Direct naar artikelinhoud
OpinieRechtspraak

Tweede kansen kunnen pas ontstaan wanneer rechters fouten durven te erkennen

Iedereen is feilbaar, ook de rechtspraak. Maar je leert pas als je een fout erkent –en daar ontbreekt het aan, betoogt Ruth Jager, advocaat van Wim Faber.

Rechtbanktekening van Michael P. (derde van links).Beeld Aloys Oosterwijk / ANP

Iedereen verdient een tweede kans. Ook een brute meervoudige verkrachter van minderjarige meisjes. Dit uitgangspunt staat in mijn werk als advocaat in straf­zaken fier overeind. Toch maakt de inhoud van de ­column van Heleen Mees van 12 juni 2018 dat mijn bloed kolkt.

Mevrouw Mees betoogt dat het bij verkrachtingen in Nederland vaker om meervoudig seksueel binnendringen gaat en dat de verkrachting door Michael P. in die zin niet uitzonderlijk was.

In tegenstelling tot mevrouw Mees zie ik wel veel verkrachtingszaken langskomen in mijn werk. Ik help haar dan ook graag uit haar illusie. De verkrachtingen waarvoor P. door het hof in Arnhem veroordeeld werd, zijn absoluut van de buitencategorie.

Maakt het feit dat P. porno keek het dan minder ernstig? Zijn de minderjarige slachtoffers minder beschadigd omdat hij ze dwong om elkaar te kussen? Maakt het feit dat het P. niet lukte om anaal binnen te dringen bij een van beide meisjes dat het allemaal wel meeviel? Die suggestie wekt mevrouw Mees. Walgelijk vind ik het.

Mijn boosheid wordt ook veroorzaakt door de verdraaiing van de woorden van Wim Faber. Hij zegt niet dat P. geen tweede kans zou verdienen. Wat hij zegt, is dat hij vindt dat het hof steken heeft laten vallen. Dat de raadsheren zich meer hadden kunnen inspannen. En dat als het hof de straf niet zo enorm verlaagd had, zijn Anne niet vermoord was.

Wim Faber heeft gelijk. Het hof legde de verklaringen van getuigen die P. hadden horen zeggen dat zijn droom was uitgekomen ongebruikt terzijde. Terwijl de rechtbank die ­verklaringen in strafverhogende zin meewoog. Het hof nam niet de moeite om getuigen en de deskundigen te horen en gaf geen opdracht tot een forensisch-psychiatrisch dossieronderzoek. En anders dan mevrouw Mees stelt, duidden de cocaïneverslaving en het feit dat P. vanaf zijn 15de jaar cocaïne gebruikte, juist wél op een stoornis. Het hof deed daar niets mee.

Wat Rinus Otte, voorzitter van het hof, wel deed in 2012, slechts enkele dagen na zijn uitspraak in de zaak P., was zich uitspreken tégen het behandelen van verslaafden.

De wetenschap dat rechter Otte in die tijd een ‘groeiende afkeer van behandelen’ zei te hebben, in combinatie met de weinig kritische houding en het niet doen van nader onderzoek, daar heeft Wim grote problemen mee.

Net zoals het pijn doet dat het hof in het arrest niet spreekt over de bescherming van de samenleving, terwijl vaststond dat er een hooggemiddeld risico op verkrachtingen bestond. Mag van het hof niet verwacht worden dat het de bescherming van de samenleving voor ogen heeft?

Het hof legt ten slotte nauwelijks uit waarom het tot een veel lagere straf dan de rechtbank komt. Ook dat doet pijn. Was het hof immers bij dezelfde straf gebleven, dan had Wim zijn Anne niet hoeven missen.

Iedereen is feilbaar, ook de rechtspraak. Wim Faber heeft dit uitgesproken tijdens de zitting van 12 juni. Iedereen verdient een tweede kans. Want fouten maken is menselijk.

Maar leren doe je pas als je een fout hebt erkend. En precies daaraan ontbreekt het vooralsnog.

Ruth Jager is advocaat van Wim Faber.