Direct naar artikelinhoud
Theater

"Schaf premières gewoon af", stellen theatermakers voor

'Do You Wanna Play With Me?', de nieuwste voorstelling van Sylvie Landuyt. "Tijdens de première ontdek je vaak het stuk, samen met het publiek."Beeld Danny Willems

De première blijft dé maatstaf voor de pers en het publiek om de kwaliteit van een voorstelling te bepalen. Alleen zijn theatermakers het daar vaak niet mee eens. “De laatste voorstelling is meestal beter dan de eerste.” Is een eerste voorstelling wel representatief voor het uiteindelijke theaterstuk?

“Denk je dat je klaar zult zijn voor de première, morgen?”

“Jaja. Wel, ik bedoel: de try-outs waren min of meer een catastrofe. En we kunnen het stuk blijkbaar niet doorspelen zonder dat er brand uitbreekt of iemand een gigantische stijve krijgt. En dit stuk begint steeds meer aan te voelen als een grote, misvormde versie van mezelf, die me achtervolgt en met een kleine, fijne hamer in mijn ballen slaat.”

Wie de Oscarwinnende film Birdman heeft gezien, ziet hoe acteur-regisseur Riggan Thompson (Michael Keaton) op het punt staat te bezwijken, de avond voor zijn stuk What We Talk About (When We Talk About Love) in première moet gaan. Alles dreigt te mislukken, de recensenten hebben hun messen gewet, en als je stuk niet tot in de kleinste details is afgewerkt, dreig je af te gaan voor een volle theaterzaal en het verzameld toneeljournaille. Dat gevoel.

Het is iets dat bij het theater hoort, lijkt het: de spanning die de eerste voorstelling met zich meebrengt, de stress die je voelt vooraleer een repetitieproces eindelijk uitmondt in een volwaardig stuk, de zenuwen die acteurs en makers moeten voelen wanneer ze hun werk voor het eerst delen met de pers en het publiek.

Maar net daarom willen veel theatermakers en acteurs er ook niet té veel belang aan hechten. Voor sommigen is de première zelfs een onderdeel van het repetitieproces: de dag waarop het laatste ingrediënt, het publiek, aan de theatersoep wordt toegevoegd. Om tijdens de voorstellingen achteraf nog wat te kunnen bijkruiden, of het recept zelfs nog grondig aan te passen. “Mijn voorstellingen veranderen nog, terwijl ze op reis zijn”, vertelde theatermaakster Sylvie Landuyt (KVS) me toen ik haar in januari interviewde voor haar nieuwste voorstelling, Do You Wanna Play With Me? “Iedereen verwacht altijd veel van de première, maar voor mij is dat vaak nog niet de definitieve vorm. Je ontdekt dan pas het stuk, samen met het publiek. Als je iets schrijft of maakt zonder aan het publiek te denken, dan ben je verkeerd bezig. Maar tegelijk weet je nooit wat er gaat gebeuren tussen de scène en de zaal tot die eerste opvoering.”

Geboorte

Wanneer is een voorstelling dan 'af'? Moeilijke vraag, en veel makers zullen er anders op antwoorden. “Ik heb het zeer lastig met premières”, vertelt Arne Sierens, regisseur en artistiek directeur bij het Gentse gezelschap Compagnie Cecilia. “Onze creaties moeten de tijd krijgen om te groeien. De eerste dertig voorstellingen zit daar nog heel wat ruis op. Dat is een stevig aantal, dat besef ik. Maar pas dan weet ik wat er klopt.” FC Bergman wil dan weer wel een afgewerkte voorstelling kunnen tonen op de eerste speeldag. Min of meer, toch. Actrice Marie Vinck: “Wij maken zeer technische voorstellingen. Wij moeten klaar zijn voor de première, en wij willen dat ook.” Maar, zo geeft ze toe: “Alleen is ons dat nog nooit gelukt.”

'Onze creaties moeten de tijd krijgen om te groeien. De eerste dertig voorstellingen zit daar nog heel wat ruis op'
Arne Sierens, regisseur en artistiek directeur bij Compagnie Cecilia

Toch is die première nuttig, zegt Vinck. “We zouden anders waarschijnlijk máánden blijven doorwerken. Het is goed dat die datum er is, ook al komt die uiteindelijk altijd te vroeg. Maar een buitenstaander zal dat niet meteen merken. We hebben tot hier toe altijd wel een voorstelling kunnen tonen die er staat. Maar ik moet wel toegeven dat de laatste voorstelling meestal beter is dan de eerste.”

Ook Guy Cassiers, regisseur en artistiek leider bij Toneelhuis, is die mening toegedaan. “Die premièredatum is belangrijk om je ploeg te motiveren: je creëert een spanningsboog, naar die datum toe. Maar de première is nooit de beste opvoering. Een voorstelling moet groeien doorheen de speelreeks.” Cassiers' voorstelling Het kleine meisje van meneer Linh werd kort voor de première nog volledig omgegooid, nadat hoofdrolspeler Gene Bervoets verstek liet gaan. “De laatste week gebeurde er nog zo veel, dat Linh zich op het moment van de première nog moest zetten. Die voorstelling is nadien nog erg gegroeid.”

Koen De Sutter in 'Het kleine meisje van meneer Linh' van Guy Cassiers. Kort voor de première werd het stuk volledig omgegooid, nadat de oorspronkelijke hoofdrolspeler Gene Bervoets verstek liet gaan.Beeld © kurt van der elst | kvde.be

Dat geen twee opvoeringen dezelfde zijn, is eigen aan het theater. Elke avond kan een publiek anders reageren, een scène-overgang anders lopen, een dialoog anders uitdraaien, een switch in de intonatie het hele stuk een nieuwe lading geven. Theater is een levende kunst, is het devies van Landuyt, of in de woorden van Sierens: “Het is elke dag opnieuw live. Zeker vandaag. In het klassieke theater draaide alles om reproductie, maar elke avond de vorige avond herhalen, dat is gewoon saai. Je moet theater ter plekke zien ontstaan. Het publiek moet voelen dat iets geboren wordt op scène.”

'Het is elke dag opnieuw live. Je moet theater ter plekke zien ontstaan. Het publiek moet voelen dat iets geboren wordt op scène'
Arne Sierens, regisseur en artistiek directeur bij Compagnie Cecilia

Er wordt dan ook te vaak over 'dé voorstelling' gesproken, vindt Cassiers. In plaats daarvan moeten we beseffen dat wie op vrijdag gaat kijken, niet dezelfde voorstelling ziet als het publiek van zaterdag, of toch niet helemaal. “Elke opvoering heeft een eigen karakter”, legt Cassiers uit, “een eigen kleur.” FC Bergman kan zelfs meten hoezeer de voorstelling evolueert doorheen de speelreeks. “De laatste voorstelling van onze stukken is meestal een halfuur korter”, legt Marie Vinck uit. “Dat komt door het ritme: bij de première zit dat vaak nog niet helemaal goed, en pas gaandeweg komt dat tempo er in. En meestal verlopen de technische overgangen na verloop van tijd ook wat vlotter.”

Herschrijven

Maar de makers kunnen ook zelf nog aan hun oeuvre sleutelen, waardoor de voorstelling soms behoorlijk ingrijpend kan veranderen. Het land Nod, de vorige FC Bergman, werd nog stevig bewerkt. “Na de eerste speelreeks in Antwerpen hebben we daar nog wat aan gesleuteld, en twee scènes toegevoegd. Omdat we het gevoel hadden dat het stuk op die manier beter in elkaar klikte.” Hoe het publiek reageert tijdens die eerste paar avonden, is vaak bepalend voor theatermakers. “Ik communiceer ook met de mensen na een voorstelling”, legt Sierens uit. “Dat vind ik heel belangrijk. Bij de eerste opvoering begint het werk pas: hoe reageert het publiek, hoe voelen zij het stuk aan? En wat verwachten ze? Soms wil tot een derde van de creatie herschrijven. Bij onze meest recente voorstelling, Heilig hart, heb ik na de première nog stevig ingegrepen. Omdat het wel een sterk concept is, maar we bij de eerste paar avonden nog erg moesten zoekende waren. De dag nadien hebben we daar drie uur lang opnieuw aan gewerkt.”

'De laatste voorstelling van onze stukken is meestal een halfuur korter. Dat komt door het ritme: bij de première zit dat vaak nog niet helemaal goed'
Marie Vinck, actrice

Ook Sylvie Landuyt is niet bang van een stevige ingreep. “Pas wanneer je voor een publiek speelt, weet je hoe je uiteindelijke voorstelling er zal uitzien. Dan pas kun je je stuk afwerken.” De première markeert niet het einde van het repetitieproces, maar het begin, vindt de theatermaakster. Een theaterstuk dat volledig op punt staat op de eerste dag van de speelreeks, is quasi ondenkbaar: je moet altijd bijsturen, of, waar nodig, het roer volledig omgooien. Alleen wordt dat steeds moeilijker.

Ook 'Het land Nod' van FC Bergman werd nog stevig bewerkt. "Na de eerste speelreeks hebben we zelfs nog twee scènes toegevoegd", zegt actrice Marie Vinck.Beeld © kurt van der elst | www.kvde.

“We zitten in een moeilijke periode voor de cultuur, op financieel vlak”, legt de theatermaakster uit. “Er is steeds minder tijd: minder tijd voor repetities, minder tijd om je te vergissen, minder tijd om in te grijpen. Dat verhoogt de druk. Technisch moet alles klaar zijn voor je aan de speelreeks begint: als je achteraf nog daaraan begint te sleutelen, brengt dat je in de problemen op financieel vlak, met extra kosten, extra werkuren... Grote veranderingen aan het lichtplan of de techniek gaan dus niet meer, zeker niet bij eerder kleine theaters. Maar voor Do You Wanna Play With Me? heb ik na de speelreeks in de KVS, voor we naar Bergen gingen, wel nog een scène van plaats veranderd in het stuk, en de tekst aangepast. Dat kost niets.”

'Pas wanneer je voor een publiek speelt, weet je hoe je uiteindelijke voorstelling er zal uitzien. Dan pas kun je je stuk afwerken'
Theatermaakster Sylvie Landuyt (KVS)

Bruiloft

Als ze weet dat een toneelstuk beter kan worden, maar ze er niet de middelen of de tijd voor krijgt, wordt Sylvie Landuyt daar nerveus van. En hoeveel tijd ze krijgt, hangt ironisch genoeg af van de première. Want dan zit de pers in de zaal, en in de theaterwereld heeft die nog een impact op het succes, en dus de levensduur van een voorstelling. “Als de kritieken slecht zijn, wordt de speelreeks niet verlengd.” Best wel rottig dan, dat het journaille net naar een 'onvolmaakte' première komt kijken. “Ik zou liever hebben dat ze wat later in de reeks komen”, geeft Landuyt toe. “Of dat ze meerdere keren terugkomen. Maar ik besef dat de pers dezelfde beperkingen heeft als wij: weinig tijd en weinig geld.”

Ook Marie Vinck noemt première-recensies “een beetje oneerlijk, want het is nooit de beste voorstelling. Al is dat natuurlijk ook een beetje onze schuld, want eigenlijk zou het stuk al helemaal klaar moeten zijn.”

Een dag na de première van 'Heilig hart' van Arne Sierens werd er ruim drie uur aan gesleuteld.Beeld RV - Kurt Van der Elst

Wat premières ook weinig representatief maakt, klinkt het in theaterkringen, is het publiek dat de stoeltjes vult. De eerste avond verschillen die van 'gewone' toeschouwers: de zaal zit vol met journalisten, met collega-acteurs en “de culturele bourgeoisie”, met vrienden en familie, met leden van de raad van bestuur en met politici die de obligatoire acte de présence geven en zich verder weinig interesseren voor theater. Ook de trouwe abonnees zijn steevast aanwezig: zij kunnen als eerste tickets bestellen, en kiezen dan voor de première. Maar theatermakers willen een breder publiek aanspreken – “Ik maak geen voorstellingen voor de pers”, aldus Landuyt. “Door dat 'speciale' publiek is een première anders dan andere voorstellingen”, merkt ook Cassiers op. “Het is niet altijd gemakkelijk om iedereen tot dezelfde hartslag te laten komen: er hangt vaak een gevoel van onwennigheid. En de toeschouwers hebben totaal nog geen referentiekader.”

'Ik zou liever hebben dat journalisten wat later in de reeks komen. Maar ik besef dat de pers dezelfde beperkingen heeft als wij: weinig tijd en weinig geld'
Theatermaakster Sylvie Landuyt (KVS)

Maar net voor dat referentiekader zijn de woorden van het journaille belangrijk. En voor de verkoop ook. De ticketverkoop van de Gentse speelreeks van Milo Rau's La Reprise en die van de voorstellingen van Simon McBurneys The Encounter in deSingel nam een vlucht nadat er lovende kritieken in de kranten verschenen. “De respons van de pers is belangrijk om publiek te trekken. En als ze naar de première komen, kunnen we profiteren van die persaandacht. Zeker stukken van minder bekende auteurs trekken niet meteen volle zalen: de pers kan zo'n voorstelling laten leven.”

Cassiers zelf organiseert in de aanloop naar opening night een aantal try-outs, die in principe voor iedereen toegankelijk zijn – alleen wordt aan journalisten gevraagd om daarover nog niets te schrijven. “De voorstelling die je drie dagen voor de première ziet, is vaak nog helemaal anders.” Sierens nodigt de pers dan weer uit als de voorstelling al een weekje speelt. “Anders word je meteen op die eerste voorstelling afgerekend. Dat vind ik niet leuk. Ik vraag me zelfs af of we premières niet kunnen afschaffen.”

Maar er is altijd één opvoering die de eerste is. En dat hoeft geen slechte zaak te zijn, ook al is de voorstelling dan nog niet volgroeid. “Het is als een dochter die je uithuwelijkt: een heel intens en vreugdevol moment”, besluit Cassiers. “Je hebt er lang voor gezorgd, maar uiteindelijk gaat ze toch een eigen leven leiden.”