Ingezonden brief: We hebben Maria niet nodig om te kunnen bidden
Als protestants volgeling van Christus heb ik mijn ogen moeten uitwrijven bij de column van professor Ad de Bruijne (‘Voorspraak Maria’, ND 13 april). Allereerst kan ik goed leven met de conclusie van De Bruijne dat de vervreemding met Rome inzake de Maria-spiritualiteit blijft. Maar daaraan vooraf gaan overwegingen die naar het rooms-katholieke standpunt opschuiven. Van harte ben ik het eens dat gelovigen tevens priester zijn en in Jezus’ naam voor elkaar mogen bidden. Ongetwijfeld wordt ook in de hemel gebeden (Openbaring 6). Maar het is bijbels niet aantoonbaar dat Maria in de hemel een bijzondere positie als voorbidder voor de gelovigen op aarde zou hebben. De Bijbel laat er geen misverstand over bestaan dat er maar één Voorspraak en Middelaar tussen God en mensen is: Jezus Christus, Zoon van God, onze hemelse Hogepriester.
Maria wordt door rooms-katholieke gelovigen als ‘koningin van de hemel’ aangesproken om ‘voorspraak bij de Heer’ te zijn. Volgens de Bijbel mogen gelovigen echter rechtstreeks tot God bidden in Jezus’ naam. Daar hoeft dus geen andere gelovige of heilige op aarde noch in de hemel, dus ook Maria niet, als extra voorspraak aan te pas te komen. Hoe makkelijk kan eenzijdige Madonna-verering ontaarden in Maria-verafgoding, zoals de rooms-katholieke traditie helaas wereldwijd laat zien. <