Toekomstprof Jan Rabaey, contrair visionair: “Uw smartphone zal ontploffen en zich verspreiden over uw lichaam”

© Inge Kinnet

“Het woord visionair wordt vaak misbruikt”, zei Lieven Scheire ooit. “Maar als het op één man van toepassing is, dan is het wel op Jan Rabaey.” Een minzaam genie uit Veurne, uitvinder van de iPad, bezitter van e-mail sinds 1983. Al drie ­decennia is hij professor aan de vermaarde ­universiteit van Berkeley (Californië), waar hij met de grootste uitvinders van deze tijd consequent twintig jaar vooruit denkt – én dwars denkt. “Ik geloof niet zo in Mars. We zouden beter ons DNA op een ruimteschip zetten.”

Bert Heyvaert

Hier staat ingevoegde content uit een social media netwerk dat cookies wil schrijven of uitlezen. U heeft hiervoor geen toestemming gegeven.

Kleine cultuurshock voor de visionair. We zitten in Brasserie Royal te Koksijde. Met uitzicht op de mechanische klok op de dijk, en seventies-lusters boven ons hoofd. Nogal een verschil met de flikkerende lichtstad Singapore, waar hij tot eergisteren verbleef. En met zijn hightech huis aan de rand van Silicon Valley. Eén keer per jaar, met de kerstdagen, keert professor Rabaey terug naar zijn roots in de Westhoek. Naar een andere wereld. “Very ­interesting altijd”, zegt hij, met een aan­stekelijk Amerikaans-Nederlands accent. “Hier wordt het me altijd heel duidelijk: de technologie, die raast maar door. Die stop je niet. Maar het is de mens die beslist wat hij ermee doet.”

LEES OOK. Hoe ziet onze hele wereld er in 2050 uit: bekijk ons complete dossier

Reageert een mens uit de Westhoek anders op ­technologie dan een mens in Singapore?

“Zeker. Steden als Singapore, Sjanghai, ­Shenzhen,… Daar zie je echt de toekomst. Ze zijn er op technologisch vlak twintig jaar vooruit. Neem nu transport: niemand heeft een wagen in Singapore. Dat is gewoon verschrikkelijk duur, want de basisprijs van een auto is 65.000 euro. Plus een heffing als je overdag de stad inrijdt. ­Gevolg: iedereen gebruikt Grab, een soort Uber, en files zijn er onbestaande.”

Hoe komt het, dat ze daar de technologie wél toepassen terwijl wij domweg uren voor de Kennedytunnel blijven staan?

“Door de geschiedenis. Europese steden zijn tot tweeduizend jaar oud, die kan je niet zomaar in een vingerknip omvormen. In Azië lukt dat wel. Het Chinese Shenzhen, waar nu 12 miljoen mensen wonen, dat was in 2000 nog een vissersdorp. Het is volledig gebouwd naar de noden van de 21ste eeuw.”

Plus: de regels zijn er gewoon anders. Singapore, dat is een dictatuur. En in de Chinese steden loopt de politie rond met brillen met gezichts­herkenning. In de Westerse wereld is dat onaanvaardbaar.”

© Inge Kinnet

Sta me toe niet zo wild te worden van dat Big Brother-toekomstbeeld.

“Absoluut. Je moet er niet eens voor naar China te gaan. Ik kan hier, in Brasserie Royal, een camera met superhoge resolutie plaatsen, die je hartslag meet via het op- en neergaan van je huid. Dat is scary.”

Hoe kunnen we zo’n toekomst vermijden? Nu lijkt het alsof we privacy moeten opgeven om technologisch vooruit te gaan.”

“Nu verkopen we constant onze ziel aan de duivel. Waarom? Omdat we alles gratis krijgen. Gratis mail! Gratis Facebook! ­Gratis Google! Maar we betalen met onze gegevens. Dat hoeft niet zo te zijn. Er bestaan al systemen waarbij jouw gegevens worden geëncrypteerd, en je een bedrag betaalt om je gegevens te beheren. Een business-model à la Spotify: 10 euro per maand voor een deftige service. Ik ben daar nogal optimistisch in: op termijn komt het ervan. Want het gratis Facebook-model staat nu al zwaar onder druk.”

Stel: de mens aanvaardt alle technologie die de komende dertig jaar beschikbaar wordt. Hoe ziet de wereld in 2050 er dan uit?

“Hoe was het hier 30 jaar geleden, in 1989? De laptop bestond net, en ons huis zat vol met coaxkabels voor een inbelverbinding. (schatert) Stel je dát nog eens voor. In dertig jaar zal er dus enorm veel veranderen.”

“Maar het kán ook dat de mens op de rem gaat staan. Dat hij zegt: How, stop. Wij kunnen dit niet aan. Kijk naar wat er nu gebeurt met de gele hesjes: dat is een protest tegen technologische vooruitgang, door mensen wiens job bedreigd is. Voor mij is dat de grote schrik: dat de mens zich keert tegen de vooruitgang. Het is al gebeurd, hè, in de geschiedenis: We verbranden die boeken en het probleem is opgelost! Maar je kan de vooruitgang niet stoppen. De mens is gemaakt om te evolueren, dat doet hij al 300.000 jaar.”

Nu staan we wel voor een cruciaal moment in onze evolutie. De volgende stap is de Homo Roboticus. Een menselijk lichaam dat een upgrade krijgt door technologie. Willen we dat wel?

“Het is al bezig. De smartphone heeft ons brein een upgrade gegeven, door het deels te verbinden met de cloud. Wil je iets weten, dan ga je automatisch naar Wikipedia. We hebben dat aanvaard zonder het goed te beseffen.”

Is dat niet de paradox van de smartphone? In principe maakt hij ons leven makkelijker. Maar onderzoek wijst uit: we werken minder dan vroeger, maar hebben toch het gevoel dat ons leven drukker is dan ooit.

“Voor een deel is het psychologische aanpassing. We moeten leren om te gaan met de smartphone, hem eens een dag opzijleggen. Net zoals we zullen leren om te gaan met de aankomende technologie. Een voorbeeld: zie jij het nú zitten om elektroden onder je huid te plaatsen?

Euh, nee.

“En wat als je ziek bent? Als je een hartprobleem hebt en een defibrillator nodig hebt? Of deep brain stimulation om parkinson tegen te gaan? Doe je het dan? (gooit handen omhoog) Of course! Zo begint het altijd. In bepaalde sectoren – geneeskunde, sport, kunst – is men altijd sneller bereid om de grens te verleggen. Dat zijn de early adopters. De rest volgt wel. Veel kans dat je over vijftien jaar zegt: zo’n keyboard op mijn onderarm, dat is best gemakkelijk.”

Zie je dat nu al aankomen?

“Ja. De smartphone zagen we ongeveer twintig jaar van tevoren aankomen, de volgende revolutie ook. Dat is de explosie van de smartphone. Nu stoppen we alles ín die smartphone, maar hij gaat exploderen en zich verspreiden over ons lichaam. Op een horloge, een bril, in ons oor, in slimme pleisters of tattoos… Zo zullen we onze zintuigen upgraden.”

“Neem nu het gehoor: vandaag zit daar nog veel ruis op. Op een party hoor je de helft van de gesprekken niet, door al het lawaai. Wat als je nu eens extra oortjes had, die zich richten naar de persoon die je wíl horen – door naar hem te kijken, met technologie die is verbonden met je oogbewegingen. Alle ruis verstomt, je hoort die persoon kristalhelder. Fantastisch, toch?”

Wat als de technologie ons brein voorbijsteekt? De grote vooruitgangsoptimist Elon Musk waarschuwde daarvoor: “Voor één ding moeten we opletten: artificiële intelligentie. Als robots slimmer worden dan ons, bedreigen ze onze soort.”

“Het voordeel is: we hebben nog tijd. Robots zijn nog heel ver van cognition, het zijn geen denkende wezens die zelf dingen kunnen creëren. Komt het ervan? Waarschijnlijk wel. Wat heel belangrijk is: we moeten moraliteit inbouwen. Al in 1949 schreef Isaac Asimov I, Robot, waarin hij de wetten van de robotica opsomde. Wet 1: Een robot mag nooit een mens pijn doen. Klinkt simpel, maar het is rázend belangrijk. We moeten dat nu doen, die robot­wetten. Anders kan je monsters bouwen.”

Wie moet die regels bepalen?

“Technologen, sociologen, juristen, politici… Ik zie je denken: yeah right, alsof dát zal gebeuren. Maar écht, het is nodig. Nú, niet in 2050. Simpel voorbeeld: ik zag onlangs een presentatie van een kleine drone. Hij had twee upgrades: gezichts­herkenning en een explosief op zijn rug. De ontwerper gooide dat ding in de lucht, dat drone zag een dummy, herkende het gezicht, vloog ernaartoe, plantte zich erop en ontplofte. Baf, moordwapen.”

En wat als we zelf robot worden? Ik las een interessante hypothese: dat we misschien ons brein kunnen uploaden in een computer, waardoor we nooit echt sterven. Onze gedachten leven voort in ­technologie.

“Nee, onmogelijk. Je brein wordt binnen de halve minuut gek, want het is afhankelijk van input en prikkels via je lichaam.”

De mens is dus, tot nader order, eindig. Hoe zit dat met de mensheid? Gaat die om zeep, door atoombommen en de klimaatopwarming?

“We hebben wel altijd een neiging tot voortzetting. Het behoud van de soort. Als de planeet om zeep is, kan je dan naar ergens anders? Elon Musk en Jeff Bezos (eigenaar van Amazon, nvdr.) zeggen: we gaan naar Mars. Is dat goed idee? I’m not sure, het is geen leefbare wereld. Dus ik denk: we moeten verder.”

© Inge Kinnet

“We hebben één ding geleerd uit de ruimtevaart: biologische wezens kunnen heel moeilijk overleven in het heelal. We moeten pakken aandoen, de straling is dodelijk, we hebben zuurstof nodig… Dus moeten we een mens in de ruimte sturen om de soort te redden? Nee, de kans groot dat hij doodgaat. Wat we wél kunnen doen, is ons DNA de ruimte in sturen. We zenden een aantal ruimteschepen uit, je zet daar menselijk dna op, en je zoekt naar planeten die geschikt zijn om leven op te creëren. Je begint dus terug van de basis, het ontstaan van leven. Nu ja, dat kan wel een paar honderdduizend jaar duren, maar het is onze beste kans.”

Wie moet dat opstarten, Operatie Red De Mens?

“Technologen, sociologen, de NASA… In elk geval niet de politici. Zij moeten binnen vier jaar ­verkozen worden, dus ze hebben er niks aan.”

Jan Rabaey (63)

? Doctor in Toegepaste Wetenschappen aan KU Leuven (1983), gaat aan de slag bij onderzoekscentrum Imec

? Trekt in 1987 naar de vermaarde Universiteit van ­Berkeley (Californië)

? Ontwikkelt begin jaren 90 de Infopad, voorloper van de iPad

? Leidt nu onderzoek naar lichaam- en braininterfaces

Aangeboden door onze partners

Hoofdpunten

Aangeboden door onze partners

Beste van Plus

Lees meer