Eddy Merckx in het wiel van José De Cauwer. © Het Nieuwsblad

Dag op dag 40 jaar geleden reed Eddy Merckx zijn allerlaatste koers, … maar niemand die dat weet

Zondag 19 maart 1978, dag op dag veertig jaar geleden. De laatste dag van de Kannibaal. Terwijl hij de remmen dichtkneep, onder het spandoek van de Omloop van het Waasland in Kemzeke, stond het voor Eddy Merckx vast, ook al was hij er nog maar 32: “Ik koers niet meer.” De beste coureur aller tijden zou daar niet meer op terugkomen, mentaal gesloopt als hij was door een winter vol zorgen.

Paul De Keyser

© Marc Van Vlierberghe

“Ik had me een ander afscheid gedroomd”, bekent Eddy Merckx (72) met een wrange grijns. Baron Merckx, een renner die de grenzen van zijn sport ruimschoots overschreed. Drie keer Wereldsportman van het Jaar, een erelijst zonder weerga. ­Auteur van huzarenstukjes, met gouden letters bijgeschreven in het epos van de internationale wielergeschiedenis. Om er dan na een kleine dertien jaar profbestaan een punt achter te zetten ­onder de kerktoren van Kemzeke. In alle stilte, bijna anoniem. Pas twee maanden later werd dat afscheid immers ­officieel. “Maar als de kop niet meer wil...”

“De problemen begonnen zich het jaar voordien al op te stapelen”, mijmert voormalig ploegmaat Jef De Schoenmaecker (70), één van die Merckx-getrouwen voor het leven. “Het liep toen bij de ­Fiat-formatie niet helemaal vlot met de betalingen. Eddy heeft ons op een gegeven ­moment zelfs loon voor­geschoten uit eigen zak.”

De Franse afdeling van het automerk zou desondanks met een ambitieuze profploeg in het peloton blijven, maar veranderde de plannen na afloop van het seizoen ’77 drastisch. Fiat wilde verder met een jonge, vooral Franse ploeg. Merckx mocht weliswaar blijven, met een helper of drie. “Ondertussen had ik echter een reeks coureurs bij mij persoonlijk laten tekenen”, zucht Eddy. “Zowel anciens als nieuwkomers. ­Lucien Van Impe, Walter Planckaert, … Wat moest ik doen? (schamper) Ze dan maar zelf betalen?”

Moral double zéro

Ja, wat moest hij doen? Jean Van Buggenhout, de manager die hem gedurende heel zijn carrière had bijgestaan op zakelijk vlak, was in 1974 overleden. Merckx zag zich verplicht om zelf op zoek te gaan naar sponsors en onderdak voor al die renners voor wie hij zich verantwoordelijk voelde. Niet alleen vernederend voor een kampioen van dat kaliber, maar bovendien kende hij de zakenwereld niet. Desondanks leek alles wonderwel op zijn pootjes te vallen. Wilkinson, een Britse producent van scheermesjes en dergelijke, meldde zich als geldschieter voor de nieuwe ploeg. “De truitjes waren al klaar”, vertelt Eddy met een diepe zucht. “Fiat zou de wagens ­leveren, maar er stond niets op papier. Op 12 december – ik zat met Patrick Sercu in de Zesdaagse van Zürich – trok Wilkinson zich plots terug. Daar stond ik dan als een onnozele. Met lege handen.”

Merckx had zich voorgenomen om in ’78 een laatste keer alles te zetten op de Ronde van Frankrijk. “Direct daarna zou ik stoppen. Ik wilde zelfs geen criteriums meer rijden. Het ging me niet om het geld. Die winter reed ik nog een zesdaagse of zeven, allemaal met Sercu, waarvan we er vier wonnen. Ik verzorgde me tot in de puntjes, misschien zelfs beter dan ooit tevoren.”

De onheilstijding van Wilkinson bleek echter een fatale dreun. “Hij heeft die problemen altijd voor ons verborgen gehouden”, ­getuigt Joseph Bruyère (69), een andere trouwe soldaat. “Ik ging er de hele tijd vanuit dat Fiat gewoon hoofdsponsor zou blijven. Toch merkten we dat Eddy niet in zijn gewone doen was. Er viel zelfs op training niet veel meer te merken van zijn gebruikelijke enthousiasme. Moral double zéro. We zagen hem zó krimpen op de fiets, maar hij zei niks. We zijn samen nog een dag vroeger naar huis gekomen van het oefenkamp. Het kwam me goed uit, omdat ­diezelfde avond mijn zoon is geboren. Maar zelfs toen repte hij in de wagen met geen woord over sponsorperikelen, laat staan over stoppen met koersen.”

Het was al 24 januari toen kledingzaak C&A in extremis redding bracht. Merckx reed in dat prille seizoenbegin nog vijf koersen, ondanks een opname in het ziekenhuis met een ontstoken dikke darm. “Puur van de stress”, geeft hij toe. “Voorts was ik fysiek nochtans in orde. Ze beweerden achteraf dat ik stopte met hartproblemen. (fel) Met mijn hart was niets mis! Ik finishte nog vijfde in Seillans-Dra­guignan en ik durf zeggen dat ik ook in Kemzeke de koers maakte en één van de beteren was.”

© Marc Van Vlierberghe

“Ik koers niet meer!”

Kemzeke, daags na een ­Milaan-Sanremo zonder zijn zevenvoudige laureaat. Eddy kwam als twaalfde over de streep van die Omloop van het Waasland, op vijftien seconden van winnaar Frans Van Looy. In het zog van José De Cauwer. “Ik ken die foto”, grijnst de populaire televisiecommentator. “Daarom is hij gestopt: Als ik al door dieje geklopt word… Nee, ernstig: net zomin als de andere collega’s had ik er ook maar enig benul van dat het zijn laatste meters als coureur zouden zijn. Het seizoen begon pas! Bovendien had ik niet veel contact met hem. Merckx was geen streekgenoot, geen trainingsmaat. We zaten nooit in dezelfde ploeg. Uiteraard ­reden we veel dezelfde koersen. (grinnikt) Maar wel op een ander niveau.”

Geen mens dus die bevroedde dat de geciteerde foto een iconisch beeld zou worden. Eddy Merckx voor het laatst met een rugnummer. “Ik ­besefte het zelf wél”, verzekert hij. “Op de terugweg zei ik het in de wagen tegen verzorger Pierrot De Wit: Jongen, dat was de laatste keer. Ik koers niet meer! Pierrot ­geloofde me niet: Maar Eddy, je hebt toch goed gereden? Daar ging het echter niet om. Ik maakte toen een zware fout door direct te beginnen koersen nadat we met C&A eindelijk een werkgever hadden gevonden. In plaats daarvan had ik even rust moeten nemen om te bekomen van de hectische maanden die ik achter de rug had. Mentaal was ik helemaal gesloopt. De veer was gebroken. Maar ja, ik voelde me verantwoordelijk voor het team en wilde de sponsor zo snel mogelijk ­belonen...”

Dus deed hij verder, alleen met zijn problemen. “Eddy sprak daar niet over, ook al mag ik zeggen dat ik heel dicht bij hem stond”, beaamt Guillaume Michiels (82), soigneur van het eerste uur en vertrouwensman van Merckx. “Zelfs niet op de massagetafel na die eerste koersen in Frankrijk. Het enige wat hij zei was: Als ik stop, zal het ineens zijn. Hij kropte alles op. Dat is hem uiteindelijk zuur opgebroken, denk ik.”

“Ik kende Eddy alleen als collega en van WK-selecties”, aldus Lucien Van Impe, door Merckx aangetrokken als ­mede-kopman voor het rondewerk. “Toch merkte zelfs ik dat het niet goed ging met hem. In de weinige koersen die we als ploegmaat zouden rijden, vroeg hij de helpers nooit om voor hem te werken of hem uit de wind te zetten. Ik denk dat hij toen in zijn hoofd al geen coureur meer was.”

© Het Nieuwsblad

Portefeuille met 10.000 frank

De buitenwereld zou het pas vernemen op 18 mei, even na de middag, tijdens een persconferentie in Brussel. “Ik heb de moeilijkste beslissing van mijn carrière genomen”, opende Merckx toen. C&A had hem gevraagd om er nog eens goed over na te denken. Eddy was tijdens de paas­vakantie met zijn gezin naar het Zwitserse skistation van Crans-Montana getrokken. Het deed deugd, maar liet hem niet terugkomen op de beslissing die hij twee maanden voordien in Kemzeke voor zichzelf had genomen. Hij dook wel nog op in de Ronde van Romandië, om handtekeningen uit te delen in een filiaal van de sponsor. Op 8 mei stond hij langs het parcours van de GP van Wallonië. Met fiets, maar zonder rugnummer.

“Officieel wisten wij tot die persconferentie van niets”, getuigt Jef De Schoenmae­cker. “Ploegleider Jos Huysmans woonde echter bij mij in de buurt en had me al één en ander ingefluisterd. Ik denk trouwens dat de meeste coureurs uit onze ploeg wel iets vermoedden. Toen we achteraf met zijn allen gingen eten in een Brussels hotel, kregen we van Eddy nog een mooi cadeau. Wat? (grijnst) Een ­lederen portefeuille. Ik wilde die al in mijn binnenzak steken, toen Huysmans me een por met zijn elleboog gaf. Zou er niets in zitten? En jawel, hoor. Als ik me goed herinner 10.000 Belgische frank (250 euro, nvdr.). Een fraai bedrag in die tijd.”

Merckx fungeerde de volgende maanden nog af en toe als co-ploegleider. “Hij had zijn zaakjes op orde”, looft Lucien Van Impe. “Zelfs meer dan dat. Het was een heel plezante ploeg, waar alles piekfijn geregeld was. Eddy bemoeide zich echter niet met de tactiek of hield geen ­besprekingen. Dat liet hij over aan de ploegleiders Rudi Altig en Jos Huysmans. (denkt na) Ik veronderstel dat hij er die zomer bij was tijdens de Tour, maar ik kan het me niet herinneren. Dat zegt al veel, zeker? Het was even genoeg geweest.”