Direct naar artikelinhoud
NieuwsNatuur

Mysterie van de reuzenkolibrie opgelost: het is niet één soort, het zijn er twee

Van de reuzenkolibrie bestaan twee soorten, wijst nieuw onderzoek uit.Beeld Getty

De reuzenkolibrie, een ruim 20 centimeter lange vogel uit Zuid-Amerika, blijkt de naam van niet één, maar twee verschillende vogelsoorten te zijn die exact op elkaar lijken. Dat heeft een groep internationale wetenschappers ontdekt aan de hand van DNA-onderzoek.

De reuzenkolibrie leeft in het westen van Zuid-Amerika, van Ecuador en Chili tot in de laaglanden van Argentinië. De noordelijke populatie blijft het hele jaar door in het hoge Andesgebergte, de zuidelijke populatie trekt daar na het broedseizoen van zeeniveau tot meer dan vierduizend meter hoogte.

De populaties overlappen elkaar in dat gebied. Ze lijken uiterlijk identiek, maar onderzoek naar de genen levert een ander verhaal op. “Ze verschillen net zoveel van elkaar als chimpansees van bonobo’s”, zoals een van de onderzoekers het omschreef. De wetenschapper noemt het “verbijsterend dat tot nu toe niemand het mysterie van de reuzenkolibrie heeft opgehelderd, terwijl deze twee soorten al miljoenen jaren van elkaar gescheiden moeten zijn”.

De wetenschappers, werkzaam voor het Amerikaanse Cornell Lab of Ornithology, kwamen zelf vrij toevallig tot hun ontdekking. Aanvankelijk hadden ze acht vogels van de migrerende populatie voorzien van zendertjes en geolocators om hun duizenden kilometers lange trek van de Chileense kust tot aan de Andes van Peru te kunnen volgen.

Pas door het ontleden van hun genoom ontdekten ze de verschillen in de soorten. Volgens de onderzoekers, die hun bevindingen publiceerden in het wetenschappelijke tijdschrift Proceedings of the National Academy of Sciences, moeten verschuivingen in het trekgedrag van de kolibries hebben geleid tot verschillende soorten. De onderzoekers stellen voor om deze twee nieuwe soorten van verschillende namen te voorzien: de noordelijke reuzenkolibrie en de zuidelijke.

Ook Theunis Piersma, hoogleraar trekvogelecologie aan de Rijksuniversiteit Groningen, noemt de ontdekking bijzonder. In Chili zag hij de reuzenkolibrie ooit met eigen ogen, nog onwetend van het feit dat hij daar dus die ene migrerende, zuidelijke soort zag. “Vondsten als deze laten zien dat er ook nu nog zoveel te ontdekken valt en dat de resultaten − in het geval van trekvogels bijvoorbeeld dankzij trackers − nooit lang op zich laten wachten”, zegt Piersma.

Dat op het vlak van variërend genoom, uiterlijk en (trek)gedrag eigenlijk alles mogelijk is, ontdekte Piersma zelf met onderzoek naar de rosse grutto, waarvan Piersma met een team onderzoekers vrij recent een ‘nieuwe’ ondersoort ontdekte waarbij de uiterlijke verschillen eveneens minimaal waren. In een ander geval ontdekte hij een vierde ondersoort van de gewone grutto, met zowel morfologische als genetische verschillen, maar met trekgedrag dat weer sprekend leek op dat van een andere ondersoort. Dit soort onderzoek leidt tot een conclusie, zegt Piersma: “We leven in een nog veel gevarieerdere wereld dan we dachten. Ik zou wensen dat zo’n inzicht aanleiding geeft tot grote voorzichtigheid ten aanzien van onze omgeving.”