"Onze agenten moeten beter leren schieten"
De politievakbonden vragen meer schietoefeningen voor de agenten, nu blijkt dat bij de arrestatie van Benjamin Herman twee agenten gewond raakten door friendly fire. Dit jaar opende het Comité P al zeven onderzoeken naar schietincidenten, terwijl dat er in 2017 'maar' tien waren in een heel jaar.
Twee van de vier agenten die verwondingen opliepen toen ze Benjamin Herman op 29 mei wilden inrekenen in Luik, waren geraakt door een politiekogel. Dat roept vragen op, want ook een week later, bij de arrestatie van de voortvluchtige Fouad B. in Verviers, geraakte een agent gewond toen hij in zijn eigen been schoot. Eind mei doodde een politiekogel de tweejarige Mawda bij een achtervolging. En in april geraakte een agent zwaargewond bij een schietoefening in Goetsenhoven.
Nochtans hoeft het incident in Luik geen onkunde te betekenen, zegt een politiebron. "Ze moesten snel handelen, daar de dader een politiewapen had gestolen en ze met veel agenten in dezelfde perimeter waren. Dat is altijd gevaarlijk."
De bonden ACOD en VSOA concluderen echter dat er iets schort aan de schietvaardigheden. "Over het algemeen krijgen agenten te weinig training", zegt Vincent Gilles van VSOA.
Dekkingsoefening
Een omzendbrief van Binnenlandse Zaken uit 2006 verplicht zowel federale als lokale politie om elk jaar vier trainingssessies te houden, gevolgd door een evaluatie. Het gaat daarbij om meer dan een statische oefening in een schietstand, ook om oefeningen met dekking en communicatie.
De agenten die Herman moesten inrekenen, behoren tot de cel antibanditisme van de lokale politie van Luik. Volgens hun korpschef hebben al zijn agenten die sessies nauwgezet gevolgd en deden ze daarnaast nog andere simulaties. Alle Luikse agenten hebben na de aanslag in 2011 op de Place Saint-Lambert een AMOK-training gevolgd, waarbij men twee dagen oefent op een interventie in grotere groep.
'Er is veel aandacht voor nabijheid en ethiek. Kunnen sympathieke flikken een terrorist tegenhouden?'
Het friendly fire bij het inrekenen van Herman is volgens de korpschef niet te wijten aan een gebrek aan training. Nochtans is het niet het enige incident.
Het Comité P, dat toezicht houdt op de politiediensten, kent enkel de schietincidenten waarvoor een onderzoeksrechter hen de opdracht geeft tot een onderzoek. In 2016 gebeurde dat negen keer, vorig jaar tien keer en in de eerste vijf maanden van 2018 is het Comité P al zeven keer opgevorderd.
"Er is wel degelijk iets aan de hand", zegt Marc Duplessis (ACOD), zelf ook schietmonitor. "Er zou minstens één keer per maand een training met vuurwapen moeten zijn. En daarnaast elke week anderhalf uur fysieke training."
'Sympathieke flikken'
Dat zou betekenen dat het aantal manschappen omhoog moet. Maar nu al zou niet elke politie-eenheid voldoende bemand zijn om iedereen op training te sturen. Volgens de bonden volgt 5 tot 15 procent van het korps de verplichte vier sessies niet.
"Een deel is te verklaren door langdurig zieken, maar een ander deel is een gevolg van het feit dat de operationele taken voorrang krijgen", zegt Duplessis.
Een andere Brusselse schietmonitor, die niet verbonden is aan een vakbond en liever anoniem blijft, bevestigt die informatie aan Het Laatste Nieuws. "Bij de lokale politie hangt het ervan af of de korpschef zulke oefeningen belangrijk vindt."
Ook in de opleiding is er volgens hem te weinig aandacht voor het schieten. "Er is heel veel aandacht voor nabijheidspolitie, ethiek en deontologie van vuurwapengebruik. Zo krijg je sympathieke flikken. Maar of die een terrorist tegenhouden?"
Minister van Binnenlandse Zaken Jan Jambon (N-VA) werkt aan een omzendbrief die duidelijkere richtlijnen bevat voor de schietoefeningen zelf, sinds het ongeval in Goetsenhoven. Maar voorlopig wil hij het aantal trainingen niet opdrijven. "Het incident in Luik is een complexe zaak en het onderzoek loopt nog."