Op sneakers in het spoor van vluchtelingen

Veertien scholieren trokken in de krokusvakantie langs de grenzen van Europa © Yassine Atari

‘We’re all human’, schrijft Laurie met krijt op de grond. Samen met 13 andere leerlingen uit het vijfde middelbaar bracht ze haar krokusvakantie niet op Belgische bodem of op skilatten door. Tien dagen lang trok de groep in het spoor van vluchtelingen langs de grenzen van Europa.

Maren Moreau

Enkele jonge medereizigers kijken passief naar Laurie Cheryl Nsengiyumva, die haar woorden op de Italiaanse stenen versiert met een klavertje vier. De leerlinge verzorging aan het OLVI in Boom ondernam deze reis om stil te staan bij wat het voor haar vader betekende om uit Burundi te vluchten. Samen met andere leerlingen selecteerden Vluchtelingenwerk Vlaanderen en Bond Zonder Naam haar om met eigen ogen het gezicht van de vluchtelingencrisis zien.

‘Ik heb lang negatief in het leven gestaan’, zegt Laurie. ‘Maar ik besef dat ik ondanks de discriminatie waarmee ik te maken krijg, heel veel geluk heb. Ik wil positief zijn en anderen aansteken met mijn positiviteit.’

Ze krijgt niet meteen bijval van iedereen. Na een intense reis is de groep tieners in Ventimiglia aanbeland, een Italiaans stadje aan de Franse grens. ‘We hebben de laatste dagen dingen gezien die moeilijk door te slikken zijn’, zegt Janne Boeckx, studente Woordkunst-Drama. ‘Dan ga ik geen quote schrijven die zegt: hoop is alles.’

Via Europa

Een paar meter verder leven zo’n 200 vluchtelingen onder de Via Europa-brug die Italië met Frankrijk verbindt. Ze slapen in tentjes en slaapzakken tussen de modder en het afval. De meesten proberen hier de grens met Frankrijk over te steken en kiezen daarbij voor steeds gevaarlijkere manieren. Langs de scherpe rotsen van de kustlijn, over prikkeldraad, op het dak van een elektrische trein. De leerlingen van het vijfde middelbaar willen graag zien waar de vluchtelingen in afwachting van hun tocht verblijven.

Om discreet te blijven, beslist de groep zich op te splitsen en elkaar één voor één af te lossen. Op trendy sneakers stapt een eerste groepje het tentenkamp onder de brug in. Voorzichtig kijken ze rond en proberen ze aan de praat te raken met mannen die elkaars haar knippen, zich warmen rond een vuurtje of een soort graanpap maken in een grote pot. Enkele meisjes beginnen gemoedelijk met een groepje Sudanezen te babbelen. Ze verliezen de tijd uit het oog. Wanneer andere groepjes scholieren ook komen kijken, slaat de sfeer om. ‘We zijn met te veel’, merkt Laurie op terwijl ze de wantrouwige blikken van enkele vluchtelingen leest. Zeker wanneer de fototoestellen van de leerlingen worden opgemerkt, hebben de mannen er genoeg van. ‘De intentie van onze groep is goed’, zegt Janne. ‘Maar ergens voel ik me gewoon een toerist die eventjes komt kijken hoe het hier is en hen daarna weer achter laat.’

De groep verhuist naar een aangrenzend pleintje. De leerlingen slikken hun verslagenheid weg en tekenen samen met Laurie boodschappen in krijt. Zo trekken ze de aandacht van enkele vluchtelingen, die aarzelend van onder de brug komen. Samen met de leerlingen beginnen ze te tekenen. Vredesboodschappen aan hun land, kleurrijke vlaggen, woorden gericht aan Europa. Een gitaar wordt boven gehaald.

Samen met vluchtelingen op Italiaanse stenen krijten, was het finale punt achter een tiendaagse reis langs Kroatië, Servië, Slovenië en Italië. Hun trip begon in de Kroatische stad Zagreb, waar de leerlingen Are You Syrious? ontmoetten, één van de vele ngo’s op hun tocht.

‘Op vlak van migratie is dit een nieuw moment voor Kroatië’, vertellen Asja en Tajana, twee jonge fanatieke vrouwen die met Are You Syrious? vluchtelingen en asielzoekers ondersteunen. ‘Met ons verleden (de Joegoslavische oorlogen, red.) vingen we veel lokaal ontheemden op. Maar dit soort crisis is geheel nieuw voor ons.’

‘s Avonds worden de leerlingen uitgenodigd door Prince, een man uit Nigeria die een Afrikaans restaurant uitbaat in Zagreb. ‘Kroatië is een transitzone’, zegt hij. ‘De meeste vluchtelingen passeren hier om naar elders te gaan. Maar ik dacht: ik laat me niet bang maken, ik blijf.’

Laurie is die avond in haar element. Wanneer ze lacht, schaterlacht ze. Wanneer ze spreekt, spreekt ze met grote woorden. ‘Ik ben onder de indruk van de mensen die we hier ontmoeten’, zegt ze. ‘Ik dacht vroeger dat er niet veel mensen bestonden die anderen wilden helpen. Ik was een klein zwart meisje dat met haar ouders in Nederland aankwam en daar racistische opmerkingen kreeg. Maar mijn mama leerde me sterk te zijn en niet op te geven. Ik hoop dat onze generatie opgroeit om de wereld groter en mooier te maken. Zonder haat en racisme.’

‘Het is een nacht’

De leerlingen verlaten Zagreb met een voorzichtig optimisme en een Spotify-lijst met eightiesnummers op de bus. De volgende stop is het dorpje Šid in Servië.

Die plaatsnaam staat gegrift in het geheugen van Rezwan Mamozaï. Twee jaar geleden liet de 17-jarige student uit Sint-Niklaas zijn familie achter in Afghanistan, op de vlucht voor de Taliban. Op zijn tocht passeerde hij ook langs Šid. Uiteindelijk belandde hij als niet-begeleide minderjarige in België, waar hij tijdelijke bescherming kreeg. ‘Ik herinner me dat ik op weg naar België boven het wiel van een bus zat verstopt’, vertelt Rezwan. ‘17 uur lang bleef ik er zitten, zonder eten of drinken. En nu kom ik in een luxe bus opnieuw naar Servië. Dat voelt wel speciaal.’

In Šid ontmoeten de jongeren een groepje Afghaanse vluchtelingen dat hier vast zit. Kettingrokend brengen ze de dag door rond een geïmproviseerd vuurtje in een koude, verlaten fabriek. Ze zijn moe. Moe van het wachten, moe van journalisten die hun verhaal komen optekenen. Ze zien het ook niet meteen zitten om een groep leerlingen te verwelkomen. Maar gelukkig kan Rezwan het ijs breken. ‘De situatie is nu helemaal anders dan twee jaar geleden’, merkt hij op. ‘Toen ik hier passeerde, was er een stroom van mensen die in rijen aanschoven om de bus op te kruipen. We kregen eten, drinken en kledij. Nu is de situatie onmenselijk. Het is zwaar om mijn landgenoten in deze omstandigheden te zien.’ Rezwan vertelt de Afghanen over zijn eigen tocht en hoe hij in België bescherming kreeg. Diplomatisch vertaalt hij de vragen die de leerlingen aan hen willen stellen. Als afscheid zingen de vluchtelingen een Afghaans liefdeslied, de Belgische jongeren laten ‘Het is een nacht’ door de ruimte schallen.

Op de bus naar huis lijkt Rezwan nog steeds te glimmen wanneer hij vertelt over zijn ervaring met de Afghaanse vluchtelingen. ‘Het doel van deze reis was voor mij om mijn landgenoten en andere vluchtelingen hoop te geven’, zegt hij. ‘Deze ervaring heeft me doen beseffen dat ik tolk wil worden. Ik vond het belangrijk om een brug te zijn tussen de leerlingen en de vluchtelingen die we ontmoetten. Ik wil dat ons verhaal gehoord wordt.’