Sinds begin 2024 waren er 64 meldingen over mazelen in Nederland. De GGD-regio Brabant-Zuidoost is met 55 gevallen het zwaarst getroffen.
De uitbraken heersen vooral onder bevolkingsgroepen die zich niet laten vaccineren. Van de 31 besmette mensen (tot en met 26 maart) was er slechts 1 gevaccineerd.
Volgens het OMT zijn daarbij risicogroepen in beeld gekomen: mensen met een migratieachtergrond en arbeidsmigranten. Zo was bij een van de ziekteclusters een groepje arbeidsmigranten uit Roemenië de bron.
Op dit moment is er geen sprake van een acute situatie, benadrukt het RIVM. We hebben namelijk te maken met een regionale uitbraak, en "zeker nog niet" met een landelijke. Zo'n uitbraak kan ontstaan op plekken waar minder dan 90 procent van de mensen is beschermd tegen mazelen. Je bent beschermd wanneer je bent gevaccineerd of al eens de mazelen hebt gehad.
Het is goed om te weten dat er doorgaans elke tien à vijftien jaar een mazelenuitbraak in Nederland is. Zo hadden we ook in 2013/2014 te maken met een uitbraak. Er werden toen in totaal 2.700 gevallen geregistreerd bij het RIVM. Maar uit onderzoek bleek dat het daadwerkelijke getal zo'n tien keer hoger moet liggen, omdat niet alle besmettingen daadwerkelijk zijn gemeld bij het RIVM.
Omdat we nu opnieuw te maken hebben met meerdere meldingen van mazelen, werd het OMT vorige maand bij elkaar geroepen om een advies uit te brengen. Op die manier probeert het OMT een verdere uitbraak tegen te gaan en eventuele schade te beperken.
Toch is er ook reden tot zorg, omdat er de laatste jaren sprake is van een dalende vaccinatiegraad. Dat speelt niet alleen in Nederland, maar is op meer plekken in Europa een trend. De Europese gezondheidsdienst ECDC waarschuwde in februari al dat het aantal gevallen van mazelen in Europa waarschijnlijk zal toenemen doordat veel te weinig mensen ertegen beschermd zijn.
Bij de mazelen is volgens het RIVM een vaccinatiegraad van minstens 95 procent nodig om groepsimmuniteit te creëren. In Nederland was in 2022 ongeveer 85 procent van de schoolgaande kinderen gevaccineerd tegen de mazelen, blijkt uit de actueelste cijfers van het RIVM. Een paar jaar daarvoor was dat nog ruim 90 procent. Daarnaast zakte de vaccinatiegraad onder baby's in 2022 voor het eerst in jaren onder de 90 procent.
Het OMT wijst erop dat Nederland mogelijk binnen enkele jaren te maken kan krijgen met een mazelengolf. Dat zit zo. Uit een eerdere studie is gebleken dat kinderen die in de zogeheten Biblebelt wonen en na de vorige uitbraak (in 2013/2014) zijn geboren een beperkte immuniteit hebben. Slechts ongeveer de helft van deze kinderen is gevaccineerd.
Hoewel er op dit moment nog geen meldingen van mazelen bij mensen binnen de reformatorische gemeenschap zijn, kan dat over een paar jaar wel het geval zijn. Dan gaan veel ongevaccineerde kinderen naar de middelbare school - een belangrijke brandhaard voor de ziekte.
Maar het OMT voegt daaraan toe dat het lastig is om exact te voorspellen hoe de verspreiding van de mazelen zal verlopen.
Het OMT adviseert kinderdagverblijven nu in ieder geval om onder anderen broertjes en zusjes van mazelenpatiënten te weren. Zij kunnen beter thuisblijven tot de ziekte niet meer besmettelijk is. Meestal duurt zo'n besmettelijke periode twee weken. Ook moeten groepen in kinderdagverblijven zo min mogelijk contact met elkaar hebben als er een besmetting heeft plaatsgevonden.
Daarnaast moet het voor minderjarigen die nog niet zijn ingeënt makkelijker worden om een vaccinatie te halen. Het gaat om kinderen van veertien maanden tot achttien jaar die zich alsnog willen laten vaccineren met de BMR-prik. Die beschermt mensen naast tegen de mazelen ook tegen bof en rode hond.
Via het Rijksprogramma krijgen kinderen nu twee BMR-prikken. De eerste prik krijgt een kind als hij of zij veertien maanden oud is en geeft 95 procent bescherming. De tweede prik volgt als een kind negen jaar oud is. Die zorgt voor 99 procent bescherming.
Maar als een kind het Rijksprogramma niet heeft gevolgd, moet het het vaccinatieprogramma op een laagdrempelige manier kunnen inhalen, vindt het OMT. Het team adviseert GGD's een extra voorraad BMR-prikken aan te houden voor onder meer die inhaalvaccinaties.
Het is belangrijk om te benadrukken dat het hier niet om vervroegde vaccinatie gaat. Dat raadt het OMT in principe af, omdat het er op de lange termijn juist voor zorgt dat kinderen minder goed zijn beschermd tegen de mazelen.
Er is daarbij ook nog winst te behalen door het BMR-vaccin onder de aandacht van de groep ongevaccineerden te brengen. Dat kan door middel van persoonlijke gesprekken met zorgverleners en een wijk- of doelgroepgerichte benadering. Er kunnen namelijk verschillende redenen zijn dat mensen hun kind niet laten vaccineren: religieuze bezwaren, angst voor bijwerkingen, wantrouwen in de overheid of praktische belemmeringen. Een gesprek kan angsten en belemmeringen soms wegnemen.