Jole verloor 2,5 jaar geleden haar mama: “Ze zei dat ze niet lang zou leven. Ik wou dat nooit geloven”

Ze verloor haar mama, veel te vroeg, op een manier waar ze niet klaar voor was. De rouw zit nog in haar lijf, maar Jole Desimpel wil het leven vastpakken. “Genieten, zoals mama dat ook zo goed kon.”

Lotte Debrouwere

Hoe oud ben jij eigenlijk?

Een open en eerlijke getuigenis over leven en leeftijd.

Jole:© Stefaan Beel

Hoe oud voel je je? “26 jaar. Op mijn werk schatten ze me altijd jonger dan ik ben.”

Wanneer was je het gelukkigst? “25 jaar. Het jaar dat ik bij mijn mama ging wonen en mijn lief leerde kennen.”

Hoe oud wil je worden? “95 jaar. Ik woon dan nog samen met mijn man. We helpen elkaar bij de kleine dingen die niet meer lukken. Ik zie ons in de tuin een lasagne eten met een glaasje rode wijn.”

“Mijn moeder heeft mijn drie zussen en mij alleen opgevoed. We hadden wel een papa, maar die was niet vaak in beeld. Ons leven lag bij mama. Ik was zeven toen ze alleen viel. Ze is sterk geweest, in haar eentje. Ze was er ook altijd voor ons. Elke middag kwamen we naar huis om te eten. Ze was poetsvrouw en stond haar mannetje, zo goed en zo kwaad het kon. Ik zag haar soms wenen. Ondertussen was het tussen mijn drie zussen geregeld drama. Er werd wel eens met de badkamerdeur geslagen. Of gezeurd dat een zus de trui van een andere zus had gepakt. (lacht) Ik was het ‘kakkernestje’. Het popje. Ik werd verwend door mijn zussen én door mijn mama.”

Jole: “Soms heb ik spijt dat ik haar niet meer heb erkend in haar ziek zijn. Dat ik niet meer samen met haar heb geweend, haar heb vastgepakt en samen bang ben geweest voor wat zou komen.”© Stefaan Beel

“Op mijn vijftiende kreeg ik een zalige stiefpapa. Ik was blij dat mijn mama iemand had. Hij is bij haar gebleven tot haar dood. Ik was 24 toen ze huidkanker kreeg. Ze kreeg immunotherapie, het ging op en af. Mama zei altijd dat ze niet lang zou leven. Ik wou dat nooit geloven. Ik werkte ondertussen als zorgkundige in het rusthuis. Het was toen na vier jaar net uit met mijn vriendje. Ik wou terug bij mama gaan wonen, maar dat ging niet. Er was corona in de rusthuizen, ik liep te veel risico om haar te besmetten. Dat was lastig, elke avond na mijn werk ‘thuiskomen’ bij de man bij wie ik eigenlijk niet meer wou zijn. Toen corona wat ging liggen, kon ik eindelijk bij mama gaan wonen. Ik leerde toen ook mijn nieuwe liefde kennen. Het was een prachtig jaar, tot mama en ik samen corona kregen.”

“Ik was het ‘kakkernestje’. Het popje. Ik werd verwend door mijn zussen én door mijn mama”

Jole

“Ze werd opgenomen in het ziekenhuis en het ging snel bergaf. Haar lichaam was op. Ze wou palliatieve sedatie. Mijn zussen en ik hebben er ons nog tegen verzet, maar ze was vastberaden en zei dat ze niet meer kon. Ze leek afstandelijk. Niet meer de mama die we kenden, wellicht door de medicatie. We moesten haar bezoeken in zo’n wit coronapak, dat was ook hard. Ik stelde me voortdurend de vraag: ‘Wat wil ik nog zeggen?’ Op het einde draait het maar om één ding: graag zien. Ik zei dat ik van haar hield.”

“Ze is snel gestorven. Ik was er niet klaar voor. Ik heb de kanker altijd geminimaliseerd. Soms heb ik spijt dat ik haar niet meer heb erkend in haar ziek zijn. Dat ik niet meer samen met haar heb geweend, haar heb vastgepakt en samen bang ben geweest voor wat zou komen. Ik wou ook dat ik meer foto’s van ons samen had. Het is een raad aan iedereen: neem foto’s van jou met je mama. Zorg dat je herinneringen vastlegt. Ze zijn later zo waardevol.”

“Ze is er nu twee en een half jaar niet meer. Hoe ik daardoor ben geraakt? Ik zoek nog altijd mezelf daarin. We gaan vaak langs bij onze stiefpapa. Ik zie hem als mijn papa. Hij woont nog in haar huis, dat is fijn, ik kan nog thuiskomen. Mama heeft me geleerd te genieten, maar ik mis ze in alles. Is het mooi weer, dan wil ik met haar een roseetje drinken. Ga ik shoppen, dan wil ik dat eigenlijk met haar doen. Ik studeer nu voor verpleegster. Ik heb nog een sms’je van toen ik me inschreef. ‘Je zal het waarmaken’, schreef ze. Ik zál het waarmaken, ik kijk ernaar uit om de volle zorg aan mensen te geven. Het is echt mijn ding. Ik vind het nu al fijn om de bewoners content te maken. Het zit in de kleine dingen. Een lampje en muziek bij het relaxatiebad bijvoorbeeld. De gordijnen dichtdoen ’s avonds. Hun gewoontes kennen, een aangenaam gevoel geven. En zo veel mogelijk een babbeltje slaan, ook al hebben we soms te weinig tijd.”

Jole: “Het is een raad aan iedereen: neem foto’s van jou met je mama. Zorg dat je herinneringen vastlegt.”© Stefaan Beel

“Het is een mooie job, maar niet altijd makkelijk. In een rusthuis wordt vaak gestorven. Zoiets went nooit, ook al ben ik er niet bang voor. De dood zie ik echt als een lichtje dat uitgaat.”

“Ik ben nu 28 jaar. Ik wil geen grote villa en verre reizen meer. Laat me maar een moedertje worden.(lacht) Het mag beginnen te komen. Verder wil ik dat alles blijft zoals het is. Uitgaan, dansen op ‘Feel the rain on your skin’, thuis een vuurtje aanleggen en eentje drinken. En later wil ik trouwen. Ik zou graag mijn vriend ‘mijn man’ kunnen noemen. Meer hoeft dat niet te zijn. Het kleine in het grote.”

Aangeboden door onze partners

Hoofdpunten

Aangeboden door onze partners

Keuze van de Redactie

MEER OVER