Direct naar artikelinhoud
Rechtbankverslag'Iraanse' moord

Celstraffen van 20 en 25 jaar cel voor ‘Iraanse’ moord die leidde tot diplomatieke rel

De rechtbank in Lelystad heeft Anouar A. (29) en Moreo M. (36) vrijdag gevangenisstraffen van 20 en 25 jaar opgelegd voor de moord op Ali Motamed, eind 2015 in Almere. Tegen de twee was respectievelijk 20 en 22 jaar cel geëist. De rechtbank sprak van ‘een volstrekt gewetenloze moord’, gepleegd door mannen ‘die koelbloedig en berekenend een medemens elimineerden en geen enkele boodschap hadden aan het waarom’ Ook had de rechtbank geen goed woord over voor de ontkennende en overwegend stilzwijgende houding van de mannen tijdens hun rechtszaak. Lees hier ons verslag van die rechtszaak terug. 

Rechtbanktekening van Moreno M. en Anouar B. Zij worden verdacht van de moord op Ali Motamed eind 2015.Beeld ANP Graphics

De moord op ‘elektricien’ Ali leidde tot een diplomatieke rel met Iran, maar de veronderstelde schutters zeggen van niks te weten.

‘Vreemd’, zegt de rechter. ‘Waarom houdt u uw kaken stijf op elkaar als u onschuldig bent?’

In de roze rechtszaal in Lelystad schuift de rechter zijn stoel iets naar achteren. Hij kijkt opnieuw naar de verdachte Anouar B. (29), een spierbonk uit Amsterdam-West. Volgens B. is het een misverstand dat hij in het beklaagdenbankje zit. ‘Ik heb niks gedaan.’

Maar toelichten hoe dat misverstand dan is ontstaan, wil B. niet. Elke keer als de rechter doorvraagt, beroept hij zich op zijn zwijgrecht.

Zo wil hij wel kwijt dat hij over een PGP-telefoon beschikte, een extra beveiligde mobiel waarmee criminelen elkaar versleutelde berichten sturen. Maar op de vraag waarom B. zo’n telefoon had, antwoordt hij alleen: ‘Voor bepaalde dingen en zo. Voor een beetje privacy’.

Samen met Moreo M. (36) wordt Anouar B. verdacht van een liquidatie die leidde tot een diplomatieke rel. Op 15 december 2015 werd in een woonwijk in Almere de 56-jarige elektricien Ali Motamed door zijn hoofd geschoten. De Eneco-medewerker had even daarvoor zijn woning verlaten, en stond op het punt naar het werk te gaan.

Later blijkt dat Ali, die al jaren een rustig gezinsleven leidt in de Literatuurwijk, door Iran verantwoordelijk wordt gehouden voor de grootste aanslag in de politieke geschiedenis van het land. Ali’s echte naam was Reza Kolahi Samadi. Bij de aanslag in 1981 vielen 73 doden. Volgens de AIVD zijn er ‘sterke aanwijzingen’ dat Iran achter de dood van Ali zat.

Moordmakelaar

Maar de verdachten die deze week terecht staan, lijken hier niets van te weten. Volgens het Openbaar Ministerie (OM) zijn Anouar B. en Moreo M. geronseld door Naoufal ‘Noffel’ F., ook wel ‘vieze’ en ‘groothoofd’ genoemd. Hij is in de ogen van justitie een nietsontziende moordmakelaar.

‘Kent u vieze?’, wil de rechter weten.

‘Ik beroep me op mijn zwijgrecht’, antwoordt B.

‘Uit PGP-berichten blijkt dat ‘vieze een klusje had in Almere’. Iemand moest gaan ‘slapen’’, vervolgt de rechter.

‘Ik beroep me op mijn zwijgrecht.’

In het strafdossier, constateert de rechter, zitten geen ooggetuigenverklaringen, geen belastende tapgesprekken en ook dna-sporen ontbreken.

Toch zijn er wel degelijk aanwijzingen dat B. en M. degenen zijn die Ali doodschoten. Zo reconstrueerde de politie op basis van telefoongegevens de route die de daders voorafgaand en na de moord zouden hebben afgelegd. Daarnaast is achterhaald welke PGP-toestellen door M. en B. zouden zijn gebruikt om over de moordopdracht te communiceren. Moreo M. – die een ‘somber stemmend strafblad’ heeft – droeg enkele maanden voorafgaand aan de moord nog een enkelband. ‘Het PGP-toestel dat aan M. wordt toegeschreven verplaatste zich opvallend vaak samen met zijn enkelband’.

Iran zat waarschijnlijk achter de moord op Ali Motamed in 2015 in de Hendrik Marsmanstraat in Almere Stad. De ministers Blok (Buitenlandse Zaken) en Ollongren (Binnenlandse Zaken) liquidatie. Dat geldt ook voor de moord op Ahmad Nissi in 2017 in Den Haag.Beeld Omroep Flevoland

Bijnamen

En in onderschepte communicatie komen bovendien geregeld bijnamen voorbij die door de verdachten zouden zijn gebruikt.

‘U wordt ook wel Predator, Reus en Bigi Skien genoemd’, zegt de aanklager tegen Moreo M. – een boomlange man. ‘Dat is Surinaams voor groot lichaam. U bent een heel groot mens.’ 

Maar M. wil niet reageren. ‘Begrijpt u wel Nederlands?’, zegt hij fel. ‘Ik beroep me op mijn zwijgrecht. Dat heb ik al een paar keer gezegd.’

En ook B. blijft ondanks aandringen, zwijgen. Zo weigert hij te verklaren hoe het kan dat iemand de nacht voor de moord 1,39 liter benzine tankte bij een verlaten benzinepomp met zijn pinpas. Het is een hoeveelheid die in een frisdrankfles past en gebruikt zou kunnen zijn bij het in de brand zetten van de gestolen vluchtauto.

‘Ik leende mijn brommer vaak uit’, zegt B. als de rechter doorvraagt.

‘En uw betaalpas ook?’

‘Mijn pinpas lag in een vakje van de brommer, de pincode had ik opgeschreven. Iedereen mocht die gebruiken.’

De rechter begrijpt niet dat B. ‘niet zijn stinkende best heeft gedaan om te achterhalen aan wie hij dan in het midden van de nacht’ zijn brommer én pinpas uitleende. ‘Ik heb er echt diep over nagedacht’, zegt Anouar B. die een lage intelligentie heeft. ‘Maar zo diep ben ik niet geweest.’ Hij biedt aan om er nog eens over na te denken. 

‘Het is nu echt de tijd om namen te noemen, meneer’, vervolgt de aanklager.

Maar B. klapt opnieuw dicht.

Toch gek, reageert de rechter. ‘U wordt beschuldigd van iets vreselijks en u doet eigenlijk niks.’

Vrijdag wordt de zitting hervat. Dan volgt de strafeis.