Direct naar artikelinhoud
4 vragenMassastudies

Zijn studenten van massastudies ontevredener?

De Universiteit van Amsterdam en de Erasmus Universiteit kampen met ‘groeipijn’, concludeert de jaarlijkse Keuzegids Universiteiten. Waar studentenaantallen groeien, daalt de kwaliteit. Vier vragen over ‘groeipijn’ bij universiteiten

Studenten studeren in de bibliotheek van de universiteit van Wageningen.Beeld ANP

Waar treedt die groeipijn op?

De samenstellers van de Keuzegids Universiteiten constateren uit eigen onderzoek dat er ‘veel kwaliteitsproblemen’ zijn bij de Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR) en de Universiteit van Amsterdam (UvA), en dan ‘vooral bij de massale opleidingen economie en bedrijfskunde’.

In de gids zelf wordt dat zichtbaar. Neem de tabel waarin de elf universitaire economieopleidingen worden vergeleken. Bovenaan staat de kleinste economiestudie van Tilburg (met vorig jaar 51 eerstejaars). Onderaan bungelen de EUR (962), Universiteit Utrecht (269) en de UvA (549), die minder waardering krijgen van de studenten. Bij studies als econometrie en international business is het beeld vergelijkbaar.

Andere universiteiten lijken beter om te gaan met groei, stelt hoofdredacteur Frank Steenkamp van de Keuzegids. ‘In Groningen blijft de kwaliteit van de opleidingen behoorlijk stabiel. Wageningen groeit ook, maar ook daar lijkt geen vuiltje aan de lucht.’

Waarop baseert de Keuzegids de conclusies?

De Keuzegids Universiteiten gebruikt diverse bronnen, zoals cijfers over studiesucces, arbeidsmarktgegevens en de Nationale Studenten Enquête (NSE), die de tevredenheid van studenten meet.

Volgens hoofdredacteur Steenkamp blijkt uit de cijfers ‘een duidelijk verband tussen de massaliteit van een opleiding en bepaalde knelpunten’. Anders geformuleerd: hoe meer studenten een opleiding volgen, hoe groter de ontevredenheid over bijvoorbeeld het aantal contacturen, het contact met docenten en faciliteiten als studieplekken.

Steenkamp benadrukt wel dat zijn redactie ‘geen wetenschappelijk onderzoek’ heeft gedaan en geen ‘trendanalyses’, waarbij ook scores van vorige jaren uitgebreid zijn geanalyseerd. Wel ziet hij dat zowel de EUR als de UvA de afgelopen jaren slechter zijn gaan scoren.

De UvA plaatst kanttekeningen bij de conclusies van de Keuzegids. Zo heeft de universiteit moeite met de gehanteerde methodiek. ‘We scoren wel laag bij de Nationale Studenten Enquête, maar geen van onze opleidingen kreeg een onvoldoende’, zegt woordvoerder Laura Erdtsieck. ‘De Keuzegids bewerkt de cijfers op een manier waardoor het lijkt of we ondermaatse opleidingen hebben. Terwijl de kwaliteit op orde is. We hebben voor alle opleidingen een accreditatie.’

Ook de vereniging van universiteiten (VSNU) benadrukt dat Nederlandse universiteiten internationaal gezien van hoog niveau zijn. De EUR laat weten tijd nodig te hebben om de cijfers uit de keuzegids te analyseren.

Wat is de oorzaak van de problemen die de Keuzegids meldt?

‘Het maakt uit als een docent opeens niet meer voor twintig maar voor vijfentwintig studenten staat’, zegt voorzitter Tom van den Brink van het Interstedelijk Studenten Overleg (ISO). ‘Dan is er minder persoonlijke aandacht voor studenten.’ Colleges volgen op de trap – omdat alle stoelen bezet zijn – is ook niet bevorderlijk voor de studie, zegt hij.

Het ISO heeft in het verleden al regelmatig aandacht gevraagd voor de problemen die ontstaan door toenemende studentenaantallen. Vaak leidt groei namelijk niet tot de aanstelling van voldoende extra personeel. Uit cijfers van het ministerie van Onderwijs blijkt dat het aantal docenten aan universiteiten tussen 2012 tot 2016 weliswaar groeide met 6 procent, maar dat het aantal studenten met 11 procent toenam.

De financiën spelen daarbij ook een rol, zegt de ISO-voorzitter. ‘Universiteiten krijgen steeds minder geld per student.’ Ook de VSNU wijst daarop. ‘De druk op de budgetten wordt steeds hoger’, zegt een woordvoerder. Afgelopen Prinsjesdag bleek dat de universiteiten opnieuw minder geld zouden krijgen.

Van den Brink van het ISO wijst in het bijzonder op de toestroom van internationale studenten. Die is de afgelopen jaren flink toegenomen, maar universiteiten houden daarbij niet altijd rekening met de gevolgen. ‘Ze moeten eerst de capaciteit op orde hebben voordat ze gaan internationaliseren.’

Waarom lijken juist de EUR en de UvA kwetsbaar?

Daarop heeft Frank Steenkamp van de Keuzegids geen eenduidig antwoord. Het kan iets met de instelling zelf te maken hebben, zegt hij, met de bedrijfscultuur. ‘Lukt het om docenten goed samen te laten werken aan het onderwijsprogramma? Dat gaat niet vanzelf.’

En misschien speelt er ook nog iets anders mee, suggereert Steenkamp. ‘Misschien zijn sommige instellingen niet aantrekkelijk door de opleidingen die ze aanbieden, maar door de stad waarin ze liggen. Dat studenten graag naar Amsterdam komen en niet naar de UvA. Dat heeft invloed op de band tussen student en universiteit. En misschien leidt dat tot een lagere waardering.’

De zeven plagen van de hedendaagse student

De problemen waarmee studenten kampen, stapelen zich op. Kamernood, studieschuld en stress – de reeks plagen die deze generatie studenten teistert lijkt omvangrijker en ingrijpender dan voorheen. Wat is er aan de hand?