Direct naar artikelinhoud
Opinie

Met sociologische apartheid is heus niks mis

Stijn Rottiers is socioloog en filosoof verbonden aan de UC Leuven-Limburg.Beeld rv

Stijn Rottiers is socioloog en filosoof verbonden aan de UC Leuven-Limburg.

De stad kent haar apartheid, oei. Dit vertelde de Antwerpse burgemeester Bart De Wever (N-VA) in een interview op Radio 2. Hij wil graag een einde maken aan de apartheid in zijn stad. Antwerpse burgers - maar wees gerust, ook elders in Vlaanderen - leven in aparte groepen en xenofoob als we zijn, blijven we zitten in onze groep. We trouwen niet met elkaar, gaan niet naar elkaars feestjes, hebben zelfs geen vrienden uit de andere groepen.

Uiteraard is dit geen natuurwet, er bestaan genoeg getuigenissen van groepsoverstijgende en dus interculturele uitwisselingen. Maar toch, voor het merendeel leven we inderdaad in aparte groepen. Door de warmathon de blankathon te noemen, doe je de werkelijkheid weinig geweld aan.

Jammer aan dit voorbeeld is de suggestie die erin ligt, namelijk dat de 'apartheidsgroepen' gebaseerd zijn op etnische achtergrond. Deels is dat natuurlijk wel zo. Interacties in het privéleven tussen mensen met een deels Marokkaanse, Turkse, Centraal-Afrikaanse of Belgisch/West-Europese achtergrond, zijn zeldzaam.

Mijn openingszin suggereert dat deze apartheid problematisch is. Met recht en rede is er zoveel strijd geleverd tegen bijvoorbeeld het voormalige apartheidsregime in Zuid-Afrika, en is er ook vandaag nog veel te strijden. Typisch voor deze gevallen van discriminatie is dat het gaat om politieke of juridische apartheid: de publieke ruimte en de overheid geven systematisch meer rechten en kansen aan mensen van bepaalde groepen, en minder rechten en kansen aan andere groepen.

Mensen groeperen zich onder gelijken. En meer dan op basis van etnie zijn zulke gelijkenissen gebaseerd op de socio-economische achtergrond

Oud fenomeen

De apartheid waarover De Wever spreekt, namelijk waarbij groepen niet met elkaar trouwen en niet naar elkaars feestjes gaan, is een sociologische apartheid. En deze vorm van apartheid is op zich niet problematisch.

Sociologische apartheid is gekend sinds de oudste sociologische analyses en kwam in Vlaanderen sterk aan de oppervlakte met de oprichting van VTM. Al snel bleek dat de Vlaamse samenleving verdeeld was: de Vlamingen, en in de discussies toen werden mensen met een migratieachtergrond even weggedacht, waren verdeeld. Je had VTM'ers en BRT'ers. Er was zelfs sprake van een echte kloof in de Vlaamse samenleving, want contacten tussen deze groepen waren zeldzaam. De meeste vriendengroepen waren homogeen van samenstelling. Bovendien deelden deze groepen niet dezelfde entertainmentkanalen, ze baseerden hun nieuwsgaring op andere bronnen.

Dat was natuurlijk niet de schuld van VTM. De komst van VTM maakte enkel duidelijk wat sociologen allang wisten: mensen groeperen zich onder gelijken. En meer dan op basis van etnische achtergrond zijn zulke gelijkenissen gebaseerd op de socio-economische achtergrond van mensen en uit zich dat in gelijklopende voorkeuren voor muziek, humor, vrienden, partners... Het feit dat mensen hoofdzakelijk trouwen met zulke 'gelijken' noemen sociologen homogamie. Maar ook in de keuze van sportbeoefening zien we deze sociologische apartheid opduiken, denk maar aan hockey versus boksen. En met deze sociologische apartheid op zich is niets mis.

Zolang dit sociologisch groeperen van mensen niet leidt tot structurele uitsluiting in de publieke ruimte, kun je hier weinig tegen inbrengen

Zolang dit sociologisch groeperen van mensen niet leidt tot structurele uitsluiting in de publieke ruimte van mensen uit andere groepen, kun je hier weinig tegen inbrengen. Stel je voor dat ik je ga vertellen dat je andere vrienden moet kiezen, andere muziek moet luisteren, andere eetstijlen moet aannemen. Het aanbod is vandaag groot in onze samenleving, maar dit mag toch een vrije (hoewel sociologisch sterk beïnvloedde) keuze blijven?

Wel wijst de sociologische apartheid op het belang van een gemeenschappelijk burgerschapsconcept en samenlevingsplan. We leven als groepen samen in één samenleving en daar moeten we met zijn allen deel van uitmaken. Laat ons de focus leggen op het gemeenschappelijk samenlevingsproject in de publieke ruimte, niet op de persoonlijke levensprojecten.