Blog Uit het hart

Uit het hart | Dat spotten met vegans en vegetariërs, moet dat echt?

© Getty

De dingen waarover we babbelen op een terras, bij een koffie of een glas wijn. Het leven en wat ons bezighoudt. In deze blog wil ik er een plaats aan geven.

Lieve Van de Velde

Gastvrouw van deze blog

Kaat Schaubroeck
Kaat Schaubroeck

Dat spotten met vegans en vegetariërs, moet dat echt?


Eens goed lachen met de vegetariërs en de vegans: vleeseters doen dat graag. Kaat Schaubroeck vindt het niet meer grappig en vraagt zich af waarom we daar nog niet voorbij zijn.

Niets kan mij nog verbazen als diereneters planteneters in het vizier nemen. Niets. Maar vorige week was het drie keer prijs. Op maandag maakte Jeroen Meus in Dagelijkse kost rodebietenburgers klaar, een vegetarisch gerecht. Die wilde hij kruiden met een sausje op basis van ansjovis toen hij bedacht dat ansjovis misschien een probleem zou zijn. “Dus voor de diehards, de vegans, dat er misschien uithalen”.
Op woensdag vroeg Humo aan Nadia Naji wat haar favoriete mop is. Haar antwoord: “Hoe weet je of iemand veganist is? Maak je geen zorgen, hij zal het je zelf wel vertellen.” Op donderdag stapten Sammy Mahdi en Petra De Sutter in het VTM-programma het Conclaaf samen een slagerij binnen om biefstukken te bestellen. Omdat één persoon aan tafel (Bart de Wever) geen vlees at, vroegen ze de slager of hij ook een alternatief had. “Je moet hem verdrinken”, antwoordde de slager. Algemeen gelach.
 
Drie politici en onze nationale knuffelkok. Geen conservatieve haatzaaiers, geen Jordan Peterson-types, maar vier mensen die zich aan de progressieve tot gematigde kant van de samenleving bevinden. En die vegetariërs en vegans toch weer in de hoek (laten) zetten als die drammerige wezens met hun ambetante eetgewoonten. Waarom eigenlijk?
 
Milgram en het schuldgevoel
Ik was een vegetariër, de laatste jaren ben ik een vegan in wording, omdat ik de dierenindustrie en haar uitwassen, de milieukost en het dierenleed op geen enkele manier nog kan verzoenen met hoe ik in de wereld wil staan.
Over die laatste zin heb ik alweer veel te lang getwijfeld. Omdat uw neiging om mij een vervelende trut te vinden nu mogelijk met een paar procenten is gestegen. Vegans hoeven maar zo weinig te zeggen of te doen, en ze werken al op de zenuwen. Er is een tijd geweest dat ik om die reden zweeg en beleefd mijn stukje vlees of mijn kaaskroket at op plekken waar mijn keuze anders tot discussies zou leiden. Soms doe ik het zelfs nog. Omdat ik het moe ben dat mijn bord altijd weer het onderwerp van gesprek is.

Het is ook de perfecte patstelling. Je leeft in een wereld waarin vlees en vis, of op zijn minst kaas en eieren, de norm zijn. Zeg je als vegan niks, dan krijg je dus een van die dingen te eten. Vraag je een vegan alternatief, dan komen de vragen waarom je dat zou willen (en waarom een kaaskroket niet vegan is). En geef je dat woordje uitleg, dan voel je dat mensen zin krijgen om het weg te lachen, klein te maken of je op een fout te betrappen. Maar je draagt wel leren schoenen. Maar je hebt een kat. Maar je eet wel graag dingen in de vorm van vlees. Maar je doodt de slakken op je groenten. Al dat spartelen om te bewijzen dat vegans niet perfect zijn. Heeft iemand dan beweerd dat je perfect moet zijn voor je ergens in mag geloven?

Roos Vonk, hoogleraar Sociale Psychologie, schreef er in 2019 een rake column over in De Volkskrant: “Waarom vinden we do-gooders irritant?” Haar verklaring: we houden wel van dwarsliggers, mensen die voor hun ideaal durven op te komen, alleen niet als dat ideaal onze keuzes lijkt uit te dagen. Als anderen ons puur door hun gedrag een spiegel voorhouden, dan ervaren we dat als een stil verwijt, en zien we dwarsliggers al snel als pedante betweters.

In het beruchte experiment van Milgram, waarin deelnemers elektrische schokken konden uitdelen, had een groep het vertikt om dat te doen, ondanks aandringen van de onderzoeker. Voor die groep zouden we nu, vanop afstand, alleen maar respect hebben, toch? Maar voor de deelnemers die wel schokken hadden uitgedeeld, lag dat destijds anders. Soms zeiden ze: “Als iedereen zo moeilijk doet, kan de onderzoeker zijn werk niet doen.”
Vertaald naar de vegetariër of vegan: zelfs als die helemaal geen kritiek uitspreekt over wat diereneters op hun bord hebben, voelt het voor hen vaak wel zo. “Het voelt alsof hij (of zij) zegt dat zij moreel minder zijn”, schrijft Vonk. “Dat roept een defensieve behoefte op om het eigen ego te beschermen en de ander af te kraken.”
Ik ga het nog wat stouter vertalen: misschien is al dat uitlachen een recalcitrante manier om te zeggen dat die vegan misschien toch wel een beetje gelijk heeft.

Die welgestelde lieden en hun moreel superieur gedrag
“Heb je een hekel aan iedereen die niet vegan is?” Vegan auteur en activist Ed Winters, bekend van zijn Youtubekanaal Earthling Ed, kreeg de vraag van een leerling nadat hij net veertig minuten had gepraat over de ethische redenen om plantaardig te eten. De vraag maakte hem verdrietig, schrijft hij in zijn boek How to argue with a meat eater, maar ze kon hem nauwelijks verbazen. Het is een hardnekkig cliché dat vegans onuitstaanbare snobs zijn die een hekel hebben aan iedereen met een ander voedingspatroon. Mia Doornaert heeft ze in deze krant ooit omschreven als die mensen die reizen naar dure “vegan resorts op paradijselijke eilanden waar welgestelde lieden zich kunnen vermeien in moreel superieur gedrag.”

Hoeveel vegans kent u eigenlijk die dat doen, zich terugtrekken op paradijselijke eilanden? Waar ze in alle rust mensen kunnen haten die vlees en vis eten? Kijk, zolang de dierenindustrie ons blijft vertellen dat het normaal is om vlees te eten, noodzakelijk zelfs, dat er alleen lachende varkentjes en dansende koeien zijn, is de stap naar een ander voedingspatroon voor veel mensen groot. En uiteraard hebben vegans dus geliefden, vrienden en familie die een ander voedingspatroon kiezen, en die ze toch doodgraag zien, en blijven zien. Veel vegans maken hun keuze net omdat ze zo zacht mogelijk in de wereld willen staan, ze slikken vaker dan hen lief is hun woorden in om de sfeer niet te verpesten. En al zal er altijd een vegan zijn die graag een hamburgerrestaurant in brand zou willen steken: het slaat nergens op om ze allemaal af te schilderen als een bende onverdraagzame extremisten.

“De makkelijkste manier om niet te moeten nadenken over waar vegans voor staan, is een beeld van veganisme creëren dat vervreemdend en weinig aantrekkelijk is”, schrijft Winters. “Ze extreem noemen, is een manier om dat te doen, terwijl vegans allesbehalve extreem zijn.”

Het probleem is dat die polarisatie leidt tot verstarring. Je voelt hoe de hakken in het zand gaan, en soms bereik je dan precies wat je niet wil: dat mensen gewoon een extra stuk vlees nemen om je te jennen. “De paradox is dat dit níet komt doordat ze de ethische waarden van de goeddoener flauwekul vinden”, schrijft Roos Vonk. “Integendeel: het morele voorbeeld is juist bedreigend voor hun ego ómdat ze die waarden delen. Om die dreiging af te wenden, degraderen ze de goeddoener. Dat leidt ertoe dat ze de zaak minder belangrijk vinden, hetgeen weer tot gevolg heeft dat ze bij een volgende gelegenheid opnieuw niet de ethische keuze maken – en dus in strijd met hun éigen morele waarden handelen. Een zorgwekkende spiraal.”

Vegan Jezus
Hoe geraken we uit die spiraal? Roos Vonk pleit voor empathie. De planteneters kunnen het ego van de vleeseters met wat meer liefde behandelen, en hun keuze voor hen minder bedreigend maken door iets te zeggen als: vroeger waren er nog geen goede vleesvervangers, die zijn er nu wel. Of ze kunnen op een andere manier zoeken naar die punten waarover ze het eens zijn, om van daaruit het gesprek verder te zetten.

Het is precies wat Ed Winters doet: een punt zoeken waarop het gesprek kan starten, vragen stellen, luisteren, argumenteren. In How to argue with a meat eater reikt hij vegans en nieuwsgierige diereneters niet alleen een schat aan informatie aan, maar ook een paar gesprekstechnieken die altijd weer neerkomen op: nieuwsgierigheid, empathie, openheid. Niet om alles kapot te relativeren onder het mom van ‘ieder zijn keuze’, maar om tot een echt gesprek te komen. Leg contact, laat je niet meeslepen, wees zacht – de man heeft zijn troetelnaam ‘vegan Jezus’ niet gestolen. “Een van de belangrijkste dingen die we kunnen doen om de mening van mensen over veganisme te verzachten, is niet te beantwoorden aan het stereotype dat ze van ons verwachten”, schrijft Winters.

Voorwaarde is dan wel dat degenen die beter zouden moeten weten ook een beetje op hun woorden letten. Dat ze erkennen dat plantaardig eten een volwaardige keuze is, dat mensen redenen hebben om daarvoor te kiezen, en dat je dus ook nieuwsgierig kunt zijn naar die redenen zonder ze meteen onderuit te halen. Er is namelijk niets zo “normaal”, niets zo weinig “lastig” als de keuze om dieren niet langer te herleiden tot een product dat je naar believen gevangen zet, verhandelt, uitmelkt en doodt, vooral omdat we dat helemaal niet meer hoeven te doen.

Wat u, beste lezer, herkent u zich in het gevoel van Kaat Schaubroeck? Mail ons!

Lees ook:


Lieve Van de Velde
Lieve Van de Velde

Leestip | Waarom kloppen steeds zoveel mensen aan bij een fasciatherapeut? 


Weervrouw en klimaatvoorvechtster Jill Peeters is een van de vele mensen die hun lichaam in handen leggen van een fasciatherapeut. Al is 'in handen leggen' relatief, want de aanrakingen zijn subtiel. Wat doet zo iemand?


Lucas Burtin
Eerlijk? Zelf had ik het woord al vaak horen vallen, maar wat fasciatherapie precies is? Ik had geen idee. Nu wel. Ann-Sofie Dekeyser vlooide het uit in een lijvig stuk  waarvoor ze ging praten met therapeuten, cliënten en sceptici.  Ze begint bij het begin: de fasciae zijn het bindweefsel in en rond onze spieren, botten, gewrichten en organen. Ze worden weleens vergeleken met de vliesjes in een sinaasappel. Klein, maar relevant. Zonder die fasciae zouden onze spieren niet functioneren. Ze zitten vol zenuwen en receptoren die in nauw contact staan met het deel van onze hersenen waar pijn- en stressprikkels worden verwerkt. Fasciatherapeuten beweren dat ze door stress stijf geworden of ontstoken fasciae met manuele therapie kunnen stimuleren met zachte rek- en drukbewegingen. En dat zou dan een effect hebben op heel wat klachten en problemen.
Jill Peeters doet eraan. Zij vertelt hoe fasciatherapie haar helpt om haar lichaam én geest niet meer in een kramp te laten schieten.
Er is ook kritiek op de therapie: "een zweverige therapie waarvoor geen wetenschappelijk bewijs bestaat.”
Interessant stuk.

Lees het hier:
Charlotte De Cooman
Charlotte De Cooman

Te veel prikkels, te weinig prikkels, een moeilijk evenwicht


Op zoek gaan naar rust, is moeilijk wanneer je gevoelig bent voor en tegelijk ook nood hebt aan prikkels. Charlotte De Cooman kijkt in haar eigen hoofd.

Celine Poppe
Ik heb yoga en mindfulness geprobeerd, maar mijn hoofd raakt niet stil. En Johan-de-yogaleraar ergerde zich dood toen ik op de valreep kwam aangerend. Je start al met een ADHD-opstoot en een hoofd dat op hol slaat terwijl de anderen al op hun rug klaar liggen. Volledig in de zone, terwijl mijn motor pas veel later tot bedaren kwam. Ik kreeg stress van die lenigheid die mij ontbrak, waardoor ik mij begon op te winden en Johans derde oog volledig op mij was gericht. Ik voelde me er niet echt thuis en het voelde een beetje als een sekte, terwijl ik ook jaloers was op die focus en volledige ontspanning van de mensen naast mij. Johan zegt dat het een kwestie van training is, en ik niet mag oordelen over wat aan het gebeuren is. Maar ik vond er geen rust, bij Johan.

Wat innerlijke rust zou goed doen, nochtans. Want ze zijn met veel, de prikkels die ik opzoek, de prikkels die spontaan naar me toekomen en de geluiden die ik wekelijks moet verteren. In cafés en tijdens concerten, festivals, de markt op zaterdag en het zingen in de douche. De grote groepen die ik zo graag toespreek, de feestjes en het samenspelen in het orkest en in de jazzband, de galm van het geplons in het zwembad. De veel te luide Zillion-muziek van coach Dimi in de sportclub of het gerammel van mijn fiets. De echo’s in de klimzaal en het geroezemoes in de pauze van de koorrepetitie, de veel te luide muziek door mijn hoofdtelefoon tijdens het lopen. Mijn kakelende familie tijdens een verjaardag en het joelen op speelplaatsen van kleuters tijdens mijn stagebezoeken. Het getik van balpennen, Ed Sheeran en gepiep aan de band in de supermarkt, de minder aangename lispelende klanken van de kassierster en die blaffende hond van de buren. De trein vanuit mijn living, de dampkap en het aanslaan van de pomp in mijn kelder.

Ik ben vaak bang van de stilte en vul lege momenten in groep. Terwijl luisteren goud is, zo wordt mij verteld. Maar toch kan ik het moeilijk, al denk ik niet dat mijn vrienden dat zeggen. Dat hoop ik althans niet, want niets is zo vervelend als iemand die niet luistert. Ik ben gefascineerd door mensen die goed kunnen luisteren. Omdat ze kunnen genieten van de stilte en het dan irritant moet zijn dat iemand zoals ik die steeds moet opvullen. Ik ben niet enkel bang van de stilte, maar ook van de gedachte dat ik te luid zou zijn. Het is vervelend als mensen dat denken en zeker als ze het luidop zeggen, omdat ik met ouder worden echt mijn best doe, maar ik kan nu eenmaal moeilijk mediteren, of thuis zijn met een kaarsje in bad, omdat ik zei tegen mijn architect dat hij geen bad moest tekenen.

Alleen in een volle sauna
Ook al ben ik tijdens de week volledig overprikkeld, op vrijdag kan ik al zeker niet thuis zitten. Het lijkt alsof mijn lijf er nood aan heeft om de werkweek af te sluiten met nog meer prikkels. Ook al geeft het nog eens extra voeding aan al die vreemde kronkels in mijn hoofd, aan de gedachten die steeds afdwalen en het denken in verhalen. Misschien is het allemaal wel een copingstrategie om niet diep te moeten denken.

Maar in elk geval: het voelt als een drama als ik niets gepland heb op vrijdag, terwijl ik eigenlijk wel geniet van wat er dan soms spontaan gebeurt. Het zijn de beste avonden en niet die geplande momenten van ‘nu moet het gebeuren’. Ik denk maar aan die ene topavond met tafeldansen en passionele nacht met die onbekende. Waarna ik op zaterdag dan weleens in een boek duik om te ontprikkelen, als ik al niet na vier bladzijden in slaap val, of dan toch niet kan weerstaan aan een cafébezoek omdat mijn vrienden blijven aandringen. Of de werkweek op zondag afsluit met een saunabezoek – helemaal alleen, in een ruimte volgepropt met 26 naakte onbekenden, want zoveel kunnen er maximum in, zei de opgieter. Waarna ik alleen in mijn bed 26 minuten lang een poging onderneem om via een ademhalingsapp of geleide meditatie mijn prikkelweek af te sluiten. Zodat ik op maandag weer helemaal opnieuw zen kan beginnen.

Wat u, beste lezer, wat is uw truc om prikkels te doseren? Of houdt u net van de overdosis? Mail ons!

Lees ook (uit het archief):
Lieve Van de Velde
Lieve Van de Velde

Lezers reageren | "Trouwfoto’s en babyfoto’s die door mijn sociale-mediafeed stromen, doen me al jaren zwellen van jaloezie"


Het blogstukje over kinderloosheid in een dertigerswereld vol kinderen (scroll wat naar omlaag!) liet veel mensen niet onberoerd. Mails stroomden onze mailbox binnen. Een selectie. 


Getty
Nathalie B.: "Er kwam een relatie. Na twee jaar eindigde ze"
"Ik was de 'eeuwige single''. Ik had lange tijd geen interesse in een relatie, ook niet iets 'casuals'. Maar dan werd ik dertiger. En dan kwam Corona. Tijdens de lockdowns leerde ik plots wat 'eenzaamheid' en 'huidhonger' was.
Er kwam een relatie. Na twee jaar eindigde ze. Dat was onlangs. Ik wilde proberen voor een kindje, hij na lang twijfelen toch niet.
 Dus nu is het terug naar af. Ga ik alleen voor een kindje? Wat met de leegte die de partner achterliet? Ik wil tegelijkertijd alles opzoeken over een BAM-traject én een random wereldreis plannen. Trouwfoto’s en babyfoto’s die door mijn sociale media-feed stromen, doen me al jaren opzwellen van jaloezie. Anderzijds ben ik snel overprikkeld en geniet ik van mijn dagelijkse lang, warm bad en onverstoorde nachtrust.
Koesteren wat je wél hebt en wat er wél goed loopt is inderdaad de enige remedie. Zelfs al moeten stukjes verdriet en onzekerheid ook hun plekje krijgen."

Ilse C.: "Als veertiger besloot ik weekend-pleegouder te worden"
"Als dertiger met een kinderwens had ik het heel zwaar toen bijna al mijn vrienden kinderen kregen. Ik ondernam wel veel met mijn vrienden en maakte verre reizen, maar toch had ik altijd het gevoel dat dit wel leuk was, maar toch niet echt wat ik wilde. Een man en kinderen, dat was wat ik wou. Als alleenstaande een kind krijgen heb ik nooit ernstig overwogen. Dat leek mij heel zwaar en moeilijk te combineren met mijn werk. Ik wou ook mijn omgeving niet belasten door familie en vrienden te vragen mee te helpen met de opvoeding van mijn kind.

Als veertiger besloot ik daarom weekend-pleegouder te worden. Zo kon ik toch genieten van een vorm van ouderschap en tegelijkertijd iets betekenen voor een kind en zijn ouders. Dat ik dit zou aankunnen zonder hulp van anderen, vond ik belangrijk. Al snel na mijn opleiding en screening als pleegouder liep er hier één weekend op de twee een schattige peuter rond en genoot ik met volle teugen van die twee dagen met een kindje in huis. Verhaaltjes voorlezen, speeltuinen, kinderboerderijen en zwembaden bezoeken, schattige kleertjes en leuk speelgoed kopen op rommelmarkten, ik vond het allemaal heerlijk. Dat ik daarnaast ook nog weekends voor mezelf had, was ook fijn.

De jaren verstreken en ondertussen woont mijn pleegdochter voltijds bij mij. In je eentje voor een kind zorgen is echt niet makkelijk. Ik ben minder gaan werken en heb nog zelden wat me-time. Maar ik hou enorm veel van haar en al val ik regelmatig bijna omver van vermoeidheid, dan nog verkies ik mijn leven met kind boven mijn kinderloze dertigersjaren. Al die uitjes en reizen die ik als dertiger deed, voelden voor mij als leuke bezigheidstherapie terwijl alles wat ik nu doe zinvol is.

'Life is what happens while you are making other plans', bedenk ik vaak. Dat ik nu voltijds pleegmama ben, is nooit een bewuste keuze geweest. Net toen ik aanvaard had dat ik nooit moeder zou worden, wierp het leven dit prachtige kind in mijn schoot. 'Zij heeft geluk met jou'', zeggen mensen me vaak. Maar ik heb evenveel geluk met haar."

Lotte B.: "Het leven is beter geworden toen ik een kat in huis nam"
"Het is wat het is. Ondanks alles blijf ik proberen. Plan ik, net zoals jij, leuke momenten in met andere kinderloze vrienden. Anders dan jij, kan ik wel perfect alleen thuis zijn - de bonus van de introvert - maar ik geef toe: het leven is beter geworden toen ik een kat in huis nam. Ik had het lang niet gedurfd, omdat ik het cliché niet wou aangaan: de single vrouw die alleen woont met een kat. Maar ik besliste dat ik dat maatje toch wou, als die prins op zich liet wachten. Ondanks het cliché, is het een aanrader, mocht je meer willen genieten van een avondje thuis."

Cathérine De Kock
Cathérine De Kock

Te vet? te droog? Te veel rimpels? Kan je te geobsedeerd zijn door je huid?



Veertiger Cathérine De Kock stelt vast dat zelfs tieners een uitgebreider schoonheids- en antirimpelritueel hebben dan zijzelf. Ze hoorde zelfs het woord dermorexia vallen. En dus vraagt ze zich af hoever zij wil gaan voor die perfecte huid.

Niet schrikken, zei ze nog, maar het was al te laat. Daar: mijn gezicht, schermbreed uitgesmeerd, poriën die plots kraters zijn. Rimpels heb ik niet, enfin, ja, het is te zeggen: “het valt nog goed mee voor uw leeftijd”. Tot zover het goede nieuws van de huidscan die ik onlangs liet uitvoeren bij de schoonheidsspecialiste. Ik zag een gevlekte puzzel van ontstekingen, pigmentatievlekken, kraters (die dus ooit op poriën leken), uv-schade, gedehydrateerde huid en restlittekens van acne. “Hier kunnen we wel mee werken”, zei ze, iets te enthousiast naar mijn zin, alsof mijn huid een hond was die je kon africhten. Want een mooie huid is hard werken. Ze kan altijd gladder, egaler en voller. Een behandelplan dus, waardoor ik, als ik ermee zou instemmen, een paar dagen het huis niet zou kunnen verlaten omdat mensen me zouden verwarren met een rode versie van The Hulk. Afzien ook.

Ik ben al mijn hele leven geobsedeerd door mijn vel – het gevolg van drie decennia huidproblemen (voor u me een lijst met producten stuurt: ja, ik heb echt alles al geprobeerd tegen puistjes). Maar zelfs als het best goed gaat, zie ik het donker in voor mijn vel. Die perfecte huid lijkt altijd buiten handbereik. Tegen de tijd dat ik eindelijk van mijn acne verlost ben, ben ik menopausaal met fijne lijntjes en rimpels. En zo is het altijd wat. Ik gebruik elke dag dagcrème, leg weleens een maskertje, ik smeer zonnecrème, ik heb wat serums in mijn kast staan, ik exfolieer op tijd en stond (dat klinkt viezer dan het is). Kortom, ik corrigeer wat kan.
We leven in een tijd waarin bodypositivity en je lichaam vieren zoals het is gepredikt worden. Winnie Harlow, het model met vitiligo, vinden we moedig. Een make-uploze Pamela Anderson wordt rebels genoemd, gewoon omdat ze toont dat ze een gezonde, normale huid met poriën en rimpels heeft. Maar in heel wat Vlaamse badkamers blijft een puistje een drama.

Dermorexia
Het is goed om bezig te zijn met je huid, wordt ons al heel vroeg verteld: het is een vorm van zelfrespect, meer nog, het is zelfzorg – goed voor je mentaal welzijn. De industrie bedient die vraag en creëert ook noden waarvan we niet eens wisten dat onze huid die nodig had. Het aanbod schoonheidsproducten is overweldigend groot, van goedkoop tot duur, met veel anti-’s op het etiket. Huidverzorgingsmerken zijn alomtegenwoordig op sociale media en bijna elk high-endbeautymerk biedt een huidscan aan om met je neus koud op de feiten te worden gedrukt. Maar wanneer slaat zelfrespect om in obsessie? De zoektocht naar de perfecte huid kan mentaal en fysiek wegen. Er is zelfs een term voor: dermorexia, zo hard bezig zijn met je huid dat het je uiteindelijk schaadt.

Ook Hilde Nys, apotheker in Gent en oprichter van het huidverzorgingsmerk Ray, merkt dat de verwachtingen die we hebben de voorbije jaren veel hoger liggen, zeker bij jonge mensen. “Ik zie sinds corona heel jonge meisjes, soms negen jaar oud, die al bezig zijn met skincare. Vaak omdat ze door de verkeerde producten te gebruiken last hebben van irritatie. Ze experimenteren met huidverzorging en vragen om producten die ze op Tiktok zien: maskers, peelings, dagcrèmes. Vroeger ging je als twintiger alleen bij de dermatoloog lang als je een huidprobleem had, nu vragen ze om crèmes tegen huidveroudering. Zolang het geen perfectionisme wordt, is het oké om daarmee bezig te zijn. Zo is een porieloze huid echt een ding. Dat is natuurlijk niet haalbaar.”

Net als Nys ziet dermatoloog Thomas Maselis sinds corona een toenemende fixatie op een mooie huid, in alle leeftijdscategorieën. maar in het bijzonder bij jongeren en kinderen. Uit een stuk dat afgelopen weekend in DS Magazine stond, bleek dat heel wat tieners een uitgebreider skincareroutine hebben dan hun moeders.

De coronaperiode heeft het vergrootglas gezet op hoe we eruitzien – sommige mensen ervoeren de camera tijdens vele videovergaderingen als confronterend, er was ook tijd en geld om aan ons vel te werken, we scrolden bij gebrek aan veel andere activiteiten een (soms verknipt) ideaalbeeld bijeen op sociale media. Koreaanse tienstappenplannen om je huid dagelijks te verzorgen zijn  niet langer exotisch, maar worden een nieuwe norm. “Op Tiktok en andere sociale media wordt perfectie er bijna ingeramd”, zegt Maselis. “Een meisje van dertien vroeg me onlangs om antirimpelcrème: dat is natuurlijk te gek voor woorden, haar huid is nog niet eens volwassen.”
Maselis hamert op het belang van goede zonnebescherming om de huid gezond en kankervrij te houden maar is kritisch voor mensen die smeren om te smeren. “Een normale huid kan perfect voor zichzelf zorgen en heeft al die producten niet nodig. Kunnen al die producten kwaad? Meestal niet, maar soms wel.”

Geen huidsmeer
Volle lippen, uitgesproken jukbeenderen, een gladde, porieloze huid en geen huidsmeer: Maselis vat het ideaalbeeld samen voor veel mannen en vrouwen. “Een gezonde huid heeft huidsmeer en poriën. Tieners van vijftien denken dat ze fillers voor hun lippen nodig hebben. Dat is een probleem aan het worden.”

Nys ziet vooral kansen in de vergrote interesse voor skincare. Wetenschappelijke inzichten over onze huid veranderen – zo blijkt retinol minder onschadelijk dan dermatologen lang dachten, en onze gewoontes ook. In de jaren 90 was het nog heel gewoon om als tiener onder de zonnebank te gaan als je last had van acne. “Op zich is het helemaal niet erg dat jongeren zo vroeg al met hun huidroutine bezig zijn”, zegt Nys. “Het probleem is dat ze zich vaak baseren op verkeerde informatie en ze zo hun huid schaden. We moeten de kans grijpen om hen bij te brengen wat een gezonde huid is, net zoals ze moeten weten wat gezond eten is. Dat ze producten met hormoonverstoorders, microplastics of irriterende bestanddelen moeten vermijden, bijvoorbeeld.”

De ‘vampire facelift’
Voor Kevin Borrey De Coninck (36) is zijn huid al zijn hele leven belangrijk. “Ik smeer dagcrème sinds mijn veertiende, maar vooral de laatste tien jaar ben ik heel diep in skincare gedoken en smeer ik ook antirimpelproducten. Ik heb altijd al een goede huid gehad, maar ik wil dat mijn huid er fris, jong en energiek uitziet. De ideale huid heeft voor mij een glow, is elastisch en gevoed.”

Zijn huidverzorgingsritueel verloopt in verschillende stappen: verschillende reinigers, daarna een toner, gevolgd door twee serums en zijn dagcrème. Elke dag gebruikt hij ook een oogserum en -crème. Een paar keer per week brengt hij verzorgende maskers aan, minstens één keer per maand boekt hij een gelaatsverzorging. “Als man heb je sneller last van grovere poriën en gesprongen adertjes op en rond de neus, ook daar werk ik heel hard op. Ik heb verschillende laserbehandelingen ondergaan om pigmentatie en adertjes te vervagen en mijn poriën te verkleinen. Ik heb twee keer een prp-behandeling (een zogenaamde ‘vampire facelift’, waarbij gefilterd plasma van eigen bloed geïnjecteerd wordt in de huid, red.) laten doen, maar van laser ben ik meer tevreden. De donkere kringen onder mijn ogen zijn dankzij laser en vitamine c bijna weg.”

Daarnaast neemt Borrey De Coninck dagelijks ook voedingssupplementen voor zijn huid. “Voor de zomer doe ik altijd een melaninekuur zodat mijn huid egaler bruint. Ik werk dus ook van binnenuit aan mijn huid. Ik kan me goed voorstellen dat jonge mensen overspoeld raken door het overaanbod aan producten. Ik baseer me op het advies van dermatologen en ben erg bewust bezig me de samenstelling van wat ik smeer.”

Zelf ben ik er nog niet uit welke offers ik wil brengen voor mijn vel. Smeren is meestal aangenaam, cosmetische ingrepen zoals laser, microneedling of chemische peelings zijn dat niet. “Maar die pijn neem ik erbij”, zegt Borrey De Coninck. “Als mensen me complimenteren, dan zeg ik ook dat ik hard werk om dat resultaat te bereiken, ik ben daar heel open over. Wie mooi wil zijn, moet lijden en ervoor werken; it’ s a job.”

Een perfecte huid is een beest dat moet worden gevoed – en niet alleen met hydraterende crèmes. En het zal nooit genoeg zijn, je kan altijd meer en nog meer doen, en soms lijkt het zelfs symbolisch – alsof een zuivere huid symbool staat voor een zuivere ziel? Maar er is ook een andere, zachtaardigere optie: ik kan gewoon het licht en mijn verwachtingen in de badkamer wat dimmen.

Wat u, beste lezer, kijkt u ook met een vergrootglas naar elke porie of laat het u koud? Mail ons! 

Lees ook:
Lieve Van de Velde
Lieve Van de Velde

Leestip | "Je hoeft in je werkleven niet te kiezen voor het ene óf het andere"


Kimberly Nuyttens (37) kreeg een burn-out en gooide haar leven om. Na de crash besefte ze dat ze niet gemaakt was voor een nine-to-five-job. 

Liza Francois
Ze deed wat moest, ze was een people-pleaser, kon geen neen zeggen, maalde maar door. dat besefte Kimberly Nuyttens (37) rond haar dertigste. Dat ze een burn-out had, zei haar dokter toen. “Eigenlijk heb ik tot dat moment altijd geleefd volgens wat ik dacht dat er van me werd verwacht", vertelt ze vandaag aan Joke Van Caesbroeck. In haar herstelproces las ze een boek over zogenaamde slashies: mensen die meerdere passies en talenten combineren in hun leven en werkleven. Ze leerde wat de afkorting MPP’s betekende, multi-passionate professionals.
Intussen heeft ze haar leven zo ingericht: met slashes. Verschillende dingen doen. Niet voltijds voor één ding gaan, want ze leerde - met alle respect voor wie het wél doet - dat het haar niet ligt.
Mooi verhaal.

Lees het hier: 
Charlotte De Cooman
Charlotte De Cooman

Kinderloos in een dertigerswereld vol kinderen, hoe voelt dat dan? 


Charlotte De Cooman denkt na over het leven als kinderloze dertiger in een wereld waarin bijna al haar leeftijdgenoten zich settelen. Is eenzaamheid de enige conclusie? Neen, eigenlijk is er niet echt een conclusie.


Johan Dockx
“Heb je dan geen schrik om eenzaam te sterven?” Die vraag heeft me nooit echt beziggehouden, maar sinds ik 37 ben geworden, zo’n leeftijd waarop je al eens de balans van je leven opmaakt, durft ze soms door mijn hoofd spoken. Want wat als iedereen maar blijft kinderen maken, en op zondag dan al die kinderen en kleinkinderen komen eten of verjaardagen vieren, zal ik dan echt alleen achterblijven? En zal ik dan wel nog mensen vinden om mijn caféavonden mee te vullen? Of word ik dan zo’n crazy cat lady met vrienden van tien jaar jonger, die sakkert dat het vroeger toch beter was?

 “Je geeft zin aan je leven op andere manieren”, lees je dan in interviews met bewust kinderloze mensen. Maar wat als je geen keuze had en het gewoon zo gelopen is omdat mannen zonder plan te lang aan je bleven plakken? Mijn studenten vragen hoe ik mijn weekavonden vul zonder televisie. Ik begrijp de vraag niet zo goed. Naar de drumles, het koor, drie keer sporten, een optreden meepikken of cafeetje na een theatervoorstelling? Of gewoon veel te lang achter je bureau kruipen, omdat er niemand is die mee de klok in de gaten houdt.

Op zondag ga ik soms alleen naar een stiltesauna, om de werkweek helemaal zen te kunnen afsluiten, of spook ik alleen door een museum, omdat dat mij het absolute gevoel van vrijheid geeft. Ik voel me haast schuldig als mijn vriendinnen worstelen met me-time en ik in onze whatsappgroep op veel te vroege uren berichten over koppige kleuters in speeltuinen zie binnenstromen terwijl ik lig uit te slapen na een avondje dansen. Ik durf hen dan amper te vertellen dat ik later diezelfde dag oesters met champagne ga eten met mijn single vriendinnen om onze veroveringen te bespreken of plannen te maken voor verre reizen of festivals.

Alleen thuis en solo elders
Soms neem ik impulsief in mijn eentje een vliegtuig naar Miami, of trakteer ik mijzelf op een cultuurweekend in Athene. Raar genoeg vind ik het daar geen probleem om solo op restaurant te gaan en raak ik toch steeds met mensen aan de praat. Dat soort gesprekken leverden me al de zotste dingen op. Zo belandde ik al op een jetski of ging ik een vulkaan beklimmen met mensen van wie ik het gevoel had dat ik ze al heel mijn leven kende.

Een restaurantbezoek in België vind ik lastiger. In sportoutfit met laptop in een hippe koffiebar zitten werken voelt als de normaalste zaak van de wereld, maar op vrijdagavond in mijn eigen stad alleen op restaurant gaan zal niet snel gebeuren. Want als je dan iemand tegenkomt, lijkt het alsof je tinderdate naar de wc is, of dat je geen vrienden of collega’s hebt om de werkweek mee af te sluiten.

Aan de andere kant van de wereld voel ik me zo sterk wanneer ik alleen een cocktail ga drinken op een plek met een fenomenaal uitzicht, maar hier thuis prop ik mijn agenda bomvol met activiteiten, omdat ik dubbel en dik moet profiteren, maar – als ik eerlijk ben – ook omdat ik moeilijk alleen thuis kan zijn. En niet enkel omdat ik geen tv heb. Wel omdat die stoel vroeger niet leeg bleef en het ergste wat er kan gebeuren de leegte is in je hart die niet raakt ingevuld.

Maar je moet content zijn met wat je hebt, zei mijn grootmoeder steeds. Want het leven is een ladder waar je traag op klautert en wanneer je bijna boven bent trapt er iemand op je vingers en  moet je weer onderaan beginnen. Dat ons mémé geen positivo was, is geen geheim, maar tevredenheid over waar het leven je brengt, was een van haar boutades die ik steeds heb onthouden, hoe cliché ze ook klinkt. Zij was ook degene die mij kon overtuigen dat een kinderloos bestaan even waardevol kan zijn, omdat zij de oudste was van 18 en veel jongere broertjes en zusjes mee heeft moeten opvoeden.

Wanneer ik de poetshulpen op het werk vraag of ze een leuk weekend voor de boeg hebben, vertellen ze enthousiast dat ze een verjaardagsfeestje hebben en een rommelmarkt gaan afschuimen. Rebekka’s dochtertje wordt 5 en de zonen van Lilianne zijn 28 en 31 – “Ik krijg ze het huis nog niet uit”. “Heb jij kinderen?” vragen ze. Niet echt de juiste vraag op dat moment.  Empathisch als de dames zijn, vullen ze direct aan dat het ook niet altijd gemakkelijk is. Dat je die kleuters soms in de gordijnen wil hangen en de beperking van haar zoontje ook veel extra zorg vraagt. Lilianne voegt er aan toe dat het liefdesverdriet van haar zoon ook bij haar door merg en been ging.

Aan de zijlijn
Soms begrijp ik niet hoe ik in deze situatie ben beland. En sta ik te kijken van aan de zijlijn terwijl ik het leven voorbij zie vliegen. Hoe ik nooit had voorspeld dat net ik diegene zou zijn die bewust thuis zou blijven van weekendjes met vrienden, omdat ik geen zin heb in jengelende kinderen en het ook confronterend is om die allesoverheersende liefde waar zij het over hebben te moeten aanschouwen en te beseffen dat je het misschien nooit zal kennen of begrijpen. Ook al loopt iedereen te klagen over te korte nachten en amper tijd voor jezelf en ben ik blij met mijn spontane caféavonden op vrijdag. Op zo’n momenten verwens ik mijzelf dat ik mijn tijd niet nuttiger heb besteed in de liefde.

“Van het concert des levens krijgt niemand een program”, hing er bij mijn grootmoeder in het toilet. Iets wat ik als kind nooit echt goed begreep, omdat program toch fout gespeld was, maar nu valt het als puzzelstukjes in mijn hoofd in elkaar. Omdat niemand eenzaam sterft, zolang je content bent met wat je hebt.

Wat u, beste lezer, herkent u dit gevoel? Mail ons!

Lees ook:
Lieve Van de Velde
Lieve Van de Velde

Leestip | Over hoe bodyshaming pijn doet, ja, ook als je skinny bent


“Aan de ongepaste opmerkingen over mijn ­figuur ben ik door de jaren heen gewend geraakt”, vertelt Stijn D’Hondt (32). Bodyshaming is iets wat we altijd associëren met mensen die voller zijn, niet met mensen die mager zijn.

Stijn D’Hondt (32)
Stijn D’Hondt (32). rr
Skinnyshamen, zo heet dat dan. Mensen beoordelen op hun magere uiterlijk. Stijn D’Hondt (32) - op de foto hierboven - weet dat het gebeurt, en hij weet wat de impact is. Hij is slank, zo noemt hij het zelf, want mager vindt hij een scheldwoord. Opmerkingen over zijn uiterlijk is hij gewoon. Of hij anorexia heeft? Wel genoeg eet? Het zijn uitspraken die hem raken. Ze gaan verder dan zijn uiterlijk, hij wordt hoe hij gezien wordt: fragiel, zwak.
Hij verdiept zich in de commentaren op Instagram, dient de verwijters van repliek, probeert ze diets te maken dat het kwetst. Dat vertelde hij allemaal aan Niels De Keukelaere, die er zelf een psycholoog bij haalde om te duiden wat het effect is van bodyshaming op iemands zelfbeeld. Boeiend. Eyeopening.

Lees hier:
Eva Berghmans
Eva Berghmans

Help, ik ben 49 en heb hobbystress!

"Waarom was ik hier ook weer aan begonnen?" Dat is de vraag die Eva Berghmans zich stelt, nu ze stress voelt bij dingen die hobby's zouden moeten zijn: een piano-examen, een proef in de taalles of de 20 km van Brussel bijvoorbeeld. Hoe absurd is dat? 
© Johan Dockx
“Niet te doen, deze periode van het jaar.” We stonden allebei wat bedremmeld te kijken. De leraar muziektheorie had ons net een idee gegeven van wat we moeten kunnen voor het examen. “Dat examen, en dan eerst nog het examen instrument, en optredens met het muziekcombo. En dan is het zondag nog de twintig kilometer van Brussel ook. Het is te veel.” Ik kon mijn collega-leerling alleen maar gelijk geven, en moest er tegelijk om lachen – hij lachte gelukkig mee.
Hobbystress, wat een onwaarschijnlijk luxeprobleem is dat. Ik heb er het hele jaar door een tikkeltje last van – al die dingen die je wil doen en kunnen, en waarvoor je altijd net te weinig tijd hebt. Maar in deze periode is de druk plots heel acuut, want een examen verhoogt de druk nog eens stevig. Zo’n examen is niet meer of minder dan een keiharde confrontatie met je eigen overmoed. (En met je gebrek aan tijdsbesef. En mogelijk ook met dat tikkeltje discipline dat ontbreekt.) Een beetje zoals de twintig kilometer van Brussel, die ik ook alweer amper half getraind zal moeten zien te overleven, maar dan voor het intellect.
Waarom doen we dit, echode de laatste tijd door mijn gesprekken met collega’s, vrienden, familie. Die cursus Spaans of Arabisch, de lessen luit of piano, dat vak bosbeheer of kunstgeschiedenis, die module filmmaken: al die dingen die in september een goed idee lijken, bezorgen hun liefdevolle beoefenaars nu lichte tot gematigde stressaanvallen. Want af en toe naar de les gaan, dat spoort nog net met een werkagenda, maar die eindejaarsexamens, hoe spelen we dat klaar? Waarom zijn we hier in godsnaam aan begonnen?

Zelfbeeld
“De waaromvraag is de goede vraag om jezelf te stellen”, zegt motivatiepsycholoog Maarten Vansteenkiste (UGent). “Hoe beter je voor ogen houdt waarom je ergens aan begonnen bent, hoe gerichter je je kan voorbereiden op het examen. Want waarom zou je je suf studeren op woordenschat die je toch nooit zal nodig hebben, bijvoorbeeld? Houd voor ogen dat een toets een aanleiding is om wat meer tijd en energie aan je hobby te spenderen, en richt die energie vooral op wat je er zelf wil uithalen,” zegt Vansteenkiste. “Als je de toets vooral ziet als een bron van informatie, zodat je weet waar je staat, zul je minder druk ervaren dan wanneer je een toets ziet als een test van je competentie en intelligentie. Als je zelfbeeld op het spel komt te staan, drijf je weg van je oorspronkelijke motivatie en verhoog je je stress.”
Was dat als kind ook zo’n opgave, een examen in de muziekschool? Ik kan het me niet herinneren. “Het lijkt alleen maar zo dat kinderen er minder last van hebben”, zegt Vansteenkiste. “Misschien ook omdat de druk van toetsen en evaluaties wordt gezien als een vast onderdeel van het opgroeien, iets onvermijdelijks, niet iets waar je heel bewust zelf voor kiest. Bij volwassenen is het een vrijwillige keuze. Het gaat om interesses die je belangrijk vindt, die bij je persoonlijkheid passen, en dus ben je ook niet tevreden met een vijf of zes.”

Nederigheid
Ik ben het afgelopen schooljaar al twee keer gestorven – en toen was het nog niet eens voor punten. De eerste keer bij een klasconcert, de tweede keer bij een jamsessie die verplicht op het curriculum stond (improvisatie inbegrepen). Presteren voor een publiek: dat is de overtreffende trap van examen doen, en daar verandert een leraar met een “maak je geen zorgen, het gaat om het plezier van het muziek maken” niet veel aan.
Mijn ego kon het idee niet aan, er was de vrees om fouten te maken, maar fundamenteler nog zat ik gewrongen met mijn statuut. Als jazzpianist ben ik een absolute beginneling – en dat is onwaarschijnlijk lang geleden. Daar sta je dan, als eind veertiger, wankel op je poten, bang om fouten te maken, jezelf aankondigend met overslaande stem. De enige optie die je hebt, is absolute nederigheid. Diep ademhalen, en afscheid nemen van je ego.
Het voelde aan als een bevrijding. Even alleen dat zijn: een beginnend pianist, van wie niet meer te verwachten is dan dat ze dat ene stuk min of meer tot een goed einde brengt. Want nee, natuurlijk ben ik Thelonious Monk niet. Ik zal nooit Monk zijn. Ik zal allicht ook nooit complexe improvisaties spelen of gezwind aanschuiven in een jamsessie in een jazzclub in New York.
Ik zal in het allerbeste geval een amateurjazzpianist zijn die slaagt voor die examens waar ze nu voor zit te stressen. Wat belachelijk is, want er hangt niks van af. In het allerergste geval doe ik mijn jaar over. En toch. Ik wil niet buizen, en eigenlijk wil ik ook niet denken dat er niets van afhangt. Waarom zou je relativeren wat je vol overtuiging en goede moed begonnen bent? Alsof je al bij voorbaat de teleurstelling in jezelf zit goed te praten. Een beetje zoals tieners die graag benadrukken dat ze vooral niet te hard gestudeerd hebben, bij voorbaat ingedekt tegen het falen.

Blij brein
Nee, ik ben hier vrijwillig en vol overtuiging aan begonnen. En ik wil nog altijd wat ik aan het begin van het schooljaar (en eigenlijk al jaren voordien) wou: jazz spelen. Ik wil dit kunnen. Daar zit het hem: ik wil dit kunnen. Voor de muziek, die mijn hoofd al een schooljaar lang bezet en mijn humeur boost. Voor de focus van het spelen, waarbinnen geen ruimte is voor gepieker en gestress (behalve een heel klein beetje over dat examen dan). Voor mijn brein, dat voelbaar blij wordt, elke keer als er stukjes nieuwe informatie aan het schuiven gaan en in elkaar klikken.
Dat examen is niet meer dan een spijtig neveneffect van iets wat mijn levensvreugde het voorbije jaar aanzienlijk heeft opgekrikt. Het lijkt me best om manmoedig mijn situatie onder ogen te zien: de voorbereiding is niet ideaal, maar er is nog niets verloren. Er is bijgeleerd, onderweg, hoe dan ook. En met een extra effort sprong ik vroeger ook een heel eind in de examenperiode – dus tanden op elkaar, doorbijten, uiterste best doen, ego het zwijgen opleggen, denken aan de opluchting die in het beste geval groot zal zijn.
En goede voornemens maken natuurlijk, voor volgend schooljaar, waarin ik mijn prioriteiten en hobby’s op orde zal hebben en wel een jazzstandard zal durven spelen als er een piano in het Centraal Station staat. Want het leven is zoveel leuker als je af en toe ongemakkelijk loopt over dingen die je net níet kunt, en dan plots toch wel. Dat ene stuk muziek dat je eindelijk foutloos speelt, dat gemene pingpongtrucje waarmee je elke match beslecht, een yogahouding waarin je lichaam zich na maanden oefenen wel plooit, dat streekgerecht dat je eindelijk in de bijpassende taal kan bestellen, terwijl je er nog een grapje tegen de ober tegenaan gooit: de kick van iets nieuws te kunnen, is wel wat hobbystress waard.

En u, beste lezer, hebt u last van hobbyexamenstress? Mail ons!

Lees ook: 
Lieve Van de Velde
Lieve Van de Velde

Mooigedacht (84): Relatie-advies uit een onverwachte hoek 

Nick Somers
In de reeks Mooigedacht: de meest beklijvende, inspirerende uitspraken uit de krant. Doe er uw voordeel mee.

Las u vorig weekend het interview met de Nederlandse schrijfster Jente Posthuma? Zij was een van de kanshebbers voor de prestigieuze International Man Booker Prize. Intussen weten we dat ze ernaast greep. De literatuurprijs ging naar de grote favoriet Kairos van Jenny Erpenbeck. Maar ik wil maar zeggen: door dat interview dat collega Guinevere Claeys met haar had,  staat Posthuma nu ook op mijn wil-ik- lezen-lijst. Al is het maar omdat ze ongeveer halfweg heel herkenbaar relatie-advies geeft vanuit haar eigen leven: 

"Het vinden van mijn stem, om het maar zo te zeggen, is wel ongeveer gelijktijdig gebeurd met het vinden van een partner. Mijn relaties daarvoor waren allemaal redelijk kort geweest. Altijd met mannen die veel aandacht nodig hadden. Die mij niet echt zagen. Ik denk nu natuurlijk heel negatief over hen, misschien zijn ze nu wel heel leuk met hun vriendin. (lacht) Maar voor mij waren het mannen die ik voortdurend moest redden van hun bodemloze onzekerheid. Ook al waren ze geen bescheiden types. Voor de buitenwereld waren ze juist heel charmant. Ze deden ook bijna allemaal iets creatiefs. Maar dan ging ik helemaal in hun schaduw staan. En op den duur frustreerde me dat en werd ik boos. Na die laatste had ik het gehad. Het werd tijd dat ik met iemand was die zag dat ik de moeite waard ben. Dat ik steviger in mijn schoenen ging staan. Dat ik niet langer uit andere ogen naar mezelf keek. Dat ik gehoord werd.”

Lees hier:
Lieve Van de Velde
Lieve Van de Velde

Een duolingoverslaving, het is eens wat anders dan sigaretten


En dan wil je een taal leren en denk je: ha, Duolingo! Tot je eraan begint, en merkt dat het spul verslavend werkt. Dopaminelingo! 
Johan Dockx
Gisteren. Bijna middernacht. Ik moest in slaapstemming komen, maar was er nog niet. En toen kreeg ik een melding op mijn telefoon: “It would be a bummer to lose that 82 day streak. Just saying.” Een boodschap van de Sekte van de Groene Uil, u weet wel, dat beest van Duolingo. De app die belooft dat we met vijf minuten per dag binnen afzienbare tijd een andere taal onder de knie gaan hebben. In de maanden van covid en lockdowns had het me voor het eerst te pakken. Elke dag een dosis Arabische woordjes. Want wat moest een mens anders? Toen ik ergens aan de 220 dagen zat, kwam het echte leven weer binnensluipen en begon ik steeds vaker een taaldag te spijbelen. Wekenlang kreeg ik nog berichtjes en mails die me er weer trachtten in te lurken. Ik hield stand: weg met die zeur-uil.

Tot begin dit jaar. Toen was er plots die snelle nood aan Spaans. Ik schreef me in voor een taalcursus in het echte leven en dacht: ach, laten we er de Uil nog eens bij halen, als aanvulling. Voor ik het nog maar besefte, zat ik weer in die verdomde groene klauwen. Een dag niet geduolingood werd een dag niet geleefd. Ik voelde weer hoe dwangmatig het beest is, hoe het een mens dwingt om op de stomste momenten woordjes in de juiste volgorde te zetten, zinnetjes na te zeggen of Engelse woorden aan hun Spaanse evenknie te koppelen. Hoe verslavend het is voor iemand als ik, iemand die je ook niet in de hal met slotmachines van Las Vegas of Atlantic City mag loslaten of ze crosst hysterisch van het ene toestel naar het andere (weet ik intussen). Het is dat soort mens dat Duolingo graag tot zijn vrienden rekent.

En we zijn met veel. Volgens hun eigen cijferdienst zijn er begin 2024 maandelijks 74,1 miljoen actieve gebruikers in 122 landen. Weetje: de meest populaire talen zijn Engels, Spaans, Frans, Duits en Japans. Recente nieuwkomers in de top tien zijn Koreaans en Zweeds.

Of het nu toeval is of een geval van tunnelvisie weet ik niet, maar de laatste maanden zie ik overal mensen die duolingoënd door het leven gaan, en zich afvragen hoe en waarom ook zij tijdens een diner met vrienden plots dringend naar het toilet trekken en daar veel langer dan bedoeld gegijzeld worden door de taalapp. Check. Herkenbaar. Dingen waar op Tiktok hilarische memes over gemaakt worden.
En onlangs nog op de metro. In een volgestouwd treinstel hoorde ik plots een vrouw met een buitenlands accent iets zeggen à la: “Heeft u honger? Wil u een sandwich?” Ik draaide me verbaasd om en zij keek me schuldbewust aan. We wisten van elkaar dat we het wisten.

Verslaving. Of toch zoiets
Dat effect op mezelf en medemens is geen toeval. Het systeem zit namelijk vol met trucjes en gimmicks die je als gebruiker aan de app doen plakken. Net doordat je telkens een dopaminekick toegediend krijgt. Het is allemaal een kwestie van gamification, of stelen uit de games-wereld. Er zijn xp’s (experience points), punten die je na elk lesje krijgt, er zijn rangschikkingen waarin je kan opklimmen en weer naar beneden donderen via promotie- en degradatiezones, er zijn wedstrijdjes met vrienden, er zijn hartjes, levens eigenlijk, die je nodig hebt om te kunnen blijven spelen, er zijn routes die je moet volgen en waarop je steeds verder geraakt, er zijn snelle power-ups, zenuwslopende spelletjes zijn dat, waarbij je tegen de tijd de juiste vertaling van een woord uit een lijstje moet vissen en er zijn vooral: de streaks. je legt vooraf vast hoeveel dagen na elkaar je een les gaat doen en dat kan je telkens opnieuw verlengen. In geval van – voorziene – nood kan je met je verzamelde punten wel een skip-dag kopen. Sla je toch een dag over, dan zakt de hele zooi weer naar nul.

Het is vooral dat wat mij verslaafd houdt: die ballen moeten in de lucht blijven. Gebeurt dit niet, dan haalt Duolingo zijn vuilste truken boven: de passief-agressieve boodschappen. “Looks like you missed your Spanish lesson. You know what happens now.” Dat passief-agressieve is intussen ook mee het handelsmerk geworden. Of wat dacht u van deze: “These reminders don’t seem to be working. We’ll stop sending them now.” Nog eentje: “You’ve let Duo down. Who will be next? Your boss? Your best friend?” Het mechanisme erachter is schuldgevoel. Zelfverwijt. Al heb ik zelf toch meer de neiging om ze met een “F*ck toch of” weg te vegen.

Uitgespeeld
“Ik zet per definitie alle meldingen af”, zegt columnist Nele Van den Broeck, iemand die ik weleens tegen het lijf loop in Duolingoland. “Via mail kreeg ik dan wel ‘Nele, where have you been?’ maar die heb ik dan ook geblokkeerd.” Vandaag valt het nogal mee met haar verknochtheid aan Duolingo, zegt ze. Maar ze bekent wel dat ze “Zweeds helemaal heeft uitgespeeld”. Het woord ‘uitgespeeld’ is veelzeggend. “Nee! Je moet niet denken dat ik Zweeds kan praten nu (lacht). Dat leerelement leek bijna bijzaak, een soort van rechtvaardiging. Ik deed het vooral voor de streaks. Ik verzamelde dopamineshotje na dopamineshotje. Het voelde als Candy Crush, maar je speelt het zonder schuldgevoel, want je hebt toch het gevoel dat je iets nuttigs aan het doen bent: aan je leerdoelen werken.”

“Verslaafd, ik? Neen, niet echt, denk ik”, Dat zegt Wouter Van Nes, “Ik doe het intussen al zo lang dat het een gewoonte geworden is.” Hij doet vooral Japans, en Noors. Dagelijks, maar houdt het meestal bij één lesje. Kort. “Om de streak te behouden.” Zijn streak staat op 520 dagen, maar hij is duidelijk een ander type dan pakweg Nele Van den Broeck of ikzelf. Hij laat zich niet opjagen door de Uil: “Die competitie doet me niets, ik volg de leaderboards ook niet. Voor mij voelt dat allemaal wat artificieel. Al zal ik misschien soms wel een tandje bijsteken wanneer er degradatie dreigt of in competities met vrienden.”
Volgens hem levert het wel iets op qua talenkennis. “Maar traag. Met Noors had ik snel het gevoel dat ik iets kon. Bij Japans denk ik nu wel dat ik de basis snap en dat ik, als ik er voldoende tijd voor krijg, wel iets zou kunnen formuleren dat op een zin lijkt. Nele Van den Broeck heeft zich nu op het Frans gestort en laat zich weer gewillig lijmen door de Groene Uil: “Het lijkt schaamtelijk voor iemand die in Brussel woont, maar ik vind mijn Frans vaak niet goed genoeg. Maar nu ik het doe met een taal die ik ken, zie ik ook wel hoe weinig je eigenlijk leert.”

Duolingo haalt graag eigen onderzoek aan waaruit blijkt dat de app wel degelijk doeltreffend is. Maar het onderzoek zelf nuanceert de resultaten ook te pletter. Het zou vooral helpen bij het leren lezen en luisteren in een andere taal, en bij het leren van woordjes. Zelf zinnen vormen en spreken is al iets heel anders.

Zelf zie ik het nu als extra, als beloning wanneer het huiswerk van de ‘echte avondles’ gebeurd is en ik vind dat ik recht heb op wat dopamine. Maar nu ik erbij stilsta: vannacht heb ik zes keer in het Spaans gezegd en getypt dat ik moe was, en ik heb er massa’s XP’s en complimentjes van de Uil mee verzameld. Maar was het nu canzada of cansada? Of cansanda of cansada? Help.

Wat u, beste lezer, bent u ook in de ban het Groene Monster? Mail ons!
 
Lees ook:
Lieve Van de Velde
Lieve Van de Velde

Leestip | Liefde en twee honden


Ze hadden elk een hond. Ze hielden allebei van kunst. Zo rolden ze traagjes in elkaars leven. Een mooi verhaal alweer, in de jongste aflevering van Leve de liefde.


Carmen De Vos
Zij was aan het herbronnen in Oostende, hij zat aan het ziekbed van zijn partner die voor euthanasie koos. Jan De Proost (68) en Veerle Verbeke (52) ontmoetten elkaar vijf jaar geleden in een een zo goed als leeg vegetarisch restaurant in Oostende. Vier uur lang praatten ze. Amoureuze bedoelingen waren er niet. De babbel ging diep, smalltalk was er niet. Toen ze elkaar maanden later terugzagen, gingen ze wandelen, bleven ze wandelen en gleden ze stilaan elkaars leven in. Geen drama, geen gedoe, een leven samen alsof ze er altijd waren geweest.
Elk liefdesverhaal in de reeks 'Leve de Liefde' is anders. Dit is er een die in al zijn gewoonheid toch heel apart is.

Lees hier:
Else Boer
Else Boer

Vergeet die boost voor je creativiteit: verveling is vooral vervelend


Weinig dingen die de laatste jaren zo de hemel in geprezen worden als verveling. Nietsdoen zou goed zijn voor de mentale rust én de creativiteit bevorderen. Zoals Rani De Coninck het vorige week zei in De Morgen: “Daar begint alles, met verveling.” Else Boer was dan ook van plan om er alles uit te persen, uit haar dagen vol verveling. Maar kijk, het lukte niet.


Johan Dockx
Het was meivakantie en ik zat op mijn campingstoel. Ik had twee boeken gelezen, met een haaknaald geprutst, en door de aanhoudende regen was er geen ontkomen meer aan: ik verveelde me. De lange zomervakanties als kind, waarin ik dat gevoel vaak ervaren had, kwamen me weer voor de geest. Dat stroperige gevoel van de tijd die voorbij kruipt – ik wilde er liefst zo snel mogelijk vanaf.

Het opvallende was dat ik weken had uitgekeken naar nietsdoen. Helemaal nergens mee bezig zijn na weken van lange dagen, het leek me heerlijk. Tot die verveling me dus bekroop en als een gekmakende jeuk bleef hangen, net zo irritant en oncomfortabel. Omdat ik regelmatig aan yoga doe en voldoende psychologieboeken heb gelezen, leek het me goed te blijven ‘zitten met dat gevoel’. Als je het voelt, zo luidt de gedachte, dan is het vast wel ergens goed voor. Maar ja, waarvoor dan?

Er zijn verschillende onderzoeken die suggereren dat verveling inderdaad niet zo erg is. Zo zou verveling creativiteit bevorderen, volgens een studie van de University of Central Lancashire. Volgens onderzoek aan de Universiteit van Limerick maakt verveling je ook socialer. Eigenlijk moet je het zien als een gift: pas wanneer je je verveelt, kun je langdurig zitten en nadenken. Alle weken voor mijn vakantie had ik het idee dat ik daar veel te druk voor was, dus wellicht was dit de beloning: verveling als een luxe die ik me eerder niet kon veroorloven. Misschien moest ik door het oncomfortabele gevoel heen, en daarna zou ik pas écht geïnspireerd en creatief zijn.

Lethargie en rusteloosheid
Die inspiratie liet maar op zich wachten. De verveling ging, zoals de meeste gevoelens, vanzelf weer voorbij, zonder dat ik mijn nieuwe roman had afgerond of baanbrekende ideeën had gekregen. Of nou ja, ik bleef over met één idee: dat die vervelende middag me maar weinig had opgeleverd. En daar voelde ik me nog schuldig over ook. Dit was mijn vakantie, ik moest er vooral van genieten. En ze zeggen toch niet voor niets “only boring people get bored”?

Dat verveling niet direct tot (creatieve) actie leidt, klopt wel, volgens de psychologen James Danckert en John Eastwood. Zij schreven het boek Out of my skull: the psychology of boredom. Verveling definiëren zij als een staat waarin je wel iets wilt doen, maar eigenlijk ook niets wilt doen. Een combinatie dus van lethargie en rusteloosheid. Een dutje doen helpt niet, want je wilt iets, maar wat? Geen wonder dat je vervelen zo vreselijk is.

Daarnaast is het ook nog eens slecht voor de gezondheid. In het artikel ‘Bored to death’ in het vakblad International Journal of Epidemiology worden de resultaten van een onderzoek naar verveling onder ambtenaren gedeeld. Maar liefst 7.524 ambtenaren deden mee aan de studie. En slecht nieuws voor diegenen met een saaie baan: wie zich verveelde, had 40 procent meer kans om overleden te zijn aan het einde van het vijfentwintig jaar durende onderzoek. Ook waren ‘de verveelden’ over het algemeen minder fit en bewogen ze minder.

Luister naar de stem der saaiheid
Inmiddels is bekend dat een bore-out tot dezelfde klachten leidt als een burn-out. Al zijn bij een bore-out de uitvallers op hun werk niet gestrest doordat ze zoveel te doen hebben, ze ervaren juist stress omdat ze zich vervelen en onderbelast zijn. Van productiviteit worden we nu eenmaal gelukkig – misschien niet in de mate waarin onze cultuur dat propageert, maar íets doen is over het algemeen veel beter dan niets doen.

Dat betekent niet dat verveling alleen maar slecht is, volgens Danckert en Eastwood. Voor hen is verveling een signaal waar je naar moet luisteren en dat je niet direct moet onderdrukken. Pas als je ontdekt waaróm je je zowel apathisch als rusteloos voelt, bijvoorbeeld op je werk, kun je stappen zetten in de goede richting. Afleiding alleen is niet voldoende: verveling wijst je juist op manieren waarop je je leven een andere richting in kunt sturen. Dan was mijn ingeving om te blijven ‘zitten met mijn gevoel’ dus niet zo heel misplaatst.

Volgens de psychologen moet de blik dus weer naar binnen. Waarom verveelde ik me zo op vakantie en vond ik dat zo erg? Na enige contemplatie weet ik het antwoord: ik had uitgekeken naar mijn vakantie, maar ik ben dol op mijn werk. De romans die ik schrijf, ontstaan uit het plezier dat ik uit verhalen haal. Ik houd ervan om productief en nuttig bezig te zijn. En tegelijkertijd wilde ik dat per se níét doen terwijl ik voor mijn tentje zat. Ik moest genieten! Precies dus die combinatie van lethargie – ik wilde niet nuttig bezig zijn – en rusteloosheid – ik had het gevoel dat ik nú het beste uit mijn tijd moest halen. Met inertie als gevolg.

Of zo’n verklaring die verspilde middag minder erg maakt, weet ik niet. Je vervelen is vooral dat: heel vervelend. Maar misschien is het zo nu en dan ook niet zó erg. Schrijver Anne Enright zei: “Boredom is a productive state, so long as you don’t let it go sour on you.” Wellicht klopt dat, ondanks mijn geklaag. Ik heb er immers toch weer iets over geschreven.

Wat u, beste lezer, hoe kijkt u naar verveling? Mail ons!
Lieve Van de Velde
Lieve Van de Velde

Mooigedacht (83): er staat soms echt poëzie in de krant


In de reeks Mooigedacht: de meest beklijvende, inspirerende uitspraken uit de krant. Doe er uw voordeel mee.

Getty
Wat denkt u van deze zinnen? Poëzie pur sang, toch? In a way. Ze komen uit de column van An Olaerts. Ze schreef eigenlijk over haar haat voor seringen. U weet wel, die witte frutsels overal, en die verdroogde punten. Maar en passant trok ze ook de poëzielade open.

"Was ik een vlieg van niks, ik nam mijn intrek in een kamperfoeliebloem. Hangmat tussen twee meeldraden en dan maar zwelgen. Te sprookjesachtig misschien. In het echt ben ik een vrouw van alles, die in het bos overal aan wil ruiken. Iedereen moet altijd op mij wachten omdat ik eerst mijn neus nog in de witte bloemetjes moet steken. Had ik maar een tuin met seringen!"

Lees hier:
Doreen Hendrikx

Is Taylor Swift het echt waard om half Europa door te reizen? 


Taylor Swift in Stockholm
Taylor Swift in Stockholm. getty
Taylor Swift live zien was een jarenlange droom, en toch begon Doreen Hendrikx in de weken voor de Europese tournee van de Amerikaanse popster te twijfelen: zou dit het allemaal wel waard zijn? In Zweden zag ze echter hoe Stockholm drie dagen lang Swiftholm werd, en liet ze zich onderdompelen in de gekte.

“Ga je mee naar Stockholm?” Bijna een jaar geleden leek het nog een goed plan om naar de Zweedse hoofdstad af te zakken om Taylor Swift live te zien. Het had onze vriendengroep drie jaar gekost om de tickets te regelen. Dan moét je wel gaan. Zelfs als de arena 1.500 kilometer veraf ligt. Toch? 
 
Maar tussen toen en nu zat best wat tijd. En vooral: The tortured poets department. Het nieuwste Taylor Swift-album was niet echt mijn ding. Hopelijk lezen de echte 'Swifties' dit niet, maar: ik verveelde me halverwege het eerste deel al een beetje. En toen kwamen er nóg vijftien nummers. You need to calm down, Taytay. Maar de tickets waren al geboekt, dus stapte ik op het vliegtuig. Of het nu was voor Taylor Swift in Stockholm, of voor een weekendje Stockholm met ook een optreden van Taylor Swift, maakte niet zoveel meer uit.
 
Swiftholm
Maar er is geen ontkomen aan Swift, merk ik meteen in Stockholm. “Ik heb twee uur vastgestaan toen ik gisteren van een feestje naar huis ging”, vertelt de bakker waar we kaneelbroodjes kopen. “Overal liepen Swifties, niemand raakte thuis.” De Zweden waren gewaarschuwd: na Parijs was Stockholm de tweede Europese stad waar Swift zou optreden. Maar met half zoveel inwoners vormde de komst van 180.000 fans op drie dagen best een uitdaging voor de Zweedse hoofdstad. De middenstand maakt er alvast het beste van: je kan geen restaurant binnenlopen of je hoort haar muziek. Iedereen die iets te verkopen heeft, vindt wel een tekstflard om dat aan te koppelen. De stad wordt voor de gelegenheid omgedoopt tot Swiftholm. 

getty
“Ik had schrik”, zegt Jackie, een Amerikaanse toerist die op cruise is en de oude binnenstad bezoekt. “Mijn kleindochter had me gewaarschuwd. Maar iedereen hier is zo zachtaardig! Akkoord, het is over de koppen lopen. Maar kijk hoe geweldig die outfits zijn!” Ze wijst een duo meisjes aan in matchende roze loverjurkjes met witte cowboylaarsjes. Voor elke vijf mensen die je ziet passeren, is er minstens één die een T-shirt draagt van Swifts Eras Tour. Zodra iemand aan de zelfgemaakte vriendschapsbandjes rond je pols ziet dat ook jij bij het complot hoort, krijg je een glimlach toegeworpen. Als je even rustig op een terras zit, is het niet moeilijk om te geloven dat de toerismeboost die de popster teweegbrengt eigenhandig de inflatie de hoogte in jaagt op plekken waar ze optreedt. Maar in de vroege namiddag lopen de straten alweer leeg, en volgen ook wij de glitters naar het stadion.
 
Vraagtekens
De aanwezigheid van de Swifties in Stockholm was overdonderend, maar ik heb nog steeds mijn twijfels. Om de reis betaalbaar te houden hadden we voor de goedkoopste tickets gekozen: zou het zicht wel de moeite zijn? Ik had mijn best gedaan om online spoilers te mijden, maar aan sommige delen van de show viel niet te ontkomen. Zou de verrassing niet weg zijn? Om het nieuwe album in haar setlist te wurmen, had Swift bovendien een paar van mijn favorieten geschrapt. En is drie volle uren niet héél lang om te blijven boeien? 
 
Maar dan zat ik daar, bovenaan in het stadion. Popcorn en een flesje water hebben me net een rib en een nier uit mijn lijf gekost, maar minuut na minuut voel ik mezelf steeds meer versmelten met de massa. We wisselen armbandjes uit met de mensen naast ons, praten over wat onze favoriete nummers zijn in de wachtrij bij de toiletten. En als ik een berichtje krijg dat het optreden over twee minuten begint, zet ik het tot mijn eigen verbazing op een lopen naar mijn stoel.
 
In de Friends Arena word ik deel van een zestigduizendkoppig monster met één fixatie: Taylor Swift. Dit voelt groter dan mezelf. Zodra de zangeres op het podium verschijnt, besef ik dat ik hier toch al lang op zit te wachten. Dan vergeet ik hoe teleurgesteld ik was dat haar show op Werchter Boutique vier jaar geleden door corona in het water viel. Dan vergeet ik alle twijfels over en ethische bezwaren bij de hele onderneming. Slechts één gedachte blijft over: Taylor Swift is niet menselijk. Ze is een oppermachtig wezen dat met een simpel handgebaar een hele arena aansteekt. En dat wéét ze.

Gekrijs
Plots overvalt het me: is dit hoe het voelt om deel uit te maken van een sekte? Het hele concert door volgen we gedwee onze leidster. Als Swift ons had bevolen om met hartjeszonnebrillen en in wijde zomerjurken de hele wereld over te nemen, dan hadden we dat gedaan. Zelf houdt ze de teugels strak in handen. De schermen op de vloer, de choreografie, de lichtjes die de toeschouwers rond de pols dragen: elke moment van de show is minutieus voorbereid. Wie op een plaspauze gehoopt had, is eraan voor de moeite. Alle 46 nummers worden zin voor zin meegeschreeuwd. Zonder oordopjes is het gekrijs bijna niet te harden. Drie uur concert, tientallen decors en nog meer outfits: het gaat allemaal als in een flits voorbij. Het publiek aanbidt haar, en je kunt niet anders dan daarin meegaan. 

getty
Ik kan alleen maar superlatieven bedenken bij zoveel puur vakmanschap. Ik kan niet anders dan staren, zelfs naar de stukken die ik al vanuit drie verschillende hoeken op sociale media zag passeren. Zelfs de nummers van het nieuwe album dat ik niet zo goed vond, blazen me omver. En we zitten zo hoog dat we een stuk van het podium niet konden zien, maar het maakt niet uit. 

We zijn daar, en we hoorden erbij. In een individualistische wereld, waar gemeenschapsgevoel steeds zeldzamer wordt, is dat exact wat de meesten hier zoeken. Taylor geeft het ons graag. 

Ja, dit was het waard.
Lieve Van de Velde
Lieve Van de Velde

Leestip | Wat zou u zeggen als...? 


Wat zou u doen wanneer iemand in uw tafel- of tooggezelschap zowat racistisch, homofoob of seksistisch uit de hoek komt? Misschien uit onwetendheid, misschien als provocatie, misschien gewoon omdat die iemand zo denkt? Anyway, hoe reageert u? Ons panel van drie generaties geeft een voorzet. Een greep uit hun antwoorden:





Arevik d’Or
  •  "Er is sowieso geen ‘juiste’ manier. Je zou misschien het gesprek kunnen opentrekken door iets te zeggen als “Mag ik je iets vragen? Ik vraag me af of je je ervan bewust bent dat je zonet het n-woord hebt gebruikt”. Of: “Wat je net zei, dat kan echt kwetsend overkomen.”  (De twintiger)
  • Om resultaat te boeken is de toon en de manier waarop je iets zegt, belangrijk. Zelf zou ik het met humor aanpakken, of eerst het ijs breken met een luchtiger onderwerp, of vanuit mezelf vertrekken. (De veertiger)
  • Tegen die mensen zeg ik met een overdosis empathie wel: “Tante Josephine, je mag dat woord niet meer gebruiken. En wel omdat ...” (De zestiger)
Maar lees misschien het volledige stuk.

Lees hier:
Charlotte De Cooman
Charlotte De Cooman

Het verdriet na de liefde en hoe dat voelt (en voorbij gaat)


Liefdesverdriet. Simpel en toch zo complex. Absurd en toch zo pijnlijk. Je kan er de zwaarste theorieën over bedenken en je kan beschrijven hoe het voelt en hoe het uiteindelijk toch voorbij gaat. Dat laatste probeert Charlotte De Cooman – lerarenopleider en violiste – hieronder.

De liefde. Na een jaar en twee maanden hield ze onverwacht op. Omdat ik hem voor een keuze had gesteld: waar gaat dit naartoe? Ik was 36, we hadden na veel gedoe beslist om officieel samen te wonen, maar dan liep het plots spaak. Omdat hij een trager tempo heeft, zei hij. Omdat hij niet weet of hij mij wel ooit kinderen zal kunnen schenken. Omdat hij een twijfelaar is en ik een sterk karakter heb en we daardoor van elkaar iemand maken die we niet willen zijn. 

Het werd net winter, die prachtige zomer samen was voorbij, ik kwam alle dagen thuis in een leeg huis en iedere vezel in mij ademde verdriet. Het was een leegte en pijn die ik nooit eerder had gevoeld. Als muzikant weet ik hoeveel er over de liefde is geschreven, hoeveel er is gecreëerd. Ik weet dat mensen mooie dingen maken als ze uiting kunnen geven aan hun pijn. Ik weet ook dat het gemis mensen tot gekke dingen kan drijven: door uit elkaar te groeien, door een minnares die plots opduikt of gewoon omdat het op was.

Maar niets van dit alles overkwam mij. Ik werd vooral onzeker, omdat ik niet wist waarom. Omdat hij twijfelde, terwijl voor mij alles perfect was.
Ik voelde me niets meer waard, sliep nachtenlang niet, kon niet meer genieten van muziek, voelde de hele tijd stress over mijn hele lijf, kon niet begrijpen dat mensen mij ooit een job hadden gegeven. Eenvoudige dagelijkse dingen werden loodzwaar. Steken in mijn hart maakten dat hels verdriet nog pijnlijker.

Maar ik wou er zo snel mogelijk uit. Ik bleef werken – ook al sleepte ik me ernaartoe. Ik bleef twee keer per week sporten – ook al kreeg ik geen hap meer naar binnen. Ik bande alcohol, bezocht een psycholoog, een dokter, en bezocht zelfs een logopedist omdat ik niet meer normaal kon praten en zingen. Ik plande reizen met vrienden naar de zon, gooide hem van mijn sociale media, verbrak ieder contact en hoopte iedere ochtend dat de nachtmerrie over zou zijn. Ik liet me omringen door vrienden.
Het was fantastisch te zien hoeveel mensen voor mij klaarstonden. Mijn collega’s namen taken van me over, maar ik bleef toch aan de slag zodat ik thuis niet verder wegkwijnde. Iedere zondag ging ik eten bij vrienden, ik sliep af en toe bij mijn ouders zodat ik de kat kon knuffelen en niet in een leeg huis moest slapen. Anderen brachten me soep en mijn opleidingshoofd sms’te dat hij mij samen met het team naar de lente zou dragen.

Ik ben heel dankbaar voor mijn warme netwerk, want als je zoiets meemaakt, denk je dat het nooit meer goedkomt. Omdat je geest het volledig heeft overgenomen en omdat de zwarte waas die over je hangt je de keel afsnijdt en je leegzuigt.
Ik googelde: “Wat moet ik doen om zo snel mogelijk te herstellen van liefdesverdriet?”. Antwoord: maak je los van de ander, probeer niet aan hem te denken, laat het verdriet toe, ga leuke dingen doen, maak een lijst met zijn negatieve kenmerken. Goed bezig, dacht ik, al kon ik aan dat laatste niet beginnen omdat ik hem idealiseerde en geen enkel negatief punt kon verzinnen. Alle clichés klopten: seks met een ex, zijn familie opzoeken, in een dronken bui tien keer bellen op zijn verjaardag en hem gaan zoeken in alle cafés waar we samen ooit kwamen.

De ommekeer
Pas toen een vriend onverwachts stierf aan een hartfalen, ik opnieuw een roomie kreeg die de kamers in huis vulde, en ik een tournee speelde met liefdesliedjes die me iedere keer deden huilen op het podium, begon ik in te zien dat het leven te kort is om ongelukkig te zijn om iemand die niet voor jou kiest, en dat je gewoon dankbaar moet zijn voor het leven – met al zijn vreugdes en verdriet.

Ik heb door hem ruzies gehad met goede vrienden, omdat ik niet geloofde dat hij al over mij was, door zijn foute signalen en gebrekkige communicatie. Allicht met goede bedoelingen, maar des te pijnlijker voor mij. Intussen hebben we geen contact meer en ben ik nog steeds bang om hem in de stad tegen te komen. Omdat ik niet weet hoe ik zal reageren. Omdat ik niet weet of ik echt drie pinten en een hete koffie over zijn hoofd zal kappen, of dat ik hem gewoon zal negeren. Misschien vlinder ik ooit nog onverschillig door de ruimte die we samen delen, omdat het – hoe fake alles nu ook aanvoelt – wel een mooie tijd is geweest.

Ooit mailde ik ten einde raad naar psychiater Dirk De Wachter. “Weet dat de liefde altijd terugkomt in nieuwe vormen en steeds overwint”, antwoordde hij. Ik heb aan die woorden al vaak gedacht. Omdat het waar is en alles echt wel goed komt. Omdat er dingen op mijn pad kwamen die er anders nooit waren geweest.
Als er iets is wat ik onthouden heb uit deze gruwelijke periode, dan wel dat het echt oké is om hulp te vragen. Dat er steeds mensen voor je klaar staan in nood en ze dat met veel plezier doen. En dat hun warmte – alleen al hun aanwezigheid, een aanraking of knuffel – meer kunnen doen dan duizend pillen. Het hielp ook dat ik bij een koor ging zingen, omdat muziek helend werkt en mensen verbindt. Ik raad het iedereen aan: blijf nooit zitten en aanvaard hulp. Want het leven is echt de moeite waard en leed maakt steeds plaats voor een nieuw begin.

Wat u, beste lezer? Hoe herstelde u van een gebroken hart? Mail ons!

Lees ook:

Lieve Van de Velde
Lieve Van de Velde

Leestip | Over de eerste duizend dagen van het kind


Het zijn boeiende discussies over het belang van het ouderlijk gedrag tijdens de eerste duizend dagen van een kind. Ja, ze zijn belangrijk, maar moeten ouders daarom in een kramp schieten? Neen, dat niet. 


getty
“Slapengaan lukt niet zo vlot, en daar lees ik honderd verschillende meningen over. Als mijn zoontje nog maar een paar minuutjes huilt, voel ik me al schuldig. Ik ben ook bang om hem bij zijn grootouders te laten overnachten, omdat zij van mening zijn dat het soms nodig is om hem te laten huilen. Terwijl zij heel goed voor hem zorgen.” Het is een getuigenis uit het stuk dat collega Veerle Beel schreef naar aanleiding van het debat over het belang van de eerste duizend dagen van het kind, en de rol die de opvoeding en de nabijheid van de ouders daarin spelen. Wetenschappelijk is intussen al even aangetoond dat in die eerste duizend dagen - dus vanaf de conceptie tot ongeveer twee jaar - een mens veel meer groeit dan hij later ooit zal doen. Biologisch is hij dan ook het meest onderhevig aan invloeden van buitenaf. En dat geldt zeker voor bijvoorbeeld verwaarlozing, trauma's of een gebrek of teveel aan prikkels.
Maar door de nadruk die daar de voorbije jaren op gelegd is, dreigt de slinger door te slaan, en riskeren we als het over baby's gaat,  te angstig, te bezorgd, te psychologiserend te reageren. Met onnodige ouderstress als gevolg. Daarover schreef Veerle Beel twee boeiende stukken.

Lees ze hier:

Ilana Vantricht
Ilana Vantricht

Ja, ik ben ook zo’n twintiger die van een marathon droomt


Iedereen lijkt te lopen, liefst lange afstanden, van ten miles tot marathons. Wat is de drijfveer die ons massaal uit een warm bed en over de finishlijn haalt? Of is het een symptoom van de quarterlifecrisis? “Er moet meer zijn”, denkt twintiger Ilana Vantricht.


Johan Dockx
In het natuurgebied waar ik meerdere keren per week mijn hoofd leegmaak en mijn benen uitput, is het zalig lopen. Dicht bij de stad en toch heerlijk groen. Het landschap is uitgestrekt, open en vrij. Je kunt er op het eindeloze pad rennen rond het gebied of verloren lopen op de vele kronkelende zandweggetjes. En ik ben duidelijk niet de enige die verknocht is aan de vele kilometers die je er kunt afleggen. Of het nu regent, sneeuwt of pittig warm is, tijdens de  ‘loopspits’ lijkt het alsof hardlopen een teamsport is.

Tegenwoordig ligt de lat van dat amateurteam een pak hoger dan vroeger. We willen verder, harder en langer lopen. Ten miles, (halve) marathons en zelfs ultralopen worden steeds populairder. Volgens Strava, hét sociale netwerk voor sporters, werd er in 2023 een recordaantal marathons gelopen. Ook op eigen bodem doen loopevenementen het goed. Zo verwelkomde de Antwerp Ten Miles een recordaantal lopers en waren de tickets voor de 20 km door Brussel in een mum uitverkocht.

Wat drijft ons om zulke afstanden te lopen? Want ook ik ben gezwicht: in juni loop ik mijn eerste halve marathon. Ik kijk ernaar uit en ben volop aan het trainen, maar toch vraag ik me soms af wat me bezielt. En of wat ik er – behalve een goede conditie en een onverzadigbare honger – eigenlijk van terugkrijg.

Delen, of het telt niet   
Dat zoveel mensen duurlopen, is volgens sportpsycholoog Cedric Arijs het gevolg van een complexe cocktail van sociologische en psychologische factoren. “In de eerste plaats is het een weerspiegeling van onze maatschappij. We zijn allemaal enorm prestatiegericht en doelgedreven. Er heerst een onontkoombare drang naar meer. We zoeken nieuwe manieren om onszelf te bewijzen of om uit te blinken. Het is niet abnormaal dat dat doorsijpelt in onze vrije tijd.”

Voor veel lopers is die weg naar ‘meer’ telkens enkele kilometers langer, want als je over de eindmeet van een marathon kunt huppelen, heb je jezelf als loper – en misschien ook als mens – bewezen. Dat is, natuurlijk, alleen als je je prestatie niet vergeet te delen op Strava. Er wordt weleens gezegd dat je training niet telt als je die niet online deelt. “Het kan inderdaad een goede tool zijn om je vooruitgang op te volgen. En het is leuk om te zien waar je vrienden mee bezig zijn, maar het mag geen prioriteit worden”, zegt Arijs.

Apps zoals Strava maken elke bocht die je neemt, elke kilometer die je loopt, zichtbaar. Dat werkt zowel bekrachtiging als vergelijking in de hand. Wanneer bijna iedereen in onze omgeving tijdens de lunchpauze 15 kilometer rent of meerdere keren per jaar een marathon achter de kiezen heeft, kunnen we toch onmogelijk achterblijven?

Controlefreak
Onlangs bestempelde The Atlantic de hype van het duurlopen als een symptoom van de quarterlifecrisis. Op sociale media scrol je door een horde twintigers die hun nieuwste loopoutfits en -accessoires tonen, trainingen filmen en stretchroutines delen. Cijfers bewijzen dat het niet blijft bij stoere praat: in 2019 was 15 procent van de finishers van de New York City Marathon in de twintig. In 2023 steeg dat naar 19 procent. En in Los Angeles was 28 procent van de lopers die over de eindmeet vlogen dit jaar in de twintig, een stijging van 7 procentpunt tegenover 2019.

The Atlantic wijst controledrang en escapisme aan als drijfveren. Volwassen worden is een sprong in het diepe. Een (halve) marathon lijkt een verlicht pad naar beneden. Als je je aan je trainingsplan houdt, is het een doel dat je zonder twijfel kunt halen. Naast het geweldige gevoel van controle dat je erdoor krijgt, biedt het ook een uitweg. Duurlopen verlegt de focus van moeilijke levensvragen naar je ademhaling, het aantal kilometers en de weg.

Binnenkort word ik 25 en, inderdaad, een hoop levensvragen dient zich aan. Wat wil ik in de toekomst? Wie ben ik? Welke job wil ik? Wil ik een eigen huis? Wie wil ik zijn? Wil ik verhuizen naar een warm land? Wat als niets goed loopt? Opeens begint mijn hoofd te tollen, mijn borstkas te spannen, mijn adem te stokken en mijn lijf te trillen. Ik krijgt geen zuurstof, voel mijn benen niet meer en zie zwarte vlekken. Ik heb een paniekaanval, want de toekomst is onzeker.

Voorlopig zijn mijn enige zekerheden de lus die ik morgen loop en de halve marathon die ik binnenkort ren. Een duidelijk streefdoel dat mij als een boei boven water houdt in de woelige zee van het volwassen worden. Dat concrete doel geeft me enerzijds controle. Anderzijds loop ik zo stress, angst en verdriet van me af. De wind waait zorgen uit mijn hoofd en ik vind rust in de ritmische cadans van mijn passen.

Het vuur in jezelf
Ongetwijfeld loop ik verloren in het volwassen worden. Maar als het aankomt op groepsdruk en prestatiedrang, hoop ik toch dat er meer schuilt achter mijn verlangen om een halve marathon te lopen. Als dat werkelijk mijn enige motivaties zijn, wat is dan de waarde van mijn zondagse rondjes? Hoe blijf ik plezier en voldoening halen uit de trainingen? Zoek ik beter een andere hobby? Zelfs als ervaren loper vallen existentiële vragen niet te ontlopen.

De sportpsycholoog heeft goede raad. Het is belangrijk om als loper jezelf en je drijfveren in vraag te blijven stellen. Maak dat de motivatie om een marathon te lopen vanuit jezelf komt. Hoe verder die motivatie van externe factoren ligt, zoals het oordeel van een ander, hoe oprechter en meer ondersteunend die zal zijn. Want als je er niet in slaagt het vuur in jezelf aan te wakkeren, is het niet haalbaar of leefbaar om consistent lange afstanden te lopen.

Het is dat innerlijke vuur dat ons drijft. Een langeafstandsloper is een hele tijd onderweg, je hebt  veel en kwaliteitsvol hout nodig om dat vuur brandend te houden. “Intrinsieke motivatie komt van binnenuit en is heel gezond”, vertelt Arijs. Duurlopers vinden het dan oprecht leuk om te rennen en genieten van elke kilometer. Zij trainen voor of lopen lange afstanden, omdat ze dat willen, zomaar.

Dat is iets anders dan de zogenaamde interne motivatie. Lopers die hierdoor gemotiveerd zijn, zullen het vooropstellen dat duurlopen voordelig is voor hun gezondheid of dat het mooi is om voluit voor een doel te gaan. Of ze houden zich vast aan het zalige gevoel na het lopen.

Caro Van den Abbeele (23) loopt over van intrinsieke en interne motivatie. Met heel haar ‘zijn’ geniet ze van elke minuut die ze loopt. “Vroeger was dat helemaal anders. Ik had een echte haat-liefdeverhouding met mijn lichaam. Door een stevige blessure kon ik veel dingen niet meer, zoals lopen. Ik was zo kwaad op mezelf en op mijn lijf. Toen ik van nul moest starten, werd die frustratie alleen maar groter. Ik moest leren zien en waarderen wat ik allemaal wél kon. Het lukte me uiteindelijk zelfs om mijn prestatiedrang los te laten.”

Niet verloren lopen
Toch besloot ze met kennis van zaken te gaan trainen. Met de nuchtere kijk op beweging die ze heeft als masterstudent revalidatie- en kinesitherapie leerde ze opnieuw hardlopen. Ondertussen liep ze afgelopen jaar moeiteloos twee halve marathons en ligt de volgende al in het vizier. “Duurlopen maakt dat ik weer in liefde met mijn lichaam kan samenleven. Maar ergens is het ook gewoon een deel van mijn identiteit – altijd meer kunnen of willen, altijd een nieuw doel stellen, altijd op zoek zijn … Dat is de aard van het beestje, zeker? Als ik niet kan gaan lopen, loop ik een beetje verloren in mijn leven.”

Tijdens het lopen focust Caro op bewuste aanwezigheid en genieten, maar dat wil niet zeggen dat ze haar trainingen niet trackt of haar evolutie niet opvolgt. “Streven naar een doel motiveert me. Om dat doel te bereiken, moet je ermee bezig zijn. Al die statistieken zijn nuttig, ze vertellen je meer over je trainingen. Ben ik goed aan het evolueren? Wat kan er beter? Zit ik op schema?”

Introspectie
Wanneer je als duurloper vanuit de juiste motivatie aan de startlijn verschijnt, brengt het heel wat moois in je leven. Ook wanneer je niet aan het rennen bent. Lopen sijpelt ook door in de rest van je leven, al is het maar omdat je je als loper van je meest georganiseerde kant moet tonen. Om lange afstanden te lopen, moet je wel wat tijd vrijmaken in je agenda.

Duurlopers spenderen ook best veel tijd met zichzelf. “Ze krijgen zo de kans om een goede relatie op te bouwen met hun hoofd en lijf, wat een positief effect heeft op hun mentale gezondheid en weerbaarheid”, legt sportpsycholoog Arijs uit. Die tijd met jezelf kan het uitgelezen moment zijn om te bezinnen of om aan introspectie te doen. Wanneer ik vertrek op mijn wekelijkse duurloop, weet ik dat ik terugkom met nieuwe ideeën en inzichten.

Zo maakte ik tijdens mijn laatste zondagloop een lijstje met dingen die ik in mijn nieuwe levensjaar wil meemaken, doen of bereiken: ‘25 dingen voor 25-jarige ik’. En ja, een marathon lopen staat ertussen. Want ik heb besloten dat er is niets mis is met het zoeken naar controle in een voortdurend veranderd leven, zolang er in mijn hart en ziel veel loopgoesting huist.

Wat u, beste lezer, waarom loopt u zo lang, zo ver? Mail ons!

Lees ook:
Lieve Van de Velde
Lieve Van de Velde

Leestip | Wat zou u doen wanneer uw kinderen u om een lening zouden vragen? 


"Mama, zou ik 3.000 euro kunnen lenen voor een kleine verbouwing?" Het was een levensechte, maar ook herkenbare vraag in onze wekelijkse rubriek Wat denk je?


Getty
"Mijn drie kinderen staan stilaan op eigen benen. Maar met wat ze verdienen met hun eerste jobs en de hoge huurprijzen is het soms nogal wankel. Het gebeurt meer dan eens dat ze vragen om wat geld te lenen. De ene eens duizend euro, de ander drieduizend. Altijd met de belofte dat ze het zullen terugbetalen, al weet ik dat dat niet voor morgen zal zijn. Ik wil hen graag helpen, maar tegelijk worstel ik hier ook mee: als alleenstaande moeder heb ik zelf ook niet zo’n groot budget, maar vooral: ik wil de ene niet voortrekken tegenover de anderen. Als ik hen telkens even veel moet geven, trekt mijn spaarrekening het niet. Weigeren vind ik ook lastig. Hoe pak ik dit aan?"
Wat zou u antwoorden op deze weekvraag in de rubriek wat denk je? Drie antwoorden kwamen er, van mensen uit drie verschillende generaties. Dingen die ik daaruit onthield:
  •  Gedraag je als een echte bank. Wie wil lenen bij Kredietmoeder Inc., moet eerst al flink gespaard hebben en bewijs van een stabiel inkomen leveren. (de dertiger)
  •  Iets in het geheim toestoppen aan de ene, en niet aan een ander leidt vroeg of laat tot na-ijver of ruzie (de vijftiger)
  • Vraag is of de mama zich sterk genoeg voelt om op financieel vlak haar grenzen te bewaken. Ik raad het haar dringend aan.
Maar u leest beter het hele stuk natuurlijk.

Lees het hier: