Harold ­Nicolson besloot een eigen Knole te maken, tussen de ruïnes van Sissinghurst Castle. De tuin werd haar leven.

‘Daar woonde ze en schreef ze’, wijst Nicolson op de toren, waar de vlag van de Sackville-Wests wappert. ‘Het was spartaans. De butler ploegde soms door de sneeuw om het ontbijt van de keuken naar de toren te brengen. Er waren nachten waarin ze door de gaten in het dak onder een laken van sneeuw wakker werden.’ De beste herinneringen van ­Nicolson zelf liggen buiten de magische tuin, in het dal. ‘Er is daar een stroompje, de Hammer Brook, waar ik viste, dammen bouwde, mijn eerste sigaret rookte. Met mijn vader vlotraces hield.’ Pa Nigel, politicus en dagboekenier, schreef in een houten huisje dat hij in de jaren zestig had gebouwd. ‘Gemodelleerd naar de ruimtecapsule van de Apollo.’

Onze gids Adam Nicolson: ‘Ik zou graag een hond  willen zijn, enthousiast over alles en nooit verveeld’
Beeld Els Zweerink

Na de dood van Vita in 1962 kwam het landgoed in handen van zoon Nigel, die zichzelf door een erfbelasting van 90 procent gedwongen zag het over te dragen aan de National Trust. Hij mocht er wel resideren als donateur-bewoner. Na Nigels dood in 2004 besloot zoon Adam zijn boerderij Perch Hill te verhuren en met zijn vrouw, tuinier Sarah Raven, terug te keren naar Sissinghurst. Hij schrok van de eisen van de Trust. ‘We mochten geen foto’s maken, moesten toestemming vragen voor logés. Mijn vrouw en ik huilden. Het voelde alsof ik uit huis was gezet.’ Desondanks bleven ze, om Sissinghurst tot leven te wekken. Zo werd op de omringende weilanden voedsel verbouwd voor bezoekers.

De Trust toonde argwaan en bij het personeel, dat verandering vreesde, leefde veel verzet. Uiteindelijk slaagde de revolutie, door Nicolson beschreven in het boek Sissinghurst. ‘Maar leven is moeilijk op een erf waar 180 duizend bezoekers per jaar komen, van wie sommigen as meebrengen om in de tuin uit te strooien. Je voelt je erg ­bekeken. Op een dag bracht ik lege wijnflessen weg. ‘Heb je feest gehad’, vroeg een Trust-vrijwilliger. ‘Of ben je een alcoholist net als je voorvaderen?’ Niet lang daarna kwamen Sarah en ik terug van een feest. In een impuls besloten we naar onze boerderij Perch Hill te rijden, waar de huurders net uit waren. Ik hoefde geen eer meer te ­betuigen aan mijn voorouders. Het voelde als een bevrijding.’

1. Landgoed: Sissinghurst

‘Van het kasteel van de Saxingherste-­familie is weinig meer over, behalve een deel van de slotgracht met haar blankvoorns. In Tudor-tijden werd het door de Baker-familie afgebroken, waarna er een Elizabethaans landgoed verrees. Koningin Elizabeth I en haar halfzus Mary behoorden tot de bezoekers, maar de geschiedenis van deze gebouwen telt donkere bladzijden. Op deze plek, in de toegangspoort, vertelde mijn vader dat John ­Baker, machtig politicus en aanklager onder Hendrik VIII, jonge maagden naar de toren sleepte om daar ‘het slechtste’ met ze te doen. ‘Begrijp je wat dat is, Adam, het slechtste?’, vroeg hij. Die woorden maakten indruk, door de dreigende wijze waarop hij ze uitsprak. ‘Bloody ­Baker’ is de geschiedenis ingegaan als de man die protestanten op de brandstapel zette. Halverwege de 17de eeuw ging het bergafwaarts met Sissinghurst omdat de nieuwe bewoners, de Sackville-Wests, aan de koninklijke kant stonden van de burgeroorlog. Het raakte in verval en werd in de jaren zestig van de 18de eeuw een gevangenis waar Franse soldaten bruut behandeld werden. In de nationale archieven vond ik brieven die ze schreven aan hun vrouwen, maar die werden achtergehouden, en ook brieven van hun wanhopige echtgenotes. Later werd dit ook nog een werkhuis. Het is moeilijk je dat voor te stellen, als je hier nu staat.’

‘Leven is moeilijk op een erf waar 180 duizend bezoekers per jaar komen.’Beeld UIG via Getty Images

2. Eeuw: de 17de

‘Dit was onze gouden eeuw als het gaat om schrijven en communicatie. Het eiland verdronk in de inkt, getuige alle brieven, dagboeken en toneelstukken, van de late Shakespeare tot de dichter John Milton tot de dagboekschrijver Samuel Pepys. Het was de tijd waarin God Engels ging spreken, dankzij de beroemde King James Bible. Nooit eerder in onze geschiedenis hadden mensen, gewone mensen ook, zoveel geschreven en gecommuniceerd, een goudmijn voor latere historici. Het was in deze eeuw, met de Engelse burgeroorlog, de restauratie van Karel de Tweede en de Glorieuze Revolutie van jullie stadhouder Willem III, waarin de funderingen werden gelegd voor het hedendaagse Groot-Brittannië.’

‘William Wordsworths gedicht over Tintern Abbey maakte veel indruk op me.’Beeld Getty Images

3. Dichters: William Wordsworth en Samuel Coleridge

‘Onlangs heb ik 1797 herbeleefd door in de voetsporen van Wordsworth en Coleridge te stappen. De twee waren enthousiast over de Franse revolutie, maar de schok over de daaropvolgende terreur was zo groot dat ze zich terugtrokken in de Quantock Hills van Somerset. Daar maakten ze wandelingen, vaak in het maanlicht. De plaatselijke bewoners keken vreemd op van deze twee onbekende mannen met hun notitieboekjes. Ze dachten dat het Franse spionnen waren en stapten naar de politie. Geheim agenten gingen het duo observeren. Coleridge schreef er zijn The Rime of the Ancient Mariner, maar wat het meeste indruk op me maakte was Wordsworth’s gedicht over Tintern Abbey. De ouderdom van de ruïnes zette hem aan het denken over de relatie tussen verleden, heden en toekomst. Als jongeman had hij altijd in angst geleefd. Het bezoek leerde hem dat niet angst de basis van het leven is, maar liefde en verbondenheid. Dit was de overgang van de rationaliteit van de 18de eeuw naar de romantiek van de 19de.’

4. Dier: hond

‘Wanneer ik met mijn dalmadoodles wandel, bedenk ik vaak dat ik graag een hond zou willen zijn. De pijlers van een goed bestaan zijn natuur, een gevoel voor het oude en gezelschap. Een hond heeft dat allemaal. Hij leeft tegelijkertijd in het verleden en het heden, en is enthousiast over alles, is nooit verveeld. Elke stap is een aankomst, in de woorden van Rainer Maria Rilke. De Amerikaanse dichter Denise Levertov omschrijft dat mooi in een gedicht dat begint met ‘Let’s go – much as that dog goes, intently haphazard’. Het zou mijn levensmotto kunnen zijn.’

‘‘Let’s go – much as that dog goes, intently haphazard.’ Dat zou mijn levensmotto kunnen zijn.’

5. Historische figuur: Thomas Jefferson

‘Thomas Jeffersons onafhankelijkheidsverklaring is de allermooiste uiteenzetting van menselijke idealen. Het is een coherente visie op sociale rechtvaardigheid, een fundering van een goede samenleving. Bij Barack Obama zag ik die idealen terug. Herinner je je de toespraak waarin hij zei dat we onze beste geschiedenis moeten kiezen? In de beste delen van de geschiedenis zagen we bijvoorbeeld maatschappijen waar de welvaart eerlijk was verdeeld, waar een zekere gelijkheid was. 

‘Ik maak me zorgen over de saamhorigheid binnen onze samenleving. Vooral over de tweedeling die de laatste decennia is ontstaan. Ik vind het niet erg om de weelde van Sissinghurst te delen met de valleien van Wales. Eigenlijk ben ik een socialist. Waar die ongelijkheid toe heeft geleid zien we nu met Trump en de Brexit. Nationalistische, poujadistische onzin. Ik vraag me af hoezeer sociale media hiermee te maken hebben. Achter het toetsenbord denken mensen dat ze macht hebben, maar uiteindelijk bevestigt het slechts de machteloosheid. Dat wekt woede op. De Brexit is een teken van verbittering over het politiek proces, niet zozeer over Brussel als wel over Londen. Ik heb moeite met leden van de gevestigde orde die het populisme aanwakkeren, temeer omdat ze ermee wegkomen door hun charme. Die vervloekte Engelse charme. Dat is alles wat ze op Eton leren: charme, savoir-faire en het verhullen van je ware bedoelingen. Ik kan het weten. Ik zat er ook op school.’

6. Land: Verenigde Staten

‘Wat? Je bent nog nooit in Amerika geweest? Echt niet? Hoe oud ben je? Ik kan dat niet geloven. Het is een land dat je gezien en ervaren moet hebben, ook al hou je er niet van. Het is een land van uitersten, van het mooiste en het lelijkste. Ik zag dat voor het eerst halverwege de jaren tachtig, toen mijn gescheiden vader en ik in verschillende vliegtuigen de Atlantische Oceaan overstaken. Hij landde in Miami en ik in Los Angeles. We huurden allebei een auto en reden in drie maanden tijd naar elkaar toe, tot de hereniging in Dodge City, Kansas. Elke dag stuurden we elkaar brieven, die we oppikten in postkantoren. Ik schreef over Hollywood, de Rockies en cowboyland; hij over bibliotheken en rentenierende miljonairs. Het was de tijd van mijn leven, rijdend in een belachelijk grote Pontiac Catalina met een schuifdak. Nooit heb ik me zo vrij gevoeld. Ik had zelfs het idee om in Montana te gaan wonen. Ik leerde toen niet alleen Amerika kennen, maar ook mijn vader.’

‘Amerika is een land dat je gezien en ervaren moet hebben, ook al hou je er niet van. Het is een land van uitersten, van het mooiste en het lelijkste.’Beeld Getty Images

7. Plek: Kreta

‘Hemels, dat is de beste manier om Kreta te omschrijven. Ik raakte er verzeild toen ik met mijn boek bezig was over de vraag waarom Homerus nog steeds relevant is. Mijn rondreis bracht me op de berg waar drie Engelse verzetsstrijders, onder wie Patrick Leigh Fermor, de Duitse generaal heen b rachten die ze hadden ontvoerd. Je kent mogelijk de film daarover, Ill Met by Moonlight. Het was een barre ervaring, twee weken slapen in koude kapellen en wijngaarden, vechtend tegen de luizen. Maar het landschap is magisch, met de waterstroompjes, de gastvrije mensen en de wilde tulpen. En de kapelletjes voor de heilige Dimitrios die in enkele gevallen gebouwd bleken te zijn op tempels van de godin Demeter. Dat geeft een gevoel van historische continuïteit. Sarah en ik bouwen er nu een huis.’

‘Hemels, dat is de beste manier om Kreta te omschrijven.’Beeld Getty Images

8. Kunstenaar: Tom Hammick

‘De schilderijen van Tom Hammick spreken me aan: grote, kleurrijke en melancholische doeken. Ik heb er eentje hangen van een eenzame jongen op een zeilboot, in het licht van de maan, met op de achtergrond het universum. Ik wil niet dramatisch klinken, maar schrijven is een eenzame bezigheid. Je probeert iets moois te maken, je verlaat de alledaagse realiteit. De pijn die daarmee gepaard gaat, is het residu. Wanneer het boek af is, verdwijnt die pijn en is er weer tijd om te dansen, praten, drinken en roken, voor gezelschap.’

‘De schilderijen van Tom Hammick spreken me aan: grote, kleurrijke en melancholische doeken.’Beeld Smoke II – Tom Hammick, Flowers Gallery London en New York, Bridgeman Images 2018

9. Boek: An Odyssey: A Father, a Son and an Epic – Daniel Mendelsohn

‘Een boek dat me veel deed, is dat van Daniel ­Mendelson over de ongemakkelijke relatie met zijn vader, die hij nooit echt had leren kennen. Op een dag vraagt zijn vader, een professor, of zijn zoon een van zijn studenten wil zijn in een collegereeks over de Odyssee. Het is een geestig en slim boek, met een tragische ondertoon. De geschiedenis van de Nicolsons is er een van vaders en zonen. Mijn vader vereerde zijn vader, en mijn grootvader vereerde de zijne. Kom mee. (Hij opent een lage houten deur naar een donker halletje). Daar hangt mijn overgrootvader met al zijn onderscheidingen, geschilderd door Philip de László. Als gezant in St. Petersburg bereidde hij de Brits-Russische alliantie voor in de aanloop naar de Eerste Wereldoorlog. ­Eigenlijk zou in deze ruimte ook De László’s schilderij van Vita moeten hangen, maar een oom heeft ooit bepaald dat dat niet kan omdat mijn overgrootvader haar homoseksualiteit zou hebben gehaat. Nu hangt ze in de grote kamer hiernaast. Daar kan iedere bezoeker haar zien.’