Corjan Matsinger: Hoezo ligt het jeugdwerk in de kerk van mei tot eind september stil?
De jeugdouderling kijkt me verbaasd aan. ‘Nu nog iets aan de jongeren voorleggen? Nee, dat kan niet. Het winterwerk stopt bij ons altijd met Pasen.’ Mijn mond valt open en ik wil vragen hoe dit mogelijk is. Maar de man antwoordt snel: ‘De vrijwilligers willen ook niet langer door, hoor. En de jongeren vinden het eigenlijk wel fijn zo.’ Ik word wat pissig en vraag hem: ‘Wat doen jullie dat andere halfjaar dan? Bestaat er ook zoiets als zomerwerk?’ Er valt een ongemakkelijke stilte in het kerkzaaltje.
Kerkelijk jeugdwerk als winterwerk? U hebt er misschien nog nooit van gehoord, maar doet er misschien wel aan mee. Het idee van een winterseizoen komt uit de agrarische sector. De tieners waren heel lang geleden hard nodig op het land. De handjes van de kinderen en tieners waren nodig op de boerderij en de akkers. De kerk had daarom een programma-aanbod in de wintermaanden. Het bijbelonderwijs werd opgestart als de oogst was binnengehaald. Deze historie werkt in flink wat kerken door in de structuur en opzet van het jeugdwerk. Ik bedoel maar, we hebben in onze jeugdbeleidsplannen de mond vol van relationeel jongerenwerk, maar de startzondag is ergens in september, er is tien keer catechese voor de Kerst en tien keer na de Kerst en dan is het wel weer leuk geweest. Vanaf Pasen tot eind september hangt er een bordje bij het jeugdhonk: ‘Sorry, we are closed’. Winterwerk? Ik krijg er de rillingen van.
trainen
Maar als je wijst naar een ander, dan wijzen er ook een paar vingers naar jezelf. Zo vroeg ik ooit een gemeentelid om jeugdleider te worden. Hij keek me wat sceptisch aan, dus ik begon te onderhandelen. ‘Luister, je bent maar eens in de twee weken aan de beurt en het valt best mee qua tijdsbelasting.’ Ik zal zijn antwoord nooit vergeten. Hij keek me rustig aan en stelde: ‘Luister, je weet dat ik voetbaltrainer ben toch?’ Ik zei: ‘Ja, dat weet ik.’ Hij: ‘Ik geloof niet in dat jeugdwerk van jou.’ Ik: ‘Wat bedoel je?’ Hij: ‘Hoe vaak zie ik mijn jongens in de week?’ Ik: ‘Drie keer of zo? Twee keer trainen en een wedstrijd?’ Hij: ‘Precies. Waar heb ik meer impact als christen op de jongeren, denk je? Als voetbaltrainer of als jeugdleider eens in de twee weken?’ De trainer gaf me terwijl hij wegliep een klap op de schouder en riep: ‘Succes met verder zoeken man!’
Ik moet vaak terug denken aan deze voetbaltrainer. Had ik hem moeten wijzen op de winterstop in het voetbal, of op het feit dat de competitie ook ergens begin juni stopt? Nee, want de gemiddelde trainer wil na de competitie meestal heel graag nog een paar keer een toernooi spelen en eind augustus begint de groepsapp alweer los te gaan over de eerste ‘inlooptrainingen’. Geloof het of niet, maar veel van deze mensen staan echt te trappelen om weer te beginnen met de voetbaltrainingen. Is deze ‘drive’ ook aanwezig in ons jeugdwerk?
lesjes afdraaien
Jongeren voelen het haarfijn aan als we onze lesjes afdraaien. En laten we eerlijk zijn: kerk-zijn is toch meer dan het hebben van een cursusaanbod van twee keer tien bijeenkomsten? We zijn toch meer dan een recreatieteam dat activiteiten organiseert? Kerk-zijn draait toch om je leven delen, avonturen beleven, gekke dingen doen en met elkaar meeleven in de goede en kwade dagen?
Weet je wat, we laten het winterwerk achter ons. Laten we genieten van de zomer en die zien als een heerlijke afterparty. De zomertijd als een feestje waarin je een pop-uptuinfeest regelt voor wie zin heeft, een dagje naar de EO-Jongerendag gaat, of een dagje gaat zeilen op de Friese meren. Wie weet dat je in deze uren wel meer contact maakt met je tieners dan tijdens dat ‘verplichte’ tienerprogramma in het jeugdhonk? Optrekken met jongeren, niet omdat het moet, maar omdat het kan!