Direct naar artikelinhoud
Essay

Misschien bestáát er wel helemaal geen publieke opinie

Hoe nieuwe media ons maatschappijmodel onderuit schoppen
Beeld NurPhoto via Getty Images

Kranten, radio, televisie… Elk nieuw massamedium herschrijft de spelregels, met als gevolg dat telkens een ander soort politicus komt bovendrijven. De opkomst van sociale media – iedereen journalist! Iedereen zijn waarheid! – creëert opnieuw een ander slag politicus. Maar dit keer gaat de disruptie nog veel verder.

Parijs, 1789. Oproer, revolutie. Nieuwe media verdelen de massa, geven een platform aan vals nieuws en maken het land kwetsbaar voor buitenlandse beïnvloeding. De disruptieve technologie van die tijd is de krant. Door verbeteringen aan de drukpers kunnen pamfletten in steeds grotere oplages worden verspreid. Revolutionairen als Jean-Paul Marat richtten met L’Ami du Peuple hun eigen krant op en roepen de meute op tot massale executies.

Het is het begin van de haat-liefdeverhouding tussen media en representatieve democratie. De democratie heeft media nodig om representatief te zijn. Maar massamedia kunnen hun rol maar spelen door te filteren en de complexe realiteit om te kauwen tot een voor velen behapbare brok betekenisvolle informatie. Het idee van ‘objectieve media’ is dus een contradictio in terminis.

Idem voor onze representatieve democratie. Het democratisch debat draait immers niet alleen rond feiten en argumenten. Er is ook: interpretatie. In de politieke strijd is alles wat kan dienen om interpretaties te creëren en te beïnvloeden, een wapen. Het is daarom geen toeval dat massamedia en representatieve democratie samen zijn ontstaan.

Bellenblazer

Wie filtert en vervormt, zoals de media, bepaalt misschien niet het spel, maar wel de spelregels: hoe politici bekendheid kunnen verwerven en een boodschap overbrengen. De technologie waarop die media draaien, bepaalt hoe politici interpretaties kunnen creëren en beïnvloeden. En wanneer de technologie verandert, dan doen de spelregels van de politiek dat ook.

De radio bracht de politicus tot in de huiskamer. Toen de televisie algemeen verspreid raakte, veranderden de spelregels opnieuw. Niet enkel wat je zei was belangrijk, maar ook hoe het eruitzag
Rogier De Langhe

Lang konden politici enkel in realtime communiceren met diegenen die hun stem konden horen. Goede politici konden grote groepen mensen mobiliseren om zich binnen gehoorsafstand rond hen te verzamelen. Het gebeurt nu nog: denk maar aan parades en – op kleinere schaal – eetfestijnen.

De radio bracht de politicus tot in de huiskamer. Intieme gedachtewisselingen verdrongen opzwepende speeches op pleinen. Het waren de hoogdagen van politici met een goede stem. Zoals Franklin Roosevelt, die via de radio de Amerikaanse burger door de crisis van de jaren 30 praatte.

Toen de televisie algemeen verspreid raakte, veranderden de spelregels opnieuw. Niet enkel wat je zei was belangrijk, maar ook hoe het eruitzag. Uiterlijke verschijning kwam op één. Denk aan politici als John F. Kennedy. Technieken gebruikt in de televisiemarketing werden toegepast op politieke campagnes. De acteur Ronald Reagan werd president. In België was het de tijd van paars-groen met communicatie­goeroe Noël Slangen en de socialistische ‘Teletubbies’.

Cambridge Analytica

Elk nieuw medium herschrijft de spelregels zodat een ander soort politicus komt bovendrijven. Met de opkomst van sociale media is dat niet anders. Het gaat er niet om je moment te kiezen, maar om systematisch aanwezig te zijn in het debat. Je bereik wordt niet bepaald door het mediakanaal, maar door je publiek zelf, dat de mogelijkheid heeft om jou te ‘sharen’. Een politicus als Donald Trump valt de tv-media zelfs openlijk af. Het is iets wat ondenkbaar zou zijn geweest voor de televisiepolitici van de vorige generatie, die vochten voor elke seconde zendtijd.

De afgelopen jaren is veel commotie ontstaan over de invloed van sociale media op onze politiek via vals nieuws, echokamers, filterbubbels en het verzamelen van statistische data. De onthullingen van afgelopen week rond Cambridge Analy­tica brachten deze bezorgdheden tot een voorlopig hoogtepunt.

Een bedrijf zoals Facebook is in zekere zin een advertentiebedrijf en wie zich erover verwondert dat technieken uit de marketing worden gebruikt voor politieke doeleinden, die heeft kennelijk de jaren 90 gemist
Rogier De Langhe

Terwijl in het televisietijdperk werd gewerkt met enquêtes en statistische extrapolaties, kunnen sociale media soortgelijke data verzamelen op een veel grotere schaal. Een bedrijf zoals Facebook is in zekere zin een advertentiebedrijf en wie zich erover verwondert dat technieken uit de marketing worden gebruikt voor politieke doeleinden, die heeft kennelijk de jaren 90 gemist.

Ondertussen huilen politici en journalisten krokodillentranen voor een democratie die nooit heeft bestaan. Filterbubbels waren er altijd al. Als ze goede politici en journalisten zijn, dan weten ze dat ook. Hun werkelijke bekommernis is dus niet zozeer dát er filterbubbels zijn, maar dat ze die niet langer zelf mo­gen blazen. De vrees die nu heerst, is dat de verschuiving van medium (van Murdoch naar Zuckerberg, zeg maar) ook leidt tot een verschuiving van de macht naar een ander soort politicus (van de Clintons naar Trump), zoals de afgelopen eeuw herhaaldelijk is gebeurd.

Stuurloos schip

De vrees voor echokamers, filterbubbels, vals nieuws en buitenlandse beïnvloeding is al bij al een conventionele bezorgdheid, even oud als de massamedia zelf. Vanuit disruptief oogpunt is het daarom nog een van de meest optimistische scenario’s. Ze veronderstellen immers dat alles grotendeels bij het oude is gebleven. Dat er nog iemand is naar wie de macht verschuift. Zorgwekkend wordt het pas wanneer die macht over de filterbubbels niet verschuift, maar verdampt. Dat ze niet verandert van centrum, maar decentraliseert. Wat als er helemaal niemand nog controle over heeft?

Massamedia waren tot voor kort steevast gecentraliseerd. Eén zender stuurde een boodschap uit naar verspreide ontvangers. Dat vereist een boodschap die gestandaardiseerd genoeg is om een breed publiek te bereiken. De media waren zo automatisch een trechter waarin de talloze gebeurtenissen en meningen werden vermalen tot een homogene ‘publieke opinie’. De filter bracht mensen samen. Niet toevallig loopt de opkomst van massamedia gelijk met de vorming van de natiestaat. Pas met zo’n krachtige filter kon de illusie ontstaan van een gemeenschap van lotgenoten, van een ho-mo­gene maatschappij die een nationale identiteit heeft en een verleden deelt.

Het grote ‘gevaar’ van sociale media is dat ze net wél de ongefilterde waarheid tonen: de wereld zoals ze is
Rogier De Langhe

Sociale media zijn de eerste gedecentraliseerde massamedia. Ze veranderen de communicatie van one-to-many naar many-to-many. Ieder- een kan journalist zijn, en krachtige algoritmes helpen je bij het samenstellen van je persoonlijke nieuwsflow. Die decentralisatie betekent dat de trechter die verschillen verhult en de gelijkenissen benadrukt, verdwijnt.

Het grote gevaar van sociale media is dan dat ze net wél de waarheid tonen: de wereld zoals ze is, zonder de roze bril van journalisten en opiniemakers die de verwarring van alledag tot een steekhoudend geheel kneden. Dat er helemaal niet zoiets bestaat als een publieke opinie of een nationale identiteit, dat we niet begrijpen van wat onze buren bezighoudt en schrikken van elkaars ongezouten politieke opvattingen. En plots beseffen hoe alles eigenlijk maar met spuug en paktouw aan elkaar hangt: dat sterren geen heiligen zijn en atleten geen goden, experts niet onfeilbaar en politici niet consequent.

Als de centrale controle over de filterbubbels verdwijnt, dan wordt onze representatieve democratie een stuurloos schip. Ogenschijnlijk ís de gecentraliseerde publieke opinie er nog, maar in wezen zijn virale hypes niets meer dan random fluctuaties die door positieve feedbackloops van likes en shares worden versterkt tot schijnbaar betekenisvolle patronen. Politici en media staren zich blind op Twitter, maar betekent het eigenlijk allemaal nog wel iets? Of zijn het slechts schaduwen op de muur?

Het herdenken van onze 19de-eeuwse instellingen binnen een decentraal paradigma zal niet eenvoudig zijn. Het vereist niets minder dan een nieuwe verlichting
Rogier De Langhe

De politiek, de natiestaat, de instellingen… Het zijn stuk voor stuk constructies die hun legitimiteit ontlenen aan een door massamedia ge­creëerde nationale identiteit, publie­ke opinie en geschiedenis. Het is dan ook geen toeval dat ook die instellingen gaan wankelen, nu die massamedia in crisis komen. Elk op hun manier kampen ze momenteel met een acuut gebrek aan gedragenheid.

Gecentraliseerde representatieve democratie heeft nood aan gecentraliseerde media voor het bestuur van haar gecentraliseerde instellingen. Het zijn bouwstenen binnen dezelfde logica die steunen op elkaar.

Nu de digitalisering stukken uit die puzzel begint te slaan, raakt ook de rest gedestabiliseerd. Het herdenken van onze 19de-eeuwse instellingen binnen een decentraal paradigma zal niet eenvoudig zijn. Het vereist niets minder dan een nieuwe verlichting.