© Dirk Kerstens

BUURTREPORTAGE. Op stap in Deurne-Noord: “We zijn de rijkste wijk van Antwerpen, als je achteraan het lijstje begint”

De Strangers schrijven liedjes over ’t Stad, Geert Schuermans schrijft Tubes en talloren. Dat klinkt als een liedjestitel in de oren, maar het is het relaas van een jaar lang het leven zoals het is volgen in buurtwerking Dinamo in Deurne-Noord. “Voor ik aan het boek begon, kwam ik alleen in deze buurt als Queens of the Stone Age speelden in het Sportpaleis”, zegt Geert. “Ik heb er een wereld ontdekt waar mensen elkaar helpen, ondanks hun vooroordelen.”

Katrijn Serneels

LEES OOK (+): Trots portret van Deurne-Noord: “Er is hier geen enkele vrijstaande woning”

“Hier kom je de hele wereld tegen, van Afrika tot Oost-Europa”, zegt Jos van Hoofstat (67) terwijl hij het wiel vasthoudt waar Joris nieuwe versnellingen op aan het steken is. “Voor een halve euro repareren wij hier vrijwillig fietsen voor de buurtbewoners, van een dynamo die niet meer werkt tot een fiets waarvan het voorwiel is gestolen. Een halve euro is niet veel, maar vergeet niet dat we hier in de rijkste wijk van ’t Stad zitten, als je achteraan het lijstje begint. Budget om in een fiets te investeren, is er vaak niet.”

Jos is een van de vele buurt­bewoners die socioloog Geert Schuermans (41) ontmoette toen hij zich een jaar lang onderdompelde in Deurne-Noord. “Ik woon zelf in de Seefhoek, op zich ook interessant om een boek over te schrijven”, zegt Geert, stafmedewerker bij SAM, Steunpunt Mens en Samenleving. “Toen ik een paar jaar geleden in het fiets­atelier van Dinamo kwam, dat toen genomineerd was door de Koning Boudewijnstichting, werd ik gecharmeerd door de warme sfeer en raakte ik geïntrigeerd door de mensen. Ik aarzelde dus niet toen ik de kans kreeg om me voor een boek een jaar lang onder te dompelen in buurtwerking Dinamo van Samenlevingsopbouw Antwerpen Stad.”

© RR

Zijn kennismaking met Deurne-Noord gebeurde op de fiets. “Deurne­-Noord is niet één buurt, het zijn er drie: je hebt Conforta, Kronenburg met de Pottentuin en Ten Eekhove, waar ook het buurthuis is. Mijn oorspronkelijk plan was om die drie buurten allemaal te verkennen, maar algauw besefte ik dat er in de hele buurtwerking te veel gebeurde om in een jaar tijd te doorgronden.”

Frietindiër

Dus nam Geert de wijk Ten Eekhove als vertrekpunt. Waar Ten Eekhove ligt? Dat is makkelijk uit te leggen voor wie al eens naar het Sportpaleis is geweest. Ga naar frituur het Sportpaleis, steek daar over richting de gele supermarkt op de hoek, en je slaat de Ten Eekhovelei in. Wie de weg niet vindt, kan hem altijd vragen bij Badwal Charanjot Singh (56), de vriendelijke Indiër die de frietjes goudgeel bakt in frituur het Sportpaleis. “Toen ik vijfentwintig jaar geleden naar België kwam, zijn wij in deze buurt komen wonen. Het was toen een straat met mooie winkels, we waren een van de weinige migranten. Nu werk ik hier nog, maar wonen we hier niet meer. We zijn verhuisd naar Ekeren: daar is het rustiger en groener, het werd ons hier te druk en de buurt is veranderd qua sfeer: er is meer vuil op de straat.”

© Dirk Kerstens

Hoe is Badwal op het idee gekomen om Belgische frietjes te beginnen bakken? “Ik werkte eerst in een groot bedrijf, voor ik hier op de Bisschoppenhoflaan een nachtwinkel opende. Maar mijn droom was altijd een eethuis te beginnen. In Indië heb ik ook een restaurant gehad. Dus startte ik uiteindelijk met een Indisch restaurant hier. Maar het was niet de juiste plek of het juiste moment, het draaide niet zoals we gehoopt hadden. Vandaar het idee om frietjes te bakken. Ik hoorde dat er ook frietchinezen geïnteresseerd waren, die wilde ik voor zijn.”

Zo komt het dat Badwal de friet­indiër is naast het Sportpaleis. “Waarom zou een Indiër geen lekkere frieten kunnen bakken? Het is een misverstand dat Indiërs niet van frieten houden, je ziet in Indië ook veel eethuizen waar hamburgers met frietjes op de kaart staan. Ik bak mijn frieten van Belgische aardappelen, met de lekkere sauzen van Pauwels erbij. Zonder de vele concert­gangers van het Sportpaleis die honger hebben, zou ik hier niet kunnen overleven. Heel wat moslims uit de buurt hebben er geen vertrouwen in dat mijn frietjes wel halal zijn. Misschien zouden ze mij wel geloven als ik ook een moslim was, maar dat ben ik niet.”

Bordje voor een euro

© Dirk Kerstens

Bij buurthuis Dinamo ruikt het niet naar frietjes, maar naar spaghetti. “Elke donderdagmiddag is het hier Soeperdeboere, dan koken mensen uit de buurt voor mensen uit de buurt, en krijg je hier een lekker bord voor een euro”, zegt Geert Schuermans. “Daar komen de talloren uit de titel van mijn boek vandaan. De tubes, die verwijzen naar het fietsatelier. Wat ik zo mooi vind aan de buurt? Dat zijn de mensen. Ik kwam hier voor de buurt, maar ik ging houden van de mensen. Hoe mensen van allerlei origines, met verschillende achtergronden hier samenkomen en elkaar helpen, ondanks hun vooroordelen, dat vind ik mooi.”

Deurne-Noord heeft de reputatie een buurt te zijn waar racisme niet van de lucht is. “Het is geen toeval dat als je de Bisschoppenhoflaan oprijdt, je een grote affiche ziet hangen van het Vlaams Belang, die eist dat ‘crimigranten’ uit het land worden gezet. Filip De Winter weet waar de meeste kiezers wonen, zo’n affiche gaat hij niet op het Zuid hangen. Na mijn gesprekken met de mensen hier, kon ik drie houdingen tegen andere culturen onderscheiden, en racisme is er daar één van.”

De twee andere houdingen omschrijft socioloog Geert als volgt: “Vreedzame desinteresse en open interesse. Sommige mensen vinden andere culturen interessant en willen daar graag meer over weten. Anderen hebben die interesse niet, maar hebben ook geen vooroordelen. Vandaar dat ik het vreedzame desinteresse noem.”

Maar het zijn de mensen mét vooroordelen die Geert het meest verrast hebben. “Ik herinner me nog dat een man me aan het vertellen was over zijn nogal racistische overtuigingen, toen hij me plots zei dat hij weg moest. Hij moest iemand die geen auto had naar het ziekenhuis brengen. Het was een vrouw met een hoofddoek die bij de buurtwerking aankwam. Hij was niet de enige met zo’n verhaal. Ik hoorde dat alle Marokkanen profiteurs zijn, maar dat die Marokkaanse buurman echt een goede kerel is. Of dat alle migranten in Deurne buiten moeten, maar dat die arme stakkers uit Syrië in de plaats daarvan hier mogen komen wonen, want die zitten écht in de miserie.”

© Dirk Kerstens

Dat zijn verhalen die hoop geven, vindt Geert. “Het betekent dat mensen door hun vooroordelen heen kunnen kijken als ze anderen leren kennen. Alleen gebeurt dat zelden op straat. Hier in het buurthuis spelen de opbouwwerkers dat wel voor elkaar, daar werken mensen met verschillende huidskleuren, verschillende religies, die op verschillende partijen stemmen wel goed samen. Omdat ze de buurt beter en gezelliger willen maken.”

Deurne-Noord is niet de hipste buurt van ’t Stad. “In de stad beweegt veel meer dan hier. Ik merk dat ook in Borgerhout: daar hangt momenteel dezelfde vibe van verandering in de lucht die jaren terug op het Zuid hing, voor dat een hippe buurt werd. Veel Deurnenaars voelen zich in de steek gelaten, alsof ze in een door de politiek vergeten hoek zitten. Sinds Deurne een deel van Antwerpen is geworden, is het er volgens vele buurtbewoners op achteruit­gegaan. Dat huidig burgemeester Bart De Wever (N-VA) in Deurne woont, verandert voor hen weinig. ‘Dat is een van Deurne-Zuid’, zeggen ze dan. Deurne-Zuid is rijker dan Deurne-Noord, voor de buurtbewoners is dat een andere wereld. Gelukkig zijn er de mensen van Samenlevingsopbouw. Zij zorgen met Dinamo voor een plek waar mensen even op adem kunnen komen, een traject afleggen en dan weer sterker het leven kunnen aanvatten.”

Verademing

Najat Boucham (49) verhuisde enkele jaren geleden van de Harmoniewijk in het stadscentrum naar Deurne-Noord. “Spijtig dat ik dat niet eerder heb gedaan”, zegt ze. “Ik voel me hier beter dan in de stad, waar de diensten je, ook al bedoelen ze het goed, behandelen als een nummer. Hier in Deurne nemen ze de tijd om naar je verhaal te luisteren, herkennen ze je naam. Dat voelt echt als een verademing. De buurtwerking is ook echt een plek waar je altijd op gesprek kan komen. Mijn schoonzus Hafida werkt hier, zo kwam ik hier binnengewaaid. Nu werk ik als vrijwilligster bij het onthaal van het buurthuis. Ik heb in de maritieme sector gewerkt, maar mensen helpen, dat geeft me toch meer voldoening.”

© Dirk Kerstens

In Deurne komen wonen was een beetje thuiskomen voor ­Najat. “Ik was een baby toen we naar België kwamen, tot mijn 12 jaar woonden we in Broechem, daarna zijn we naar Deurne verhuisd. Ik vond dat wel leuk, want de stad was hier vlak bij, hier gebeurde het allemaal. In Broechem waren wij de eerste Marokkanen. We zijn daar echt warm welkom geheten, ik heb fijne herinneringen aan de school en ons huis met een tuin. Hier in Deurne woonden ook nog niet zo veel andere Marokkanen of migranten. Dat is nu wel anders. Het eerste wat ik me afvroeg toen ik hier opnieuw over straat liep was: waar zijn al die Belgen gebleven?”

“Mijn moskee, dat is mijn huis”

Dat er veel landgenoten in de buurt wonen, maakt niet dat Najat zich nu beter thuis voelt. “Je mag ook niet vergeten dat er verschillen zijn tussen de Marokkanen onderling, net zoals dat tussen Belgen het geval is. Mijn vader vond dat wij meisjes ook de kans moesten krijgen om te studeren en te werken. Hij zei altijd: ‘mijn moskee, dat is mijn huis. Dat zijn mijn vrouw en kinderen’. En hij vond dat wij meisjes ook moesten leren behangen en tapijt leggen, ook al zouden we later een man hebben. Hij vond dat wij ook ons mannetje moesten kunnen staan.”

© Dirk Kerstens

Dirk (54), die ook aan het onthaal werkt, vindt dat de buurtwerking hem heeft geholpen beter zijn mannetje te staan. “Ik woon niet in de buurt, maar ben hier terechtgekomen via mijn zoon, die hier ook als vrijwilliger actief is geweest. Ik was al even werkloos en wilde graag bezig zijn. Ik heb ook armoede gekend, ik weet hoe het voelt om verschillende dagen lang niets te eten te hebben. Dat je zelf problemen hebt, maakt dat je de mensen die hier met hun problemen komen, beter begrijpt. Het is ook een beetje zelftherapie. Als ik hoor welke verhalen anderen hebben, dan helpt me dat om mijn eigen problemen te relativeren.”

Voor Simone Van Laer (67) en haar hondje Chacha is Deurne al haar leven lang haar thuis en buurtwerking Dinamo haar tweede living. “Ik sta hier als vrijwilligster achter de toog, al meer dan twintig jaar”, zegt Simone. “Ook al ben ik nu op pensioen, ik kom hier graag om een babbel te doen. Door de buurtwerking ken ik ook veel mensen, maar de eerste die ik hier leerde kennen, was Hafida, die opbouwwerkster is. Wij zijn echt vriendinnen geworden.”

© Dirk Kerstens

Fietsland

Waar Simone zich zorgen over maakt in de buurt, is het verkeer. “In mijn jeugd tennisten wij op straat of speelden wij met de bal. Dat kan je je nu niet meer voorstellen. Voor kinderen die hier vandaag opgroeien, is het veel gevaarlijker geworden.”

Gelukkig is er het fietsatelier met Jos Van Hoofstat, niet toevallig ook oprichter van de Fietsersbond, die de kinderen uit de buurt helpt om hun fietsen veilig uit te rusten. “Er zijn hier problemen, maar ik zie ook veel kansen voor de toekomst”, zegt hij. “Van de overkapping van de Ring tot een fietsland boven Ringland. Ik en mijn vrouw zijn van Sint-Andries naar Deurne verhuisd een paar jaar geleden. Wij houden van het authentieke hier, het volkse van de buurt. En van de goede bruine cafeetjes, zoals Den Ambiance en Den Eik. Zo vind je ze niet meer in de stad.”

© Dirk Kerstens

Info: ‘Tubes en talloren. Lief en leed in Deurne-Noord’. Door Geert Schuermans. Uitgeverij EPO, 208p., 22,50 euro.

Aangeboden door onze partners

Hoofdpunten

Aangeboden door onze partners

Keuze van de Redactie

MEER OVER