Antisemitisme wordt vaak verpakt als ‘Israël-kritiek’
In september 2017 sprak DENK-Kamerlid Selçuk Öztürk tijdens een debat over ‘de lange arm van Israël en de joden in Nederland’. Het ademde klassiek antisemitisme, gebaseerd op het complotschrift ‘de Protocollen van de Wijzen van Sion’, waarin ‘joden door samenzwering streven naar wereldoverheersing en maatschappij-afbreuk’. Yasmina Haifi, ambtenaar bij het ministerie van Veiligheid en Justitie, tweette in 2014 ook zo’n denkbeeld: ISIS was een ‘vooropgezet plan van zionisten om de islam zwart te maken’. NIDA tweette vervolgens als niet zo subtiele en verwijzende steunbetuiging aan Haifi het beruchte ‘Israël = I.S.’.
In reactie op de recent opgelaaide ophef over deze tweet wilde NIDA de tweet ‘in context’ houden. Maar ze gaven daarbij opeens een geheel andere context. Nu was het ‘de Gaza-oorlog’ en Israëls rol daarin.
afleiding
Israël-kritiek is de favoriete afleiding geworden van antisemitische stellingen en uitspraken. Anders gezegd: je zegt dat je Israëlische politiek bekritiseert en niet het Joodse volk. Maar het blijft een afleidingsmanoeuvre. Want waarom gebruikt NIDA de term ‘zionisme’ (Joodse aanhangers van een historische stroming)? Dat heeft namelijk niets te maken met de besluitvorming van de legerleiding in het conflict met Gaza. ‘Zionisme’ duiden als ‘het samenzwerende kwaad’ en dit verpakken als ‘kritiek op de Israëlische staat’ is vergelijkbaar met bijvoorbeeld het buitenlands beleid van Jemen veroordelen met verwijzing naar ‘de overheersingsdrang van moslims’. De ‘staatskritiek-uitvlucht’ werd wel gretig overgenomen, bleek uit tweets, blogs en tafeldiscussies. Inclusief de favoriete opmerking dat Israël als democratie ‘hogere standaarden heeft en dus des te eerder/meer bekritiseerd mag worden’. Deze redenering komt in de praktijk neer op altijd, ongeacht context, uitkomen bij ‘kritiek’ op Israël. Kritiek om te kunnen bekritiseren. Of het nu gaat om reacties op terreurcampagnes, tweets of het ingooien van de ruiten van een Joods restaurant van een Nederlands staatsburger.
Hierom heeft de International Holocaust Remembrance Alliance (IHRA), bij het definiëren van antisemitisme, gesteld dat waar Israël een afwijkende, ‘hogere standaard’ opgelegd wordt (met schijnbaar doel en effect dat de Joodse staat altijd vogelvrij is), dit een aanwijzing kan zijn van antisemitisme.
Waar academici en journalistiek regelmatig islamofobie actief duiden, blijft dat opvallend vaak achterwege bij latent en expliciet antisemitisme. Dat wordt miskend, gebagatelliseerd of naar ‘staatskritiek’ gestuurd. ‘Kritiek op Israël = geen antisemitisme’ is een open deur. Waar deze herhaald blijft als ‘het ultieme antwoord’ en context miskend of ontkend wordt, doet het meer kwaad dan goed en vertroebelt het.
complot
Juist het gebruik van termen als ‘de zionisten’ duidt veelal op antisemitische ‘kritiek’, geplaatst in een frame van een ‘Joods/Westers complot om land af te nemen per illegale staat’. Niet iedere ‘zionist’ is staatsburger van Israël. Israël is niet ‘de zionisten’. Wie claimt Israël te erkennen, kan niet met droge ogen beweren dat het niets met antisemitisme van doen heeft als je deze staat neerzet, zoals onder andere NIDA doet, als ‘illegale, Westers gestuurde volksterreur’, daarbij verwijzend naar een ‘zionistisch complot’. Na tachtig jaar zouden we dergelijke naïviteit allang ontgroeid moeten zijn.
Recent weigerden de politieke partijen DENK en BIJ1 om het manifest tegen antisemitisme te ondertekenen. Zij accepteerden de IHRA-bepaling over Israël-kritiek niet. Mede gelet daarop blijken te veel mensen het nog steeds niet te kunnen verkroppen dat antisemitisme geduid wordt, en wil men vast blijven houden aan de uitvlucht van landskritiek. Dat kan beter. <