“Mijn zoon verloor zijn grote broer. Dus gaf ik hem een chimpansee.” Lies (78) uit Schilde bezoekt nog altijd de aap die ze tien jaar in huis had

© VRT

Toen haar oudste zoon verongelukte, gaf Lies Vueghs (78) uit Schilde haar andere zoon een huisdier. Geen schattig hondje, wel een schattig zusje: een chimpansee. Tien jaar voedde ze Judy op alsof het haar eigen kind was. Nu moet ze Judy bezoeken in de dierentuin. “

Tom De Leur

Het was een ontroerend tafereel in het Eén-programma Leve de Zoo!, Lies Vueghs die in de Antwerpse dierentuin aan het verblijf van de mensapen ging staan en vrijwel meteen werd opgemerkt door Judy, de bleekgezichtchimpansee die ze in 1979 in huis haalde.

“Mijn oudste zoon was twintig toen hij voor onze deur onder een auto belandde. Mijn andere zoon voelde zich alleen. Dus kocht ik hem een huisdier. Eerst zo’n klein Mona-aapje, maar dat bleek een bijter te zijn. In Westerlo vond ik een man die chimpansees verkocht. Tachtigduizend frank heb ik ervoor betaald (zo’n tweeduizend euro, nvdr.). Het was meteen grote liefde. Ze namen dat beestje uit haar kooi, mijn zoon nam het vast, hij was verkocht.”

We spreken over 1979: in die tijd nam je een chimpansee gewoon mee naar huis. De aap kreeg de naam Judy, naar de chimpansee uit de Amerikaanse serie Daktari. Judy had de tijd van haar leven: “Ze sliep in een mand, zoals een hond. En maar spelen met de kleine, ze vochten om de afstandsbediening voor de tv. Wanneer mijn zoon naar school moest, bleef Judy bij mij. En maar kijken wat ik deed. Dan stond ik te strijken. Dan nam ze voorzichtig het strijkijzer en deed me na. Kuisen, tekenen: ze aapte alles na. Ik geef het toe: het was geen huisdier, maar een tweede kind. Aanvankelijk droeg ze een pamper, maar na een tijdje ging ze zelfstandig naar de wc. En ze veegde haar billen af. Ze pakte een beker, stapte naar de kraan en schonk zichzelf een glas water in. Water, geen chocolademelk, zoals toen in de dierentuin. Judy at veel fruit, vrij gezond. Al kreeg ze af en toe wel een pak friet. Ik kwam er niet vaak met buiten, hoor. Af en toe aan de leiband. In de auto wel. Eén keer hield de rijkswacht me tegen. Op de terugweg zette die rijkswachter me weer langs de kant. Mijn collega kon zijn eigen niet geloven, zei hij.”

Kleine Judy werd snel groot. En belandde in de puberteit. Er was geen huis mee te houden, Judy wilde een partner. “Als er mannen in huis waren, kwam ze paraderen. Met haar achterste draaien. Ze is nooit agressief geweest, al hielden we haar wel in een kooi. Judy was niet gelukkig, ze was aan het treuren. En af en toe kwam die kracht boven. Eén keer had ze een poes te pakken in de tuin. Ze trok het arme beestje gewoon in twee stukken, met haar achterste poten.”

Judy moest het huis uit. Lies koos voor de Zoo, dan kon ze Judy blijven bezoeken. “Ik heb dat op papier laten zetten, dat ze daar moest blijven”. Om de paar maanden gaat ze Judy opzoeken. Dan laat Lies wel eens een traan. Want met haar enige zoon heeft ze geen contact meer. En haar dochter zit nu achter glas. “Ze zal er wel goed verzorgd worden. Spijt dat ik haar in huis nam? Nee, mijn zoon was er zo blij mee. Ik mis haar wel, zo in huis. Het was een leven.”

Aangeboden door onze partners

Hoofdpunten

Aangeboden door onze partners

Beste van Plus

Lees meer