Direct naar artikelinhoud
ColumnPeter Buwalda

Een reuzenmeteoor met een impact van 5 miljoen Hiroshima-atoombommen, moet ik dat geloven?

Een reuzenmeteoor met een impact van 5 miljoen Hiroshima-atoombommen, moet ik dat geloven?

Zo onwaarschijnlijk is Sinterklaas niet.

Niemand leest de krant zo goed als ik. Ook Sheila Sitalsing niet. Dus vallen mij dingen op, bijvoorbeeld over de wetenschap, een wondere wereld waarover gisteren weer van alles te lezen viel, én te leren, namelijk dat de klad erin zit.

Eerst las ik een stukje waarboven ‘Kinderen trappen in nepnieuws over boomoctopus’ stond. Onderzoekers uit Utrecht en Connecticut waarschuwen dat basisschoolkinderen geen verschil zien tussen nepnieuws en echt nieuws.

‘Ja, hallo’, brulde ik. Basisschoolkinderen geloven dat een kerel van 650 op een paard door de schoorsteen past. Hoezo zouden ze niet geloven dat er octopussen in bomen wonen? Lijkt me evolutionair trouwens zeer plausibel, een inktvis die van tak naar tak slingert, flop, flop, flop – een stuk logischer dan Tarzan aan een liaan. Daarbij, als een 10-jarige dit al niet meer mag geloven, wat moeten we dan met mannen als de paus? Opbergen?

Maar: we zijn gewaarschuwd.

En zie, iets verderop stuitte ik op een bericht over een reuzenmeteoor. Onder een gletsjer op Groenland hadden geologen een enorme krater ontdekt, doorsnee 31 kilometer, diepte 7 kilometer, leek me inderdaad een flinke buts. Bijbehorende klap, pas twaalfduizend jaar geleden, had de impact van ‘5 miljoen Hiroshima-atoombommen tegelijk’, wat volgens een teamlid van de Universiteit van Kansas ‘het klimaat zal hebben beïnvloed’.

Ja joh? Ik dacht dat lege batterijen slecht waren.

Toch werkte die junglecalamaris door. Ik nam hem mee, mentaal. Dit was echt een heel raar stukje. Ik keek op de kalender – nog lang geen 1 april. 5 miljoen Hiroshima-atoombommen in de steentijd, dat leek me al snel één Hiroshima-atoombom per neanderthaler; ruim voldoende, zou je zeggen, om het verhaaltje voortijdig uit te blazen. Vraag maar aan de dino’s.

Er lagen harde bewijzen, ergens, in een blad dat Science Advances heet. Zie ik nooit in de kiosken. Afijn, eerst stuitten Denen per ongeluk op de krater. En nu wijst radaronderzoek uit dat er een ‘soort ronde arena’ ligt die ‘sterk lijkt op een inslagkrater’. In een ‘smeltwaterstroompje’ zaten ‘ingedeukte zandkorrels en verglaasde druppeltjes gesteente, twee belangrijke kenmerken van een inslag’.

Men vraagt mij om een flinke denkstap. Van zandkorrels met een deukje erin naar een meteoorinslag ter grootte van vijf miljoen Hiroshima-atoombommen. Staat er eigenlijk een universiteit in Kansas? Het laatste nieuws hieromtrent kwam van Little Richard, die ging naar Kansas voor de ‘crazy little foxes’.

Ook Jan Smit is sceptisch. De zanger? Neen, de hoogleraar geologie, die inslagdeskundige is.

‘Dit lijkt leuk’, begint hij al verkeerd, want het lijkt me helemaal niet leuk, 5 miljoen Hiroshima-atoombommen op je dak, ook al zijn het neanderthalers. Zoiets zeg je niet. Maar goed, volgens professor Smit is het ‘raar dat de krater geen opstaande bobbel in het midden heeft zoals alle kraters en geen puin eromheen’.

Oké, recapitulerend: we hebben een incomplete krater, meer een soort kuip, waar tegenover staan: ingedeukte zandkorrels.

Zijn de kraterjongens niet van onder de indruk. Onderzoeksleider en volkszanger Kurt Kjaer mailt dat ‘de krater er waarschijnlijk een beetje gek uitziet omdat de inslag plaatsvond in een dikke ijskap’. Lekker snel geantwoord. Misschien wat erg snel. We hebben het over atoombommen. Niet over een kapotte simkaart. Het is ook nooit goed, ik weet het.