Direct naar artikelinhoud
nieuwsRode Lijst bedreigde diersoorten

Meer dieren in gevaar dan Rode Lijst aangeeft, volgens nieuwe onderzoeksmethode

Er worden meer dieren met uitsterven bedreigd dan de zogeheten Rode Lijst van bedreigde soorten aangeeft. Zeshonderd diersoorten op deze lijst worden waarschijnlijk ten onrechte aangemerkt als niet-bedreigd. Dat concludeert ecoloog Luca Santini van de Radboud Universiteit, aan de hand van een nieuwe methode voor het inschatten van het risico op uitsterven.

De Seychellentorenvalk

Om de paar jaar stelt de Internationale Unie voor Natuurbescherming (IUCN) een lijst op van dier- en plantensoorten die in min of meerdere mate in hun voortbestaan worden bedreigd. Dat gebeurt met gegevens die worden verzameld door experts over de hele wereld. De soorten worden ingedeeld in vijf risicocategorieën die variëren van ‘minste zorg’ tot ‘ernstig bedreigd’.

Samen met collega’s ontwikkelde Santini een methode om het vaststellen van de status van een soort efficiënter te maken. Hij introduceert het gebruik van satellietbeelden waarop te zien is hoe het land is bedekt, met bijvoorbeeld bos, struiken, gras en landbouwgewassen. Die informatie over het leefgebied van soorten combineert hij met data over onder meer verspreiding, omvang en beweging van dierpopulaties. Deze methode, bedoeld als aanvulling op de bestaande werkwijze, kan het samenstellen van de Rode Lijst volgens Santini versnellen, zodat eerder kan worden gewaarschuwd als soorten in de gevarenzone komen.

Ethiopisch knaagdier 

Na toepassing van de nieuwe methode wijkt de status van 15 duizend soorten landzoogdieren en vogels niet veel af van die in de huidige Rode Lijst. Uitzondering zijn zeshonderd diersoorten die volgens de IUCN-lijst niet worden bedreigd maar zich volgens de nieuwe indeling wel degelijk in de gevarenzone kunnen bevinden. Dat geldt ook voor honderd andere soorten waarvan de status niet eerder kon worden vastgesteld. Als voorbeelden van soorten die niet eerder te boek stonden als bedreigd en dat wel zijn, noemt Santini een valk die leeft op de Seychellen (seychellentorenvalk), een Ethiopisch knaagdier (muriculus) en een vogel die voorkomt in de Filipijnen (luzonral).

Opmerkelijk is dat met de nieuwe methode tegelijk een iets positiever beeld ontstaat dan de IUCN-lijst weergeeft. Een beperkt deel van de vogels en zoogdieren komt in een lagere categorie – minder bedreigd – terecht. Dat komt onder meer door de beperkingen van satellietbeelden, zegt Santini. Landbedekking zegt bijvoorbeeld niets over de mate waarin op een diersoort wordt gejaagd of over het oprukken van schadelijke invasieve soorten die inheemse soorten verdringen.

De onderzoeker erkent dat met zijn methode, gepubliceerd in Conservation Biology, fouten kunnen worden gemaakt. Hij gaat ervan uit dat zijn methode nauwkeuriger is dan de IUCN-lijst bij soorten waarvan weinig bekend is, en minder nauwkeurig als het gaat om soorten waarnaar al veel studie is gedaan.

‘Zinnig’

Bram Büscher, hoogleraar sociologie van ontwikkeling en verandering aan de Wageningen Universiteit, vindt het zinnig dat landgebruik wordt betrokken bij het beoordelen van de status van soorten, al wijst ook hij op tekortkomingen. ‘Met alleen deze methode is het lastig inschatten welke kansen biodiversiteit krijgt op korte en lange termijn.’

Büscher vraagt zich ook af in hoeverre meer kennis over de risico’s van diersoorten bijdraagt aan betere natuurbescherming. ‘Uiteraard hebben we kennis nodig, maar ik raak er steeds meer van overtuigd dat meer kennis over natuur niet automatisch leidt tot betere omgang met de natuur. Ik vind dat in het natuurbehoud meer de nadruk moet komen te liggen op het beïnvloeden van politieke processen.’