Martine streed 24 jaar om de moordenaar van haar zus voor assisen te krijgen. “Zonder mij zat hij nu in het zuiden van Frankrijk te genieten in de zon”

© phu

Tien gedode soldaten en twaalf gedode burgers: dat was de Belgische balans van de waanzinnige Rwandese genocide, in 1994. Een van hen was Claire Beckers (46) uit Overijse. Zus Martine (69) maakte 24 jaar jacht op haar moordenaar. Vorige week kwam het verlossende telefoontje: de Rwandese legerleider zal hier alsnog voor assisen verschijnen. “Zonder mij was dit nooit gebeurd”, zegt ze. “Al moet ik nog altijd overgeven als ik aan die gruwel terugdenk.”

pieter huyberechts

“Eindelijk gerechtigheid.” Martine Beckers (69) is maar wat opgelucht in haar huisje in het Waalse Limelette. De plek waar ze hoopte op een mirakel dat toch nooit meer zou komen: het berechten van een Rwandese oorlogsmisdadiger voor een Belgische volksjury. Maar volgend jaar zal het dan toch gebeuren en zal ze Fabien Neretse in de ogen kijken. De hoge functionaris in het regime van dictator Juvénal Habyarimana, die volgens een tiental getuigenissen wordt aangezien als moordenaar van Claire Beckers, haar man Isaïe Bucyana en hun dochter Kathia (18).

© phu

Eerste ijssalon van Rwanda

“De twee leerden elkaar kennen in België en waren dolverliefd”, vertelt Martine. Het gezin-Beckers groeide op in Vlaams-Brabant, aan de rand van het Zoniënwoud in Overijse. “Isaïe was een Tutsi en in de jaren 70-80 was het relatief rustig in Kigali. Hij wou terug naar zijn roots. En dus gingen ze daar wonen.” Claire en Isaïe kregen drie kinderen en beleefden de tijd van hun leven.

Haar zus werd de eerste die een ijssalon uitbaatte in Kigali. “La Sorbetière. De Rwandese boeren hadden nog nooit een ijsje gezien. En omdat de bevolking straatarm was, schepte ze bewust kleine bollen uit op een hoorntje. Tegen spotprijzen. Het ijssalon groeide uit tot een succes.”

Ongeziene slachting

Martine Beckers is het type dat elke datum van de Rwandese genocide uit het hoofd kent. Ze heeft elk boek gelezen, elke film gezien. En elke letter van het strafdossier verslonden. “Die zesde april ‘94 werd het vliegtuig van president Habyarimana uit de lucht geschoten. 48 uur later was de slachting van honderdduizenden Tutsi’s en gematigde Hutu’s een feit.”

Tien Belgische para’s overleefden het niet, naast twaalf burgerslachtoffers met roots in ons land. “Claire en haar man probeerden nog in allerijl naar een Belgische post vol VN-blauwhelmen te vluchten”, vertelt ze. “Maar Fabien Neretse en zijn troepen waren al in de straat, en ondanks de schreeuw om hulp is die er nooit gekomen. Claire belde net voor haar dood met de Belgische ambassadeur om haar gezin te komen ontzetten. En ook de VN-troepen aan het eind van de straat werd om hulp gevraagd.”

© rr

Volgens de overlevering riep de lokale VN-bevelhebber dat ze geen “locals” hielpen. Martine aarzelt. En twijfelt. “Was het omdat ze een gemengd gezin waren? Ik heb het nooit helemaal geweten, laat staan begrepen.” De verbittering is er, 24 jaar na datum, nog niet minder om. “Nog steeds moet ik overgeven als ik denk aan die gruwel.”

Na de slachting maakte Martine er een erezaak van de moordenaar van haar familie op te sporen. Maar waar beginnen? Neretse bleek ­gevlucht naar het buitenland en had de naam van zijn vader aangenomen. “Na lang zoeken heb ik iemand gevonden die mij wist te zeggen dat hij zich in Angoulême, in het zuiden van Frankrijk, ophield.”

Door jaar na jaar zelf tot in Rwanda belastende getuigenissen te gaan sprokkelen en te blijven aandringen bij Brusselse onderzoeksrechters kwam er in 2011 plots schot in te zaak. Neretse werd, tot zijn eigen verbazing, opgepakt en uitgeleverd. “Hij ontkent nog altijd alles”, zegt Martine. “Hij heeft iets van een negationist. Maar de ­getuigenissen zijn zo talrijk en gezien zijn hoge functie was hij de enige die zo’n ­bevel, met name het uitmoorden van de hele wijk, kon uitvaardigen.”

Het gerecht volgt nu haar ­bevindingen en meent dat er meer dan genoeg bewijs is om Neretse en vier andere Rwandese moordenaars voor het Brusselse hof van assisen te slepen. Na vier eerdere processen wordt dit het eerste assisenproces in ons land met vijf beklaagden die niet alleen terechtstaan voor genocide maar ook voor oorlogsmisdaden. Tot tevredenheid van Martine Beckers. “Zonder mij was dit nooit ­gelukt. Dan zat Neretse in het zuiden van Frankrijk te ­genieten van de zon.”

De strijd heeft haar hele ­leven beheerst. “Meermaals ben ik alle geloof in Justitie verloren. Het leek zo’n onbegonnen werk. Dat het nu, op mijn 69ste, nog is gelukt, stemt mij tevreden. Maar ­euforisch? Neen. Dat zal ik nooit meer worden na zulke verachtelijke daden.”