Lokale journalistiek: Gemeentepolitiek ontbeert kritische media
Leiden investeert in journalistiek
In Nederland gaat het met de lokale journalistiek niet goed. Krantenredacties zijn ingekrompen. Terwijl vroeger de raadhuistribunes bezet werden door vertegenwoordigers van verschillende kranten, zit er nu geregeld maar eentje. Of helemaal niemand.
Gemeenten vragen zich af, hoe ze daarin verbetering kunnen brengen. Dat is geen overbodige luxe. Door de deregulering is de positie van de gemeenten sterker geworden. Denk aan de uitvoering van de WMO, de Wet maatschappelijke ondersteuning. Daarin zijn belangrijke taken van het Rijk aan de gemeenten overgedragen. Dan is het belangrijk dat kritisch wordt bekeken of zo’n wet op de goede manier wordt uitgevoerd.
De gemeente Leiden stelt per 1 januari 2018 250.000 euro beschikbaar voor een stimuleringsfonds voor lokale journalistiek. Dat gebeurde na een onderzoek door twee media-deskundigen van de Leidse universiteit. Die concludeerden dat de Leidse plaatselijke journalistiek kwantitatief goed scoort in vergelijking met de steden Nijmegen, Delft en Groningen. Maar de kwaliteit is een stuk lager. Volgens de onderzoekers moet vanuit het fonds vooral geïnvesteerd worden in onderzoeksjournalistiek.
Madeleine de Cock Buning, voorzitter van het Commissariaat voor de Media is niet bang voor vermenging van belangen in Leiden. Of, zoals een verslaggever het formuleerde: ‘Moet de gemeente zelf haar waakhond financieren?’ ‘Daar is niks mis mee’, schrijft ze in een blog. ‘Als de onafhankelijkheid ten opzichte van diezelfde overheid maar is gewaarborgd. Ook het landelijke omroepbestel wordt met publiek geld gefinancierd en functioneert onafhankelijk’.
Kan de lokale pers rampen voorkomen?
‘Deze situatie broeit al jaren … Jullie, media, jullie zijn de spreekbuis van deze overheid, daardoor was dit mogelijk.’ Dat zei Ishmahil Blagrove, een inwoner van de Londense wijk Grenfill in juni tegen Sky News. Het was de dag nadat 71 mensen om het leven waren gekomen door een brand in een woontoren.
Dat de toren brandgevaarlijk was, wisten de bewoners al jaren. Op een site van een actiegroep staan alle klachten die in de loop van de tijd naar het gemeentebestuur zijn gestuurd. Maar dat deed er niets mee.
Dat zou anders geweest zijn met goede lokale journalisten die voortdurend de autoriteiten kritisch bevragen, concludeerde Emily Ball in de Britse krant The Guardian. Wat in Grenfill gebeurde, is kenmerkend voor veel Britse lokale journalistiek. Concurrentie van internet, slecht management en een grote invloed van het bedrijfsleven bedreigen volgens haar de onafhankelijke journalistiek. Als voorbeeld noemt Ball de samenvoeging van drie plaatselijke bladen uit het stadsdeel Fulham en Hammersmith. Ze konden de concurrentie niet meer aan tegen de gratis krant H&F News. ‘Die wordt door de lokale overheid uitgegeven, en kost elk jaar 175.000 pond aan belastinggeld.’
gemeenten met eigen verslaggever
Elke gemeente krijgt vanuit het Gemeentefonds geld om de media te ondersteunen. Je kunt dat in een fonds stoppen, zoals Leiden doet. De gemeente Noordoostpolder heeft het anders opgelost. Die is zelf op zoek gegaan naar een journalist die een verslag van de gemeenteraadsvergaderingen maakt. Het moest iemand zijn die onafhankelijk is, niet in de gemeente woont, maar er wel een zekere affiniteit mee heeft. Zo kwamen ze bij Erik Driessen terecht, een freelancejournalist uit Sint-Jansklooster, een dorp in de naburige gemeente Steenwijkerland.
Vorig jaar begon een proef met Driessen. Het resultaat vonden ze ter plaatse zo positief dat besloten is deze vorm van journalistiek voort te zetten. De gemeente zegt de verslaggever niet te zien als eigen verlengstuk, hij is formeel onafhankelijk. ‘Ik laat mijn stukken wel altijd even lezen, voor ik die plaats. Maar afgezien van foutjes in een straatnaam, wordt er nooit iets veranderd’, zegt Driessen. Ook de gemeente Maastricht heeft nu besloten een ‘onafhankelijke verslaggever’ in te zetten bij de raadsvergaderingen.
Madeleine de Cock Buning, voorzitter van het Commissariaat voor de Media, is over deze ontwikkeling in haar blog minder enthousiast. ‘Het zou na verloop van tijd voor verslaggevers van onafhankelijke media heel verleidelijk kunnen worden uit gemakzucht het bericht van de gemeente over te nemen en zelf die avond naar een verjaardagsfeestje te gaan. Weg onafhankelijkheid!’
Mediafonds als oplossing?
Het idee van een gemeentelijk fonds waaruit media gesteund kunnen worden, komt uit de koker van een onderzoeksgroep. Die presenteerde begin 2015 een rapport aan minister Plasterk. Reden voor het onderzoek was de opkomst van tal van – vaak lokale – partijen die kritisch staan tegenover zowel de landelijke als de lokale politiek ‘Uit dat onderzoek bleek dat veel mensen vreemd genoeg best tevreden waren met de manier waarop gemeenten met hen communiceerden’, zegt een van de opstellers, mediadeskundige Henri Beunders. ‘Gemeenten hebben tegenwoordig vaak grote communicatieafdelingen, gelikte websites en goede persberichten. Maar van een kritische benadering door plaatselijke journalisten is meestal geen sprake meer. Wethouders zeggen wel dat ze dat willen, maar in de praktijk moeten ze er niet veel van hebben.’
In het rapport wordt een vergelijking gemaakt tussen twee gemeenten waar het niet en waar het wel goed gaat. ‘Almere is met ongeveer 200.000 de zevende gemeente van ons land. Maar er is geen dagblad, alleen twee huis-aan-huisbladen’, zegt Beunders. ‘De gemeente heeft een communicatieafdeling van zo’n vijftig fte’s. Het gemeentebestuur, met burgemeester Jorritsma voorop, vindt journalisten prima, zolang ze maar niet kritisch zijn.’
In Almere is volgens Beunders iets opvallends aan de hand: ‘De mensen zeggen dat ze redelijk tevreden zijn over de gemeentelijke communicatie, maar toch stemmen ze op kritische lokale en landelijke partijen zoals de PVV.’
Tegenover Almere staat in het rapport de Gelderse gemeente Barneveld, met ongeveer 50.000 inwoners. ‘Hier is wel nog steeds een kritische plaatselijke pers’, zegt Beunders.
Uit het geld dat de gemeenten voor stimulering van de media krijgen, zou zo’n mediafonds gesticht kunnen worden. ‘Een gemeente als Almere zou daarmee geholpen worden, terwijl Barneveld dat niet nodig heeft’, vindt Beunders.
Er is nog een belangrijk probleem: gemeenten kunnen momenteel niet gedwongen worden zo’n fonds op te richten. ‘We hopen dat de nieuwe minister Slob, die nu voor mediazaken verantwoordelijk is, gevoelig is voor onze argumenten.’
Beunders staat aarzelend tegenover het plan van de Stichting Nederlandse Publieke Omroepen voor streekomroepen. ‘Zoiets kan goed werken in regio’s met een sterke identiteit als Twente. Maar voelt iemand uit Amersfoort zich echt verbonden met iemand uit Woudenberg of Renswoude? Het blijkt bovendien in de praktijk erg moeilijk om journalisten van de kranten van radio en tv op één lijn te krijgen.’
Volgens Beunders is het belangrijk nu eerst boven water te krijgen wat de burgers willen, waar ze behoefte aan hebben. ‘Maar dat is nog niet onderzocht.’
Van lokale naar streekomroep
In Nederland zijn 260 lokale omroepen, voor bijna elke gemeente één. Vele lokale omroepen hebben volgens het Commissariaat voor de Media een financieel zorgelijke situatie. De Stichting Nederlandse Publieke Omroepen (NLPO), de koepelorganisatie van de lokale omroepen, presenteerde daarom een reorganisatieplan. Volgens dit plan, dat gesteund wordt door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), zouden de lokale omroepen moeten opgaan in tachtig streekomroepen, ieder voor een gebied van ongeveer 200.000 inwoners.
Momenteel krijgen de gemeenten in totaal ongeveer tien miljoen euro voor lokale media. Dat geld is niet geoormerkt, ‘ze mogen er ook lantaarnpalen van kopen’, aldus de Stichting Nederlandse Publieke Omroepen. De organisatie wil bovendien dat dit bedrag jaarlijks met zo’n dertig miljoen euro wordt verhoogd.
De vraag is of zo’n reorganisatie een voordeel is voor de plaatselijke media. Zou een lokale omroep de nieuwtjes uit de eigen plaats niet beter kunnen presenteren dan een grotere organisatie die meerdere gemeenten omvat? De koepelorganisatie NLPO is daar niet bang voor. Die denkt dat het goed mogelijk is een professionele centrale staf te voorzien van plaatselijk nieuws, deels door vrijwilligers en freelancers.
Naar een bindend referendum?
Je kunt allerlei dingen verzinnen, maar volgens mediadeskundige Henri Beunders heeft dat weinig zin als er niet iets fundamenteels verandert aan de lokale democratie zelf. Die moet op de schop, vindt hij. ‘Vijftien jaar geleden werd de dualisering in de gemeente doorgevoerd. Net als op landelijk niveau werden taken van de gemeenteraad en van het college van burgemeester en wethouders gescheiden. Toen kreeg je steeds coalitiebesprekingen, waarbij het college wordt samengesteld op basis van een meerderheid in de gemeenteraad. De oppositie heeft dan het nakijken, alles wat de meerderheid wil, wordt doorgevoerd. Sindsdien zijn de debatten in de raad een stuk saaier geworden, vooral in plaatsen met veel fracties. Het is toch geen doen om bijvoorbeeld in Den Haag naar vijftien verhalen over hetzelfde onderwerp te luisteren?’
Volgens Beunders is dat dualisme feitelijk mislukt en moeten nieuwe initiatieven de betrokkenheid van de burger vergroten. Hij noemt er twee: ‘Het zou goed zijn als er in ons land eindelijk een gekozen burgemeester komt. Ook zou een bindend referendum een goede zaak zijn. Dan hebben de burgers werkelijk inspraak in wat er in hun gemeente gebeurt.’