Direct naar artikelinhoud
Column

Ik ben blij dat je hier bent. We nemen die simpele zin te weinig in de mond

Ann De Craemer.Beeld Bob Van Mol

Elke dinsdag en donderdag schrijft Ann De Craemer over de kleine en grote dingen des levens die haar beroeren.

Zo vaak heb ik de voorbije maanden ‘Zoutelande’ van BLØF en Geike Arnaert meegezongen, dat ik zondag besloot er naartoe te gaan. Desolaat als in de tekst was het Zeeuwse kustdorp in geen geval, al komt dat natuurlijk door de zomer én door het lied zelf: het werd de grootste Nederlandstalige hit aller tijden.

Dat ligt niet alleen aan de melodie – wist u dat het een cover is? - maar ook aan de tekst. Allen willen we meemaken wat Geike en Paskal bezingen: op een grijze dag schuilen in een strandhuis; je warmen aan je geliefde en vooral aan de woorden ‘Ik ben blij dat je hier bent’. Hoe vaak nemen we die simpele zin eigenlijk in de mond? Te weinig, en ik somde in gedachten de mensen op tot wie ik die woorden vaker zou moeten richten. In het lied liggen in het ‘gammele strandhuis’ van de geliefden ‘reddingsbanden’, maar die zijn overbodig. Ze hebben de sterkste reddingsboei in dit leven: de liefde, en vooral de durf om die uit te spreken.

Allen willen we meemaken wat Geike en Paskal bezingen: op een grijze dag schuilen in een strandhuis; je warmen aan je geliefde

Kerkje

Zoutelande moet altijd al mooi geweest zijn, met zijn idyllische kerkje en ligging in een oksel van het landschap. Maar omdat de tekst van het lied magie over het dorp strooit, wordt het nog mysterieuzer en ga je er zelf op zoek naar een verhaal. Zo zag ik een vader die voor zijn dochter een vlieger deed dansen op de wind. Na een halve minuut viel hij naar beneden: het touw zat verstrengeld. Voorzichtig ontwarde de man de knoop terwijl het meisje geduldig toekeek. Ze spraken geen woord, maar ik hoorde hen dit denken: ‘Ik ben blij dat je hier bent’.