© Tom Palmaers

Exclusief: een kijkje bij Lebeau-Courally, de oudste ambachtelijke wapenfabrikant van België

Wat hebben filmregisseur Steven Spielberg, het Spaanse koningshuis en de Russische president Vladimir Poetin met elkaar gemeen? Ze hebben allemaal een jachtgeweer van het vermaarde Luikse wapenhuis Lebeau-Courally in hun collectie staan. Uw krant mocht exclusief een kijkje gaan nemen in het atelier van de oudste ambachtelijke wapenproducent van ons land.

Ruben STEEGEN

Wapenhuis Lebeau-Courally is een stukje vaderlandse geschiedenis. Op het hoogtepunt van de Industriële Revolutie telde Luik meer dan tweehonderd wapenfabriekjes en vormde de Vurige Stede hét kloppende hart van de West-Europese wapenhandel. Tot in de vroege twintigste eeuw woonden en werkten er in de stad aan de Maas ruim 10.000 wapensmeden. Vuurwapens uit Luik waren een kwaliteitsmerk, en een van onze belangrijkste exportproducten.

Vandaag blijft van dat roemrijke verleden bitter weinig meer over. Met FN Herstal mag de regio zich weliswaar nog altijd de thuishaven van een van de grootste wapenproducenten ter wereld noemen, maar de tientallen ambachtelijke wapenhuizen - waar geweren niet van de band rolden maar met de hand werden geproduceerd -verdwenen één voor één. De dure ateliers waren simpelweg niet opgewassen tegen de commerciële logica van de massaproductie.

Slechts één bedrijfje in Luik bleef moedig weerstand bieden: Lebeau-Courally, nu de oudste ambachtelijke wapenfabrikant van België. 153 jaar na zijn oprichting produceert de Luikse trots nog altijd exclusieve jachtgeweren zoals anderhalve eeuw geleden. “Van a tot z met de hand gemaakt”, glundert Anne-Marie Moermans, die ons een exclusieve blik achter de schermen van de wapenfabriek gunt. De achterachterkleindochter van oprichter Auguste Lebeau nam begin jaren tachtig de dagelijkse leiding van het bedrijfje over en spreekt vol passie over de jachtgeweren die in ‘haar’ atelier worden geproduceerd. “We beginnen hier met een blok hout en een massief stuk staal en blijven vervolgens schaven tot er een geweer overblijft. Achttien kilo hout en staal worden tot een vuurwapen van 2,5 kilo herleid.”

250.000 euro per geweer

De Rolls Royse onder de jachtgeweren, zo omschrijft de Luikse de wapens die Lebeau-Courally aflevert. Afgaande op het prijskaartje lijkt daar alvast geen woord van gelogen. Het goedkoopste model tikt af op een ‘bescheiden’ 30.000 euro, maar wie een iets luxueuzere uitgave kiest - met hypergedetailleerde gravures in 24 karaats goud - is al snel 250.000 euro kwijt. “Per stuk. Want jachtgeweren worden doorgaans in paren besteld. Tijdens de jacht heb je immers twee geweren nodig: eentje om te schieten, en een ander dat door de helper wordt geladen. Als de jager aanlegt, mag hij geen enkel verschil tussen beide wapens voelen.”

© Tom Palmaers

Met onder meer filmmaker Steven Spielberg, Vladimir Poetin, acteur Tom Selleck (Magnum in de bekende detectiveserie, nvdr.), het Spaanse koningshuis en de vroegere tsaren van Rusland als klanten, aanvaardt Anne-Marie niets minder dan perfectie. “Elk wapen dat ons atelier verlaat, is uniek en op maat van de klant gemaakt. Dat laatste mag je letterlijk nemen. Wie bij ons een jachtgeweer bestelt, wordt eerst opgemeten. Net zoals wanneer je een kostuum koopt. Het vuurwapen wordt aan de lichaamsbouw van de klant aangepast.”

1.500 werkuren

Die doorgedreven drang naar perfectie heeft een keerzijde: vreselijk lange wachttijden. Bij Lebeau-Courally loop je niet zomaar met een jachtgeweer naar buiten. De gemiddelde productietijd bedraagt twaalf maanden. “Soms nog langer, als de klant een zeer gedetailleerde, ingewikkelde gravure wil. In elk geweer kruipen gemiddeld 1.300 werkuren, zonder gravure. Aan een volledig afgewerkt product is gemakkelijk 1.500 uur gewerkt. Dat maakt onze wapens ook zo duur. 100.000 euro voor een jachtgeweer klinkt misschien veel, maar als je kijkt naar de arbeid die erin kruipt, is die prijs perfect gerechtvaardigd. Jaarlijks verlaten maximum 25 geweren onze werkplaats. Rijk worden wij er niet van. Waarom denk je dat er de afgelopen decennia zoveel Luikse wapenhuizen de deuren hebben moeten sluiten?”

Kunstwerkjes

Het atelier van Lebeau-Courally is al sinds de jaren vijftig ondergebracht op de bovenste verdiepingen van een anoniem, ietwat onderkomen hoekhuis aan de rue Saint Gilles, op een steenworp van het centrum van Luik. Niets doet vermoeden dat in het pand een fortuin aan wapens bij elkaar ligt. Een klein dozijn wapenmakers schaaft, timmert, freest en vijlt er dag in, dag uit aan de jachtgeweren.

“Wij produceren jaarlijks maximaal 25 geweren. Enkel zo kunnen we perfectie garanderen”Anne-Marie Moermans

Van de prestigieuze luxe die het merk Lebau-Courally uitademt, is op de werkvloer weinig te merken. Elke werkman staat diep geconcentreerd over zijn werkbank gebogen. Ieder van hen vormt een onmisbare schakel in de totstandkoming van het perfecte jachtgeweer.

Anne-Marie toont ons waar het allemaal mee begint: een blok massief notelaarhout uit Turkije. “De enige houtsoort met een voldoende hoge dichtheid om jarenlang mee te gaan”, legt Vincent uit, een van de twee houtbewerkers die Lebeau-Courally in dienst heeft. Met een vijl en steekbeitel herschept hij een stronk tot de perfecte kolf voor een toekomstig geweer. “Grootste uitdaging is twee identieke producten afleveren. Bijna alle klanten bestellen hun jachtgeweer per paar. Die moeten identiek zijn zodat de jager bij het wisselen van wapen geen verschil voelt. Bij een set jachtgeweren tolereren we een gewichtsverschil van maximaal tien gram.”

Geen wonder dat Anne-Marie enkel toplui in haar atelier toelaat. “De zoektocht naar mensen die hun vak perfect onder de knie hebben, is een constante uitdaging. Nochtans is ons toegangsexamen poepsimpel: iedereen die hier solliciteert, krijgt een blok staal en een vijl toegestoken. Vervolgens moeten ze van die ruwe blok een perfect vierkant maken. Wie daarin slaagt, maakt een kans om bij Lebeau-Courally te mogen werken. Wij fabriceren geen geweren, maar kunstwerkjes. En daar hebben we de áller-, állerbeste mensen voor nodig.”

© Tom Palmaers

Spielberg en E.T.

Dat laatste geldt zeker voor graveur Valérian Henrotte, die elk wapen voorziet van gedetailleerde graveringen. Volledig afgestemd op de wensen van de klant. Valérian is in de eerste plaats een artiest, en dan pas wapenmaker. “Klanten kunnen kiezen uit een catalogus van ruim vijfhonderd motieven, of zelf eentje door mij laten ontwerpen. Er zijn er die hun trouwe jachthond in hun geweer laten vereeuwigen, terwijl anderen voor een zelfportret kiezen. Alles is mogelijk.” De dertiger, opgeleid aan de prestigieuze Luikse wapenschool Léon Mignon, werkt vanuit de losse pols op een oppervlakte van een paar vierkante centimeter. Een microscoop laat hem toe met chirurgische precisie te graveren. “Vermoeiend? Toch wel. Het minste foutje is immers voldoende om helemaal van vooraf aan te moeten beginnen.”

Meest opmerkelijke gravure was die van Steven Spielberg. De Amerikaanse filmproducent, een fervent wapenliefhebber, koos voor een afbeelding van E.T. op zijn set jachtgeweren. “Ik ben de wapens bij hem thuis in Amerika gaan afleveren, hij was dolgelukkig met het eindresultaat”, vertelt Anne-Marie, die de voorbije decennia bij tal van Hollywoodsterren en koningen op de koffie mocht om hun bestelling af te leveren. “Mijn voorgangers hebben zelfs aan de vroegere tsaren van Rusland geleverd. Vandaag mogen wij, op de Britten na, zowat elk Europees koningshuis tot ons klantenbestand rekenen. En Vladimir Poetin. Ik ben in het Kremlin geweest om zijn geweer persoonlijk af te leveren, al heb ik Poetin zelf helaas niet ontmoet. Hij had trouwens geen geweer laten maken, maar een gebruikt wapen gekocht dat een van zijn mensen op een wapenbeurs had ontdekt.”

Bijna failliet

Dat Lebeau-Courally vandaag nog altijd bestaat, mag overigens een klein wonder heten. Toen de financiële crisis acht jaar geleden in alle hevigheid losbarstte, kwam het familiebedrijf in moeilijke papieren. De torenhoge kwaliteitseisen die het wapenhuis zichzelf oplegde, bleken niet langer rendabel. Lebeau-Courally stevende af op een faillissement , maar dat was buiten de West-Vlaamse industrieel en jachtliefhebber Joris Ide gerekend, die het bedrijf in 2010 opkocht.

“Ik kon deze parel aan de kroon van de Luikse ambacht niet ten onder laten gaan”, aldus de West-Vlaming, die diep in de buidel tastte om het oudste Belgische ambachtelijke wapenhuis uit de handen van buitenlandse investeerders te redden.

© Tom Palmaers

Aan de identiteit van het Luikse wapeninstituut morrelde de West-Vlaming niet. Achterachterkleindochter Anne-Marie bleef aan het hoofd staan van de wapenfabriek, maar Ide besloot wel om de portefeuille van het merk uit te breiden met handtassen en horloges.

Zijn doel? Van Lebeau-Courally een internationaal luxemerk maken binnen een financieel gezond bedrijf. Daarvoor werkt de ondernemer in Limburg exclusief samen met de Hasseltse juwelier Eddy Heleven, die maar wat trots is dat hij dit stukje Luikse ambacht aan zijn klanten kan aanbieden. “Voor mij voelt het een beetje als thuiskomen. Na mijn studies voor goudsmid in Antwerpen heb ik een jaar voor horlogemaker gestudeerd aan het instituut Léon Mignon in Luik, die vooral bekend is als wapenschool. Heel wat schoolgenoten zijn later aan de slag gegaan bij Lebeau-Courally, dus voor mij is de cirkel rond. Ik verkoop uiteraard enkel de horloges en handtassen. Jachtgeweren zijn en blijven Anne-Maries specialiteit.”

Ademruimte

Dankzij de overname kwam Lebeau-Courally in ieder geval opnieuw in rustiger vaarwater terecht. “Hier in ons Luikse atelier blijven wij exclusief vuurwapens produceren”, benadrukt Anne-Marie. De horloges en handtassen van Lebeau-Courally worden immers op andere locaties gemaakt. “Wat onze jachtgeweren betreft, is er niets veranderd ten opzichte van vroeger. Wij blijven trouw aan onze filosofie. Natuurlijk zouden onze vakmannen meer dan 25 wapens per jaar kunnen produceren en verkopen. Maar dat zou ten koste gaan van de kwaliteit die dit merk al 153 jaar zo hoog in het vaandel draagt. Samen met de Britse instituten Holland & Holland en Perdley horen wij bij de drie beste ambachtelijke wapenfabrieken ter wereld. Elk geweer dat ons atelier verlaat, is een pièce unique. Dat stukje Luikse geschiedenis moeten we koesteren.”