Direct naar artikelinhoud
Pukkelpop

Live elektronica op de eerste dag Pukkelpop: dat klonk zo!

Kelly Lee Owens op Pukkelpop.Beeld Koen Keppens

Kelly Lee Owens (Castello) ★★★☆☆

Ze had amper een stem en droeg het type jas waarmee je ’s winters op de Waddeneilanden gaat wandelen, maar Kelly Lee Owens deed de Castello toch al een eerste keer dampen en daveren. De elektronicaproducer zalfde met zacht geruis en subtiele bliepjes. Maar evengoed kon ze toeslaan met snoeiharde 4/4 beats, die ze op een drumpad ramde en waarbij ze koket mee stampte in haar enkellaarsjes.

Kelly Lee Owens op Pukkelpop.Beeld Koen Keppens

Het meest verfrissende van de set van Owens: je zag hoe ze ter plekke haar tracks opbouwde. Vaak hing ze halverwege haar twee tafels vol elektronische apparatuur, links nog even een draaiknopje manipulerend, rechts nog snel een melodietje op een toetsenbord tikkend. Dat ze daarbij een paar keer lichtjes de mist in leek te gaan – een te vroeg opengezette schuif, een ineens te hard knallende synthlijn – deerde niet écht. Liever zo – live en feilbaar – dan de zoveelste knoppendraaier die twee keer z’n laptop aanraakt in een uur tijd.

Haar sound schommelde op die manier tussen de techno van Orbital, poppy elektronica à la Moloko en vroege ninetieshouse als ‘It’s a Fine Day’ van Opus III. Maar de grootste verrassing van dit fijne uurtje blieps was wel Owens’ coole cover van ‘More than a Woman’: terwijl synths om onze oren floten, hijgde Owens zich door deze r&b-classic van Aaliyah.

Kelly Lee Owens op Pukkelpop.Beeld Koen Keppens

Een speciale vermelding nog voor haar visuals. Terwijl de aanvankelijk zo gestileerde projecties almaar grofkorreliger werden, ging Owens ook met een stees grovere borstel door haar voorraad beats. Resultaat: de Castellogangers zagen er halverwege de namiddag al even uit als de ravers in Kompass Klub rond zes uur ’s morgens. (PC)

Kiasmos (Castello) ★★★★☆

Als IJslander Ólafur Arnalds bij Kiasmos aan filterknoppen staat te draaien naast zijn extatische, van de Faeröer-eilanden komende collega Janus Rasmussen, maakt hij soms even meditatieve muziek als in zijn pianowerk. Niet alleen de structuur is soms dezelfde: eerst een piano die alleen is, dan een beat in plaats van een invallend strijkkwartet. Het is in beide gevallen ook melancholische muziek die je echt iets doet.

Kiasmos op Pukkelpop.Beeld Koen Keppens

Een licht-weemoedige mini-rave op z’n Duysters kregen we dus op Pukkelpop. ‘Looped’, ‘Blurred’, ‘Burnt’ en ‘Bent’: de bekendste voltooide deelwoorden van Kiasmos gaven present. In een goed beschutte Castello kwamen de tracks in een weelderige, mooie geluidsmix aanwaaien. De bas zat laag, de percussie was vaak dun, zo leken er voor de piano twee rijstroken vrijgemaakt. (GVN)

Bicep (Castello) ★★★☆☆

Geen kwaad woord over Bicep, het uit Belfast afkomstige duo Andy Ferguson en Matt McBriar, dat vorig jaar een uitstekend titelloos debuut uitbracht. In een volgelopen Castello eisen de lads de nacht op met hun kekke dancebeats. Wie een broertje dood heeft aan Arcade Fire, dat op dat moment op het hoofdpodium speelt, en kickt op stuurse machinefunk is klaar om zich helemaal in het zweet te shaken.

Bicep op Pukkelpop.Beeld Damon De Backer

Dat lukt aardig op 'Metro', vol nerveuze blikkerige synths en een dreinende basdrum die het publiek een eerste keer over een golf van euforie laten surfen. Biceps sound doet duimen, vingers en allerlei andere lichaamsdelen aflikken - u heeft geen idee wat er allemaal in zo'n donkere clubtent gebeurt.

De elektronicanerd in ons smult van drumklanken die schel klapperen en kletteren en van bassen die dreigend gonzen. De texturen mixen nineties en noughties, tussen Brits ravespul en Duitse Tresortechno, gemixt met wat lekker klassiek F Communication-spul. Old skool, baby!

Bicep op Pukkelpop.Beeld Damon De Backer

Halverwege de set duikt zowaar een morzel lekker ouwerwetse acid op. Yep, Bicep lijkt van alle markten thuis.Van de heren zien we alleen hun silhouetten, lichtjes voorovergebogen aan hun apparatuur. Op de videoschermen vibreren felkleurige abstracte vormen en vlakken, alsof het weer 1997 is.

Keurig, cool, zij het niet over de hele lijn opzwepend. Bicep wisselt zijn verschillende beattypes te fel af zodat het publiek niet altijd de groove bij de teugels kan houden. Nu ja, de partydieren in de Castello slaan halverwege de show lekker tilt op de elektronische blieps, joelen bij elke climax, kruipen in elkaars nek en vervloeien met elkaar. Proper. (SVS)

Bonobo (Marquee) ★★★☆☆

Het werd al laat, en Bonobo was de perfecte afsluiter in de Marquee. De klank zat goed. Moet ook, als je de mooie, geraffineerde, moderne wereldmuziek naar zo’n grote tent wil brengen. Voorman Simon Green is vriendelijk en innemend, maar is niet iemand die de aandacht opeist, zelfs niet als hij center stage quasi alleen achterblijft. De vaak Cinematik Orchestra-achtige arrangementen zijn eigenlijk de sterren. Alles wordt gespeeld door veel mensen. Zonder de blazers zou het niet hetzelfde zijn. Szjerdene Mulcare is een goeie zangeres, maar ze wordt ook niet té vaak ingezet.

Bonobo op Pukkelpop.Beeld Koen Keppens

Op sommige momenten – ’Migration’ bijvoorbeeld, of ‘Bambro Koyo Ganda’ (stemmen uit doosjes, maar wat een track), en dat moment waarop Green alleen met de toetsenist overbleef en er echt eventjes mooi geëxperimenteerd werd – verhoudt Bonobo’s perfect naar het podium vertaalde koptelefoon-worldtronica zich tot al die andere, globe- en worldtronics zoals de Blue Planet II-documentaires zich verhouden tot al die eerdere opnamen van dieren onder water. Waarom? Omdat in Blue Planet dieren voorkomen die wij tot voor kort niet kenden, zoals de vangtandvis, de hemelkijker, aardbei-inktvissen en zeepaardjes die eruitzien als een bewegend schilderij van Joan Miró. En dus: omdat Bonobo’s muziek ook vol van dat ongehoords zit. Prima nachtmutsje! (GVN)