Goed beleid verkoopt zichzelf niet
Den Haag
Het begon op 13 september 2012, daags na de Tweede Kamerverkiezingen. VVD-leider Mark Rutte en zijn PvdA-collega Diederik Samsom troffen elkaar op een geheime locatie in Den Haag. In het appartement van VVD-politicus Loek Hermans werd het onmogelijk geachte kabinet geboren. Beide partijleiders vertrouwden elkaar en sloten een politiek verbond. Hun bijzondere samenzijn leidde tot een kabinet waarin politieke tegenpolen, liberalen en sociaaldemocraten, alle stormen doorstonden. De eindstreep werd gehaald en Rutte II werd het langstzittende naoorlogse kabinet.
Wilma Borgman en Max van Weezel, gelouterde politieke verslaggevers voor de NOS en Vrij Nederland, blikten met bijna alle hoofdrolspelers uit het kabinet terug op deze jaren, waarin Nederland zuchtte onder een diepe economische crisis. Aan het eind van de rit was de patiënt gered, maar de chirurg overleden, in de woorden van Samsom. De PvdA werd verschrikkelijk afgestraft door de kiezers, en ook de VVD moest acht Kamerzetels inleveren.
Jeroen Dijsselbloem, secondant van Samsom bij de onderhandelingen en minister van Financiën, wijst het beeld van Samsom af. ‘Nee, ik ben niet overleden.’ Integendeel, Dijsselbloem is ‘trots op wat we hebben bereikt’. Het beleid van het kabinet was in hoofdzaak economisch gericht, terwijl de kiezer afrekende op sociaal-culturele onderwerpen, citeren de schrijvers Kim Putters van het Sociaal en Cultureel Planbureau.
‘Politiek zijn we tekortgeschoten’, erkent Dijsselbloem terugblikkend. De kiezer kon het tempo amper bijbenen. In een razend tempo werden gigantische bezuinigingen en hervormingen doorgevoerd om de crisis het hoofd te bieden. Vooral de PvdA raakte al snel de band met de achterban kwijt.
Omdat het kabinet-Rutte II in de Eerste Kamer geen meerderheid had, leken veel plannen en wetten in de senaat te stranden. Met hulp van wat ging heten de ‘Constructieve Drie’ – ofwel C3: D66, ChristenUnie en SGP – werd een reeks akkoorden gesloten, zodat het kabinet al die ingrijpende plannen toch kon uitvoeren.
geen politieke vrienden
Het eerste akkoord was het Woonakkoord, op 13 februari 2013. De stille kracht daarachter was Stef Blok (in Rutte II programmaminister voor Wonen en Rijksdienst). Volgens PvdA’er Ronald Plasterk was de stabiliteit van het kabinet voor een fors deel aan Blok te danken. Hij noemt hem het ‘verborgen juweel van de ploeg’. Bloks kracht schuilt erin dat hij erg resultaatgericht werkt en niet per se in de schijnwerpers hoeft te staan. Als je in de politiek resultaten wilt boeken, dan helpt het niet om te roepen: ‘Kijk mij nou eens de boel vertimmeren’, verklaart Blok zijn strategie.
Een van de zwakke broeders in de ministersploeg was Ivo Opstelten. Hij ontbreekt in de lijst van geïnterviewden. De schrijvers melden dat Opstelten steeds meer ambtelijke ondersteuning nodig had. Een keer hoorden ze hem op de roltrap in de Tweede Kamer zichzelf moed inspreken: ‘power, power, power’. Opstelten struikelde over de ‘bonnetjesaffaire’, naar aanleiding van de deal met crimineel Cees H. Ook Opsteltens praatgrage opvolger, Ard van der Steur, sneefde op hetzelfde, zo crisisgevoelige departement. Pas onder Stef Blok, geen jurist maar bedrijfskundige, keerde de rust daar terug.
De politiek is niet de natuurlijke omgeving om vrienden te maken. Je sluit compromissen met je politieke tegenstander en dat leidt tot een zakelijke, soms zelfs ruzieachtige sfeer. Ondanks dat ervaringsfeit valt op dat veel bewindslieden de sfeer binnen het kabinet prijzen. Soms waren er haast vriendschappelijke omgangsvormen tussen de ministers. Zo kon Lilianne Ploumen het uitstekend vinden met, alweer, Stef Blok, die ze omschrijft als een ‘grappige man’. Het duo op Volksgezondheid, Edith Schippers (VVD) en Martin van Rijn (PvdA), was een tandem. Innig gearmd verlieten ze op de laatste werkdag het ministerie.
Enig gemor klinkt er uit de mond van PvdA’er Bert Koenders. Onder Mark Rutte is het zwaartepunt van het coalitieoverleg verplaatst van de vrijdag – de dag van de wekelijkse ministerraad – naar de maandag. Op maandagochtend treffen de hoofdrolspelers van het kabinet-Rutte II elkaar op het ministerie van Sociale Zaken, waar vicepremier Lodewijk Asscher zetelt. Rutte loopt er steevast naartoe, verder zijn de fractievoorzitters Samsom (PvdA) en Halbe Zijlstra (VVD) de vaste deelnemers aan het ‘machtige maandag-overleg’.
Rutte zelf ziet de kracht van zijn kabinet als het resultaat van mensen die geen last hebben van een te groot ego, en die willen samenwerken. Zijn rol is dat hij ‘tijdig de bal uit het spel haalt en probeert het probleem in kleine kring op te lossen’. Daarmee weet Rutte te voorkomen dat problemen uitgroeien tot een politieke strijd van VVD tegenover de PvdA en andersom.
De PvdA’ers zwaaien kabinetsleider Mark Rutte opvallend veel lof toe. Onderwijsminister Jet Bussemaker vergelijkt hem met oud-PvdA-leider Job Cohen, die ‘de boel bij elkaar kon houden’. Blok geeft credits aan Diederik Samsom, die een ‘groot persoonlijk offer’ (zijn huwelijk strandde, red.) heeft gebracht, maar ‘altijd zijn verantwoordelijkheid heeft genomen’. Samsom verdedigt nog voluit de keuzes die hij maakte. Het was goed om het land uit de crisis te leiden. ‘Ik maakte alleen de fout te denken dat goed beleid zichzelf zou verkopen.’ Samsom vindt dat zijn partij het kabinetsbeleid tot inzet van de verkiezingen had moeten maken. Hij kreeg die kans niet meer, omdat hij in december 2016 de politiek verliet, na de verloren leiderschapsverkiezing die door Lodewijk Asscher werd gewonnen.
druk, druk, druk
Bekend is dat ministers worden geleefd. Wanneer ze ’s avonds naar huis gaan, worden ze vergezeld van loodgieterstassen vol met huiswerk. Huiswerk dat de volgende dag af moet zijn. Hoe ga je met dat drukke leven om? Vicepremier Asscher had thuis drie jonge kinderen. Hij hield het al die jaren vol ze elke dag naar school te brengen. Hij kreeg het als tip van verkeersminister Melanie Schultz van Haegen. ‘We maken genoeg uren, als het echt moet ben je er. Maar je moet wel proberen je familie nog te zien. Het zou jammer zijn als je na twaalf jaar thuiskomt en de deur zit op slot’, was haar advies aan de vicepremier.
‘Ze hebben hun belofte waargemaakt’, zegt Wilma Borgman over het kabinet-Rutte II. In de parlementaire geschiedenis kunnen ze zo hun rol opeisen. Samen met Max van Weezel schreef ze een boek over het langstzittende kabinet na de Tweede Wereldoorlog. ‘Ze hebben de economische rommel opgeruimd en het land uit de crisis geloodst’, vertelt Borgman. Dat het kabinet toch niet de vruchten plukte van het succesvolle beleid komt doordat ‘ze de boot een beetje hebben gemist’, aldus Borgman. In de verkiezingscampagne speelde het economische herstel amper een rol. ’De samenleving was met andere zaken bezig.’
Wat Borgman opviel tijdens de interviews was dat de ministersploeg van Rutte II zo hecht was. ‘We ontdekten bijzondere dwarsverbanden binnen de regeringsploeg. Zo konden minister Stef Blok (Wonen) en Lilianne Ploumen (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking) uitstekend met elkaar overweg. Dat het kabinet het vijf jaar heeft volgehouden, zit hem daarin.’