Artsenquota

Vlaanderen zal meer studenten toelaten in artsenopleiding dan afgesproken: “We zijn te lang te braaf geweest”

© dpa/picture alliance via Getty Images

De strijd om de artsenquota leidt opnieuw tot spanning. Vlaanderen zal meer artsen toelaten dan de federale planningscommissie vooropstelt. “We zijn te lang te braaf geweest”, zegt onderwijsminister Zuhal Demir (N-VA). “Onnodig”, reageert professor Jan De Maeseneer.

Klaas Maenhout, Christoph Meeussen

Wie vandaag een afspraak wil maken bij een dermatoloog, uroloog of huisarts vraagt zich vaak luidop af waarom er in godsnaam niet meer artsen zijn. De Vlaamse regering heeft die kreet van frustratie ook gehoord en beslist daarom om volgend jaar opnieuw heel wat studenten in de artsenopleidingen toe te laten.

Vlaanderen zal volgend jaar 1.723 studenten geneeskunde toelaten, en wijkt daarmee danig af van het voorstel van de federale planningscommissie. Die stelde 1.467 starters voor, wat over zes jaar 1.144 studenten in de vervolgopleiding tot huisarts of specialist zou opleveren.

“Mensen moeten soms maanden wachten op een afspraak”, zegt Vlaams minister van Onderwijs Zuhal Demir (N-VA). “We moeten het historische tekort wegwerken. Minder studenten toelaten zou onverantwoordelijk zijn.”

Te simplistisch

Jan De Maeseneer, professor emeritus huisartsengeneeskunde aan de UGent en lid van de federale planningscommissie, noemt het Vlaamse aantal “onnodig hoog”. “Het is geen verstandige beslissing van de Vlaamse regering”, zegt hij. “Vlaanderen kan maximaal 500 huisartsen per jaar opleiden. Wat ga je binnen zes jaar met die 850 specialisten in spe doen? Zoveel zijn er gewoon niet nodig.”

Hij noemt de beslissing een mooi voorbeeld van een probleem dat te complex is voor de huidige politiek. “Mensen moeten maanden wachten voor hun afspraak bij de oogarts. Of er is een patiëntenstop in hun huisartsenpraktijk. Het volk roept en mort, waarop de politiek zegt: ‘We gaan meer artsen opleiden.’ Dat is veel te simplistisch. Overigens, wie nu start, begint ten vroegste in 2034 pas in de praktijk.”

“In het Verenigd Koninkrijk is er één huisarts per 2.000 inwoners. In Nederland 1 per 1.500 inwoners. In Vlaanderen is dat 1 per 950 inwoners. We hebben absoluut geen tekort”, zegt De Maeseneer. “Alleen is de spreiding niet zo goed. Bovendien zeggen huisartsen dat ze 30 procent van de tijd bezig zijn met zaken waar ze overgekwalificeerd voor zijn. Ik denk aan bloedafnames, de opvolging van chronische patiënten, enzovoort. Met andere woorden: omkader de huisarts beter en het probleem verdwijnt.” Hij benadrukt bovendien dat een oplossing al bestaat: het nieuwe beroep van paramedisch praktijkassistent, “alleen zit de uitrol van de opleiding vandaag geblokkeerd”.

Een bijkomend gevolg van de beslissing van Vlaanderen is volgens De Maeseneer dat er na enkele jaren weer minder studenten zullen toegelaten worden. “Zulk gejojo is niet wenselijk. De opleidingen moeten het allemaal georganiseerd krijgen”, zegt hij.

Vergrijzing

Demir volgt die redenering niet. “Zeker nu de vergrijzing op ons afkomt, hebben we meer mensen in de zorg nodig”, zegt ze. “Het is de logica zelve dat we dat hoge peil aanhouden. We doen wat nodig is om voldoende medisch toppersoneel in Vlaanderen te hebben, zodat iedereen vlot toegang krijgt tot de zorg in eerste en tweede lijn.”

De afspraken over de artsenquota leiden al jaren tot spanningen. In de vorige legislatuur wezen Vlaams minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA) en federaal minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke (Vooruit) duchtig naar elkaar als schuldige voor het (huis)artsentekort.

Ook communautair is het een bijzonder gevoelig dossier. Dat in Wallonië jarenlang geen rekening werd gehouden met de opgelegde quota, draagt indirect bij aan de keuze van de Vlaamse regering. “We zijn te lang te braaf geweest in Vlaanderen”, zegt Demir. “Als we dat hoge quotum een paar jaar blijven aanhouden, dan haalt Vlaanderen zijn historische achterstand weer in.”