Kijken naar het Eurovisiesongfestival is een uitputtingsslag - van vulgariteit tot geluidsbehang
Het Eurovisiesongfestival is een uitputtingsslag voor de tv-kijker. Beeld en geluid kennen weinig subtiliteiten. De aanhoudende, voorspelbare lichtflitsen lokken nog net geen epileptische aanval uit. Overgeproduceerd geluidsbehang drukt de zang weg, wat inderdaad misschien maar goed is ook. Zuiver zingen blijkt een uitzonderlijke gave op een songfestival waar je de fine fleur van de Europese cultuur zou verwachten – tenminste, wanneer je een maanmannetje bent en dit je eerste vakantie op aarde is.
Minstens even ergerlijk is het vulgaire gedrag. Performances doen denken aan wat Pim Fortuyn vertelde over darkrooms of herensauna’s, en aan striptease shows waarvan je zou denken: we weten nu toch wel dat dit kan in het vrije westen, dus waarom zouden we zoiets plats nog willen?
Ik heb het van de week één avond volgehouden, de eerste. Het humoristische commentaar op X sleepte me erdoorheen, evenals soms een betere podiumact.
Een culturele analyse kwam me als kijker niet voor de geest. Of het moest zijn dat ‘de Europese cultuur’ in verval is. Maar dat is te makkelijk, modieus én gevaarlijk: spreken over cultureel verval is brandstof voor radicale ideologieën en zelfs oorlogszucht. Bovendien heb je voor zo’n analyse een steviger bewijsvoeri..