© afp, pn

Hoe Kevin De Bruyne de regering van Haïti liet vallen

Het was een sluw plannetje van de Haïtiaanse premier. Hij zou een gecontesteerde stijging van de brandstofprijzen doorvoeren tijdens de match van de Brazilianen tegen de Rode Duivels. In de hoop dat de Haïtianen – grote fans van de Goddelijke Kanaries – het te druk zouden hebben met vieren. Maar dat was buiten Kevin De Bruyne gerekend.

Tommy Huygebaert

Het was die bewuste vrijdag 6 juli bijzonder kalm in de straten van Port-au-Prince en andere Haïtiaanse steden. Reden? De WK-match van onze Belgen tegen de Brazilianen, een ploeg die veel inwoners van het land hebben geadopteerd alsof het hun eigen nationale ploeg is. De wedstrijd hield het hele land in spanning en vol positieve verwachting aan de televisie gekluisterd. Het ideale moment om de stijging van de brandstofprijzen aan te kondigen, dacht premier Jack Guy ­Lafontant. Die wilde daarmee tegemoetkomen aan de eis van het Internationaal Monetair Fonds (IMF), die de subsidies voor brandstoffen in het land volledig wil terugschroeven om het begrotingstekort tot nul te herleiden.

Zijn bevolking zou een stijging met 38% van de benzineprijs en 47% van de dieselprijs gemakkelijker slikken als hun favoriete team doorstootte naar de halve finale. Toch?

80% onder armoedegrens

Maar de onsportieve truc van ­Lafontant, die rekende op een zware nederlaag van onze Duivels, ging al snel aan het wankelen. De eerste geruchten over de prijsstijgingen kwamen nog voor het moment dat Braziliaan ­Fernandinho de bal in eigen doel werkte, en voor De Bruyne op het halfuur met een prachtig schot de score verdubbelde. De officiële aankondiging van de stijging, die ’s anderendaags ­meteen zou uitgevoerd worden, volgde pas in de tweede helft van de wedstrijd. Braziliaan Renato Augusto scoorde intussen wel nog de aansluitingstreffer, maar de gelijkmaker volgde niet.

De nederlaag van de Goddelijke Kanaries was al erg, maar de prijsstijgingen voor brandstoffen bleken helemaal niet te verteren voor de Haïtianen. Dat is niet verwonderlijk: zeker 80% van de bevolking leeft er onder de armoedegrens. Het land werd de laatste jaren bovendien getroffen door verschillende dodelijke ­orkanen en aardbevingen.

Ziedende demonstranten

De aankondiging van Lafontant kwam dus als een zware klap. Na de match ­trokken heel wat demonstranten ziedend de straat op. Winkelcentra werden ­geplunderd. Auto’s in brand gestoken. ­Internet- en telefoonkabels doorgeknipt. Belangrijke verkeersassen lamgelegd en vluchten naar en van de hoofdstad ­Port-au-Prince geannuleerd.

Premier Lafontant veroordeelde de dag nadien het vandalisme en het geweld waarbij zeker vier doden vielen. Enkele uren later kwam hij zelfs terug op zijn beslissing. “Geweld en democratie zijn fundamenteel onverenigbaar. Daarom kondigt de regering de opschorting van de prijsaanpassingsmaatregel voor aardolieproducten tot nader order aan.”

Maar daarmee kon hij het tij niet keren. De roep tot ontslag van de premier klonk steeds luider. Afgelopen zondag ging ­Lafontant ook op die eis in. “Ik geef de president mijn ontslag. Ik was blij mijn land te dienen. Ik wil Haïti altijd van dienst zijn.”

Toch een béétje sportief, dan.